De geschiedenis van Jezus en de apocalyptiek - pagina 17
Rede ter gelegenheid van de 84e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam
vaststelbare en controleerbare, zoals deze categorieën gehanteerd worden in de klassieke natuurwetenschap. De knapste mensen kunnen de geschiedenis misverstaan. Het al of niet kunnen omgaan met het vreemde in de geschiedenis is geen kwestie van er mogelijk te dom voor zijn, evenmin als het niet kunnen omgaan met de medemens of het averechts in de contemporaine geschiedenis staan een kwestie is van intellect. De voornaamste deugd van de historicus en het begin van een zinvolle hermeneutiek is „die Einübung des Horens, die das geschichtlich Fremde einmal zunachst gelten lasst" *^. Wie wil komen tot dit geduldig luisteren, zal moeten afzien van de fatale verwisseUng van verstaan en beshssen, „Verstehen und Entscheidung". Het is een dwangvoorstelling dat wij altijd dadelijk zelf positie moeten kiezen, in plaats van eerst te luisteren en af te wachten of het vreemde in de geschiedenis ons niet iets wil schenken of mogelijk ook iets wil afnemen. Wie niet wil leren luisteren met eindeloos geduld, met een gelatenheid die gaat tot aan de grens van het zichzelf vergeten, plukt onrijpe vruchten van de boom der kennis en zou „in der Vergewaltigung die Grundform des Engagements" gaan zien '^^. Met het mooie beeld van de roeier, die met de rug naar het doel gekeerd in zijn boot zit, heeft Kierkegaard wel duidelijk gemaakt dat de christen zijn roeping voor het heden niet mag inruilen voor zorgen of dromen over de toekomst ''^, maar de boot moet een stuurman hebben en in elk geval moet er een doel zijn waarop hij afstevent. „Kann man heute Losungen abgeben, ohne die MögUchkeiten des nahen Morgen oder der femen Zukunft mitzubedenken?" "^ Zal de kerk de exodus kennen, het verlaten van land en maagschap en van de vleespotten van Egypte, dan heeft zij apocalyptische hoop en vermaning nodig. „Mit der Nabelschau ist der Gemeinde sicher nicht gedient". Men komt in de kerk niet klaar met een oproep tot de „Schritt in die Freiheit des jeweils kommenden AugenbUcks"; die is nl. even vaak een dictaat van het geloof als van de vertwijfeling; zij is bovendien helemaal niet typisch voor het christelijk geloof, maar wordt van ieder mens gevraagd ^^. Duidelijker dan ooit tevoren geeft Kasemann met dergelijke opmer-
*i Kasemann, „Zum Thema ...", 259. 42 idem. *^ Ebeling had met een zeer breed citaat van Kierkegaard over deze roeier zijn referaat besloten, „Der Grund ...", 241—244. ** Kasemann, „Zum Thema . . . " , 258 v. *^ idem; vgl. in H. Gollwitzer, Die Existenz Gottes im Bekenntnis des Glaubens. München, Kaiser 1963 het hoofdst. „Existentialisierung der Rede von Gott seit I. Kant", 52—62.
15
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1964
Rectorale redes | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1964
Rectorale redes | 28 Pagina's