GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 61

Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

MISKENNING VAN DEN AMSTERDAMSCHEN KERKBRAAD.

59

Daardoor kon er van die mannen dan ook zooveel kracht uitgaan; en dan waarlijk niet alleen maar tot handhaving van de leer. Ja! de Arasterdamsche kerkeraad van die dagen heeft het in dat opzicht wel eens hard te verantwoorden gehad. Hij is ook onder hel oordeel gekomen van die geschiedbeschouwing, die nog maar eene halve eeuw geleden in ons vaderland heerschte, en die toen door den meest gevjerden hoogleeraar aldus werd geformuleerd: » alles [zegge : alles], wat groot, wat edel, wat waarlijk uitmuntend was, schaarde zich onder de voorstanders van Oldenbarneveld", terwijl »de laagste, de verachtelijkste driften doorgaans [zegge: doorgaans] zijne tegenstanders bezielde" ^). En al is het thans niet meer noodig, althans niet in wetenschappelijke kringen, om die beschouwing, of (wilt ge) die lastering tegen te spreken, het is er toch ver van af, dat billijke waardeering daarvoor in de plaats zou gekomen zijn. Blinde ijveraars voor de leer, heftige kampioenen voor de rechtzinnige belijdenis, mannen die slechts hart hadden voor het kerkelijk gehaspel! dat zijn nog maar al te veel de trekken van het beeld dat ons van die kerkeraadsleden gegeven wordt ^). Slechts voor hun hoofd-

') N. G. van Kampen, Vaderlandsche Karakterkunde (Ed. "1826), Dl. II, 1= stuk, blz. 67. Zonder twijfel wordt zulke oordeelvelling wel het best beantwoord, door te doen hetgeen Trechsel in 4839 gedaan heeft ten aanzien van eene gelijksoortige oordeelvelling over Calvijn en zijne tegenstanders, lleze waarlijk niet Calvinistische geschiedschrijver heeft nl. de feiten zoo goed mogelijk beschreven en toegelicht, en voorts in eene noot alleenlijk aangeteekend: iiMan kann es nur bedauern, dasz auch ein Mann, wie Galiffe, das Streben Calvins und seiner Gegenparthei so ganz verkennt und sich keineswegs auf eir.en höhern religiös-kirchlichen und sittlichen Standpunkt zu erheben vermag. Nach ihm ist Calvin nui' ein finsteres, dcspotisches und blutgieriges Ungeheuer, und alle seine Gegner sind Martyrer der Freiheit und Aufldarung" (F. Trechsel, die Protestantischen Antitrinüaner, Buch I, S. 177). 2) Grootendeels is dat het gevolg van twee omstandigheden. Vooreerst van de polemiek der Remonstrantsche tijdgenooten. Deze heeft zich uit den aard der zaak telkens gericht tegen Amsterdam dat hun bovenal in den weg stond, en zij had dan natuurlijk uitsluitend betrekking op Amsterdams houding in den kerkdijken strijd. Daardoor kon al licht de indruk ontstaan, dat men te Amsterdam zich enkel daarmede bezighield. Waar nog bijkwam, dat die polemiek bij sommigen, en juist bij talentvolle schrijvers wier geschriften veel gebruikt zijn, maar al te veel gericht was niet slechts tegen de beginselen, maar ook tegen de personen der Amsterdamsche predikanten; gelijk dit vooral het geval was bij den bekwamen Utrechtschen predikant Jac. Taurinus, die in zijne polemiek tegen Plancius, Trigland, enz. zóó nvinnig" en zóó «personeel" was, dat hij door de Gereformeerden, met zinspeling op zijn gelatiniseerden naam, iide stootende stier" genoemd werd, en dat Remonstrantsche schrijvers wel gewenscht hebben dat hij maar wat minder geschreven had. Het was waarlijk niet uit heilbegeerige belangstelling, dat Taurinus, gelijk andere van zijne geestverwanten, bij zijne bezoeken in Amsterdam zoo gedurig de preêken van Plancius ging hooren, en dan telkens van diens improvisatiën iets opteekende. En deels door hem, deels door anderen, is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's