GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat leest ons Christenvolk?

VII.

Wij staan d.us voor het feit, dat op de hoogere inrichtingen van christelij'k onderwijs de leerbng officieel en opzettelijk in aanraking wordt gebracht met de eertij!ds in onzen kring gevloekte school van '80, , en dat dit contact niet wordt gelegd door een enkel noemen van dé namien dezer revolutionaire letterkundigen, maar door een in gemee^nschap brengen met den geest der „tachtigers." Er ontbreekt niets aan Ide volledi.gheid. Wie aan de leerlingien de „Historische Sclhets van de Nederlandscbe Letterkunde" van Dr. Vooys in handen geeft, zet de poort van deze mlodeme cultuur voor de lezers van dit boekje wagewijd open, en levert haar kunstenaars^ oimj zoo te zeggen met huid e» haar, aan hen .over.

Natuurlijk zal de christen-leeraar niet nalaten voor zijn discipelen rijp en groien te ziften en te waarschuwen voor de boeken, die in de letterkundige gif-kast hooren te staan, m'aar aan het feit, dat ook de .allersmlerigste romans in zijb handleiding met volledigen titel woriden vermeld, kan bij niets veranderen, en bij de zielkundige gesteldheid van het kinid is ih|at gevaar niet denkbeeldig'^ dat het verboden boek tot kennismaking lokt.

Let wel, wij' spreken hier niet over de beginselvraag, hoe wij' over het gebruik van een dergebjk handboekje op een christelij'k instituut uit een opvoedkundig oogpunt m, oeten oordeelen, wi| noemen enkel het feit, dat de leerling door diit boekje den sleutel tot de heele biblioiJi'eek van de moderne letterkunde ia handen krijigt, of althans in staat gesteld wordt dien te vindpn, opdat de lezer wete, idat de voorstelling alsof Gerdes en Smytegelt de alleanheerschers zouden zijn op het gebied der literatuur in onzen kring niet van eenzijdigheid is vrij té pleiten.

Wij 'kunnen nog een stapje verder gaan.

Het 'zon op zichzelf denÖaar zijn, d^t de ortbodoxe leerling op school - alleen uit een han'dboek de namen en titels op het terrein der modern^ letterkunde leerde en voorts in het algemieen ia de geestesrichting der moderne schrijViers werd ingewijd, zonder dat hij' de voortbreng'selen dezer beweging zelve onder oogen kreeg.

Men 'kan letterkunde leeren zonder de schrijvers zelf te lezen.

Daarom wil ik de aandacht vra, gen voor het feit, dat onze christelijke jeugd' al vroeg op school de „'modernen" ook in hun leigen taal ontmoet.

Als voorbeeld moge 'dienen de op verschillende christelijke gymnasia en burgerscholen ingevoerde bloemlezing van D. Wouters, getiteld „Neerlandia."

In den in de eerste Idas gebruikten bundel vallen alleen op de namien van de moderne realisten, Frans Netscher en Bernard Canter, en voorts van de pessimistische dichteres Helene Swarth, maail in den bundel, - waaruit de leerlingen der Jiwieedel klas lezen, is het rijtje grooter, en ontmoet ge de ook typische moderne auteurs: Ina Boudier—-Bakker, 'G. van Hulzen, Fr. van Eieden, M-Sabbè, M. J. Brusse, C.. S. Adama van Scheltema, terwijl einldelijk in d'en slotbundel van „Neerlandia" aan de leerlingen der hoogere klassien stukken w-orden voorgezet van Wl-Kioos, Louis Couperus, P. C. B OU tens. Alb. Verwey, F. Timmermans, Lod. van Deyssel, Jac. van Looy.

Het i)ehoeft zeker hiet - afzonderlijk te worden verzekerd, dat 'de samensteller dezer bundels uitsluitend stukloen heeft genomen, waarin niets aanstootelijks voorkomt, maax natuurlijk was het onmogelijk te vermijden, dat citaten werden aangehaald uit boeken, die overigens beter voor den leerling met zeven zegels gesloten bleven, en ook hier bestaat gevaar, nam'elijk, dat wie eens van de wateren der moderne letterkund-e heeft gepropfd, ook elders drinken wil. De ervaring leert, dat wie de aanbar li'ng uit een bo'ck' smJakelijk vinjd.t, belust wordt het werk in zijn geh'cel te lezen.

Belangweikk'end., en belangrij'k voor ons onderzoe'kdoel, is ook de vraag, op welke wijze de docient peTBoo'nlijk van dit onlderwijömateriaal gebruik maakt in de klas.

Ik wil daarom citeeren uit bet schrijven, van een leer.aar in de letterkunde op een christelijke inrichting, mij' als antwoord op een informatievraag welwillend toegezoniden.

Deze vakman bespreekt met zijne leerlingen eerst in het - algemeen het .geestelijk leven in de 19d|ff eeuw en daarna speciaal de beginselen der „tachtigers", Oi.a. Jacques' Perk, z-ijn leven, kunstopvatting en po-ëzie. Hij( laat leiz^en de „Iris" en „Mathilde" van Perk, voorts stuldcen van Kioos 'en Van Eeden. 'Gelezen en besproken woiidt o.a. „Ellen, een lied van de 3.m, art."

