GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 71

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 71

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

69 wezen, hoezeer ook de menschelijke individualiteit van den schrijver of den steller niet voorbijgezien wordt, eene uitdrukking van de geopenbaarde, en dus hooger reëele, waarheid in den vorm van ons menschelijk bewustzijn, i) De Christelijke kerk heeft dan ook ten allen tijde de hoogere realiteit van het ideëele beleden. Wel liep ze eenen tijd lang gevaar, van haar eigen standpunt te worden afgedrongen naar de Platonische ideeënleer, maar toch heeft zij het rechte spoor behouden. Voor Plato zijn de ideeën niet gedachten Gods en gedachten der menschen, maar zij hebben een zelfstandig en eeuwig bestaan, zij vormen het eenig reëele; God zelf is eene idee, zij het ook de hoogste. Wie nu zelf ook maar eenmaal onder de bekoring geweest is van de betooverende schoonheid van dezen wijsgeer, die zelfs Calvijn „inter omnes religiosissimus et maxime sobrius" 2) noemt, voor dien is het zeer verklaarbaar, dat de voortreffelijkste kerkvaders als Justinus Martyr, Eusebius en Augustinus, zich door hem lieten medevoeren tot beschouwingen, die van de Christelijke waarheid afweken, daar zij eene schepping der ideeën aan de schepping der dingen lieten voorafgaan. Daarom noemt Calvijn Augustinus soms more suo nimium Platonicus. 3) Ook in den strijd der middeleeuwen tusschen de realisten en de nominalisten bestond het verschil in de opvatting der ideeën als realiteit of als bloote fictie van den menschelijken geest. Deze laatste opvatting moest door de natuurlijke ontwikkeling der dingen leiden tot sensualisme en rationalisme. Wiclif en Huss stonden dan ook op de zijde der realisten en wanneer Willmann het protestantisme uit het nominalisme laat opkomen, mocht hij wel betere getuigen aanhalen dan een Tennemann. Mogen ook Luther en vooral Melanchthon zich in nominalistischen zin uitlaten, van Calvijn kan dat niet worden getuigd en de grond i) Dr. A. Kuyper, 1.1. pag. 395. 2) Instit. I, 5, II. 3) Comment, op Joh. i : 3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 71

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's