GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het nieuwe geluid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het nieuwe geluid.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den feilen revolutiestor.m van '80, die zooveel oude dij-tjes' gescheurd en vermolmde knotwilgen omgeblazen beeft, kan men h©t best karakteriseeren als een zuiveringsproces.

De leideEs van '80, zoover zij normaal dachten, hebben zicb geen oogenblik verbeeld, dat zij' de dichtkunst haldden uitgevonden. Zij! kwamen in de literaire rechtzaal met het oordeel, dat velen van de door het publiek verecridi© zangers van den laatsten ^tijd ©en olnbewuisit bedrog pleegden door bun produclten uit t© geven als poëzie.

Natuurlijk werden Peitrus Stastok en Mevrouw Dorbeen boos, omdat men hun de mooie verzen afnam, di© men (om met Beets te spreken) „in ariglooize onschuld" had jgekbestei^d, maar tegen de waarheid is .het moeilijk 'strijden, en Koo brieeikt dan, na ©enige tientallen jaren, langzaampjes aan d© erkentenis door in onze kringen, dat, speciiaal ten opzicht© van de dichtkunst, een nieuw© orienteering noodig is.

Wij beginn'eta, weer te , wete.n, 'dat dichtkunst is ©en eigen kunst, dat poëzie niet b©rij'md proza, maar uiting van een zeer afzonderlijk© zielestemming is, waarvoor Da 'Costa nooidig achtte: gevoel, verbeelding, beldenmofed.

Wie proza giet in ©en bokaal van rijmvorm krijgt niets alis pro^a.

En wie daarentegen een werktelijk dichterlijk gevoel in woorden uitzegt, die heeft poëzie al rijmt er niets.

Dat mogen u de psalmlen getuigen. En het boek' Job 1 'Gewooinlijik isal d© „verheven" stemming den dichter dringen voor zijin woo'rden een zeker ritme en rijmi te zoeken, maar als hij het iiiet vindt is hij' toch een dichter, ©n als hij wèl vindt loopt hij kans., dat bet rijm zij^ kunst vermoondt.

Dit 'moeten wijl weer weten. Proza heeft een heel ander doel. De prozasöbrij'viex moet stichten, leeren, vei'maken. Hij' is docient en paedagoog.

Maar de dichter heeft in beginsel geen ande!re taak' dan de leeuwerik in de|n lentemorgen. Wanneeï hij' .aanvangt met aan het „publiek" t© denken, is zijn „stemmiing" weg. De dichter maakt iets intiems als een dagboek. Van hem geldt het psalmwoord: Ik stort mijn ziel uit in mij'. Het kan hem in zekeren zin niet schelen, of anderen hem begrijpen of zij'n zang mooi vinden. W, at er in hem plaats grij^lt is een sooiit natuur^gebeuren. En eers't later overweegt bij de vraag, of hetgeen er in hem' gebeurd is, ook beteekenis heeft voor anderen.

Dit is ten allen tijide het kenmerk der ware poëzie geweest: een heilige onverschilligheid voor d© menschen, ©en heilige eerbied voor de kunst, en, èoo het ©en vrom© zi©l was, voor God, die tegelijk d© scboo-nbeid en de waarheid is.

Meent gijl, dat David, toen hij bat juweelnscboohe berderslied, psalm 23, zong, gedacht heeft aan ©en soort .audi'torium-, dat hij' stichten wilde? Hij goot zijn tot^God-ontroerde ziel uit, en het was poëzie !

De eigen bewagendheiidij de puux piersoonlijkie gedachte, maaJkt den dichter.

Het is janrni'ST, dat bet gezegd moet worden, maar bet is d© waaxbeoid: Dit hebben ons (die de oorspronkelijkste kinderen der verbevenste poëzie zij'n), weer de „pajganistisobe" m, a)nnien van '80 geleerd!

Onze jonge 'dicbteEs: zijjn, inidirect, ijit de school van '80.

Het nieuwe geluid, dat wijl van. hein hooren, is echo van het lied der modernen, maar, omdat bet uit een cihrisitelijk hart komt, toch ©en eigen, christelijk, geluid.

En nu ziou iK laten zhsa belt verschil tusscben deze nieuw-verwekte poëzie (en de|n rijmbijbel van den goedien vaider Beets.

Ik kies tot voorbeelden van de „jongeren" twee gedichten, ook door den bijbel geïnspireerd, dragende denzeüden titel: „D© verloren Zoon", — het éene van Geerten Gossaert, het andere van Wülem d© Méiodie.

Gossaert heeft de gelijkenis van den verloren zoon gelezen, maar bet komt niet in hem op dit heerlijk proza in rijm t© brengen, op de manier als wij het Beets zagen doien met de gelijkenis van den Samaritaan.

Hij voelt, daJt berijming flüit volmaalkite prozaslecbts bederven kan.

Maar hij' krijgt bij het lezen een impressie, geheel persoonlijk, en ©r verschijnt voor zijn ziel opeens ©en amder b©eM van een verloren zoon. E©n zoon, die, op weg naar buis, aarzelend stil staat o< p „den laatsten top vaa 'tfcronkelgrag© pad".

Hij weet:

„Mijneschaamite wacht Geen schoiuwtooneel van vreugd na voetval om [ontf arming Geen bolkkeling geslacht bi| ronk'erid föestge-[druisch..... Slechts moeders Ischuwe zoen, slechts; vaderjsi [stomme omarming: Mijn zoon, mijin erfgenaam, wees welkom ïn üw [huis!

Angst voor de ouders plaagt hem' niet, maaï trotsche vrees voor... die menschen !