Ook de socialisÜBcbe modernen: Herman Gorter, Henriëtte Roland Holst en Adema van Scheltema krij'gen een beurt.

Wat bet pïoza aain(g.aat, spreekt deze leeraar over naturalisme, symbolisme, nieuwe romantieik, en leest stukken vooir vati Couperus, Querido, Van Deyssel ein Van Ooiildt. d h

Nog frapipanter is de lijst van boekaa, ter lezing" o-pgegeven voor het eindexaim'efci van een .ohristelijke H. B. S.

Ik geef ze volledig: Multatuli, „Max Havelaar." Marcellus Emants, „Waan." Frederilk van Eeden, „Zioba." Albert Verwiey, ^, Peiisephoné en Demetör." Louis Couperus, „Eline Vere." Eldwal-id Koster, „Niobe." P. C. Boutens, „Beatrijls." Jaci. va» Looy, Stukken uit zijn „Proza." Augusta de Wiit, „Orpheus in ide dessa." G. F. Haspels, j, David en Jonathan." Stijb. Streuvels, „Die Vlasisöhaard" "en „Het Ker-Maurits Sabbtei, „Eeto Mei van Vroomheid." G. Schrijver, „De lichte last."

Men ziet, het is op een enkele uitzondering ïia van de alletmoidjemste literatuur. De „oude school" schittert door gehteele afwezigiheid.

Teekenend vooir den indruk, dien ieien zóó intebsieve inwijidjngi P die moderne letterkunde op |de ziel van [de ondeirs der leerlingieiii maakt, is een verzoek, dat leen „vader" tot mij^ richtte, om in de plaats zijner inwoning eene lezinig over „de modernen" te jcolmien houden, „want", ^ zoo motiveerde hij' in ontrusten toon zijn uilnoodiging', „mijjn dochter, die hier eeln ins^fcituut voor meisjes bezoekt, moiet eeln opstel maken over Louis Couperus, en ik acht hleit npoidig, idat oip zulke feiten de aanidaoht wolrdt gevestiigld'."

Wenden wie .ons vaiii de officieele inrichtingen naar de vrije maatschapipij', teneinde te ondeirzoeken hoever daar ia onzie kringen de bemoeienis met de moiderne letterkunde zich strekt, dan komen ook hier leerzame fedtep. onder oïize aandacht.

Het „Christelijk Letterkunidig Verbond", fcenbaair aan het pas overleden tijdschrift „Bloesem m Vracht", heeft jareln lang met bewonderenswaardige energi'e de eere der letterkujiidigien vóór '80 (Da Costa, Bildieridjjik enz.) hoog gehouden tegenover de moderne schooil, maar in 'teinid heeft dit verbond riioeten capituleeren voor den drang, die van de meer „moidern"-gezinden onder de jongeren uitging. Ook al neigde het verbond eenigsziins tot toegave, door in de letterkundige feamienkomst ook een plaats in te ruimen voor modernen als Jacques Perk en ïagorei, het heele samenstiel en to sfeer van het verbond, speciaal van het genoemde tijdschrift, bleek van d^iien aard, dat de vooruitstre^ vende jongeren er zich niet miee konden vereenigen. En zoo is lenkele maanden geleden de scheuring in Amlstendam voltrokken en heeft zich afzonderlijk geomg: aaiseerd de „ChristeUjk Letterkundige Kring van Jongeren", die zich vereenigd heeft met soortgelijke kringjen, die bestaan in den Haag, Sch^eveningen, Utrecht, Rotterdam en Dordrecht, om te komen tot een nieuwen, nationalen, bond.

Hoe de geestesstemlming: in dezen kring is tegenover de moderne literatuur, moge blijken uit de motiveering, die de Amsterdamsche origjanisatie voor haar optreden geeft: ; „Waar allerwegen, ook door de pers, onze beweging sympathiek wordt begroet, komen we tot de gevolgtrekking, dajt er in zekeren zin aan een ondeimemen als het onze in Christen lijke kriUigen behoefte bestaat. Helgeein ook zeer verklaarbaar is. We weten, dat er in de laatsilia jaren in christelijke kringen, dank zij het wij'ken van sommige vooiroo'rdeelen, meer belangstelling en pyjmpathie voor de beoefening der woordkunst is gekomejn." (ik Bpatieer, W.)

„Mocht dus", zoio richt h'et bestuur van dezen kring zi: ch tot de belangstellenlden, „ook gij' behooren tot hen, wien de ontl'oeringen van het scjioonheidsgenieten niet vreemid zijn, die besjeiffen, dat oiok de wooiidkunst een P-iet te verwaarloozen cultuurmoment vormt, helpt dan mede aan den opbouw van onzen krinjg."

Voor wie weet, dat het doel van deze „jongeren" • bepaaldelijk is de stichting van een nieuwe sciiool voor mioderne christelijke cultuur tegenover heit ineenstortelnide, meer antiek gezindei, oude letter^ kundig verbond, spreekt deze taal als een boek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1920

De Reformatie | 6 Pagina's

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1920

De Reformatie | 6 Pagina's