En toöb beisluipt pie eén vrees: wait van d'ön [dag van m'órigön Wat, als het dorp ontwaakt? Hoe durve ik ooit [weerstaan Der buren schampren sj)tot, in boofschen gïoet [verborgen: Geidenkt 'ge 0|ns nog? Weer thuis? En... schatten [brengt ge ons aan?

Voor een rijmbijbel zou zulk een vers gainsch onbetamelijlk zijn, waait er staat van deze menschen-vrees in „het oorspronkelijke" geen syllabe.

Maar echt-menschelijk, ©n 'daarom ook echt bijf belsch, xs^deze schroom, en oo'k de tWetestrijd in den verlorren zooM, of hij zij'n schuld ook aan fle wereld, lof alleen aan zijin God "zal belijden.

Hij besluit bet laatste:

Bekennein ? Neen. Djt blijv' 't gebeimtenis mij'ns [levens Ontklen' mijln strak gelaat de wroeging mijiiör : [pijn.....! En, Gojd^ schoon 'k'buk voor Ü, en smeek om [veel vergevens, Duld, 's werelds hoon ten trots, mijln zéér hoogi' ^ ^ [moedig zijn !

Geen boetkleeidl, opgeschort, vertoone, oinve'rbonden, In vaisch© jieeidrigbeid aan 't gapende gemeen Op 's levens ijidl© markft d© walging; mijlner wonden... Dès wete Dj© ze sloeg, met fiie ze Ü kloeig alléén.

Niet waar, djt is wat anders als de vlotte irij'mtaal, die ge al lezende vooruitloopt, omdat ge bet eigenlijk alles reeds weet. Hier is aan het wooii^d de dichter m^et |de eigen, uit de , zi©l geborren, geidachte> waarvoor luj schept de eigen taal ön bet eigen ritme.

De verloren zoon betaamt een .plan: hij keert vóór de „wereld" hem' ziet, terug tot d© gehoorzaamheid van den arbeidj opidat men bem niet als verlorene kient.

Maar 'k'zal voor dag en dauw den .smallen gotidel , [snoeren Om 't wambuis, dat verheelt, .(schoon 'tsdhrijiae) [en jonig-stil In lauwen scbemerstal 't juk leggende op jde • [schoenen Des dommelenden btuinls, naar uwen beilg'en > ¥il.

Bij 't©e!r.ste dageraan uittredende uit de schuren Naar 'tbraak'veld op den enk, op' oüdgewijden \ [trant Met kloekgespieriden vuist den ruwen plöeig'staart ' [sturen En !rèchte.voren slnijde' jn mijber vaadren land...

En 'als dan bij „het falein zij'ner kracht" de Vesper; (let wel: de verloren zoon en een Vesper!) luidt, en Ide daigtaak is bieëinidi'gld, breekt zijine ziel los in een dank^gebed (d© ontroerd© stem^ nog beesch van d'oude onreiim© ^riSt), waarvan de slotstrofe luidt:

Ja, 'k; dank ü. Omdat Gij, , met 's. levens lust en, I [lijidfen, (Tweesnijjdtend kkmterzwaiard van Uw, volmaakten [spot) De Bteenrojts v; an mijln hart ten akker woiidt [bereiden Voor 't langzaam ^kiemend, ' z; aad van 'Uwe liefde, [o Godt

Natuurlijk' vinldt de kritiek' ook in deze verzeln Averfs; , en men beeft tenecbt gevraagid, of het zuiver gevoeld is een verloopien sujet zulke zwaar geboren: taal in den mond t© l6g, g0n, maar erken, bij. uw kritiek, dat hier bet nieuw geluid ontspringt, waarop we lang gewacht hebben, ejn waarnaar wij nu eerbiedig luisteren moeten.

Willem dj© Mérod© maakt het, zoo mogelijk nog bonter (naar den maatstaf der oude tij!nö)ij.belaarB geoordeeld) dan Gossaert.

In 'zijn geidicbt „De verloren zoon" is er van den bekeerden zondaar, van wien de vadier juichtei: Hij is dood geweest en weder levend geworden! — zoo goed aJiS niets' oveEgiebleven. Teruggekeerd ïn huis kirijlgt de zondaar berouw van zijn berouw, en 's avonds op zijJn bed kjlaagt bet in zijn onvol-, dane hart:

Bitt’rer d'an alle ellenlde is dit herwonnen' deel: Weer thuis te m: ogen slapen op lang verlaten , poel.

En liggen, lamgeslagieia En woelem rustvermoeild', Toitjdat 'iLlavenidelgeurig; , veASoelenld; lijijiien gloeit.

Dadelijk luisitert ge vierwondiei^d: Dit is' het nieuwe geluiidl Het persoanlijK gevoel vierklairikt Jn {iet persoonlijk' geidachte Ayoordl

Het is waaTj vaider heeft bijl het •wieUdoni! de haniden vam üjem „verlaren zoon"-in die 'zijime gelktemid „zoo blijue en vervaard", maaJ", .yeeds diseot pntwaarlde idie boietieling, dat ^ijin terugkieör geew bekeering was: ;

Toen 'K mijln verwelkte watngön aan zijlneii schouideï boog, Voelide ik mijln weedom groeien, - idaar 'lè, weenenid, hém' bedroog.

Moeder scheen in „heimlelijkiela aingst" iets van de (Onoprechtheid te voelen. Toew deeid hij', om haar angst te stillen, opnieuw beidirog:

En 'K' spraik, wat zijf veirwachtteü van hum gelkèenden. zioon: Ik' ben & e zoïild© omtvlodien in heimwee naar uw > vöo|n.

In heimwee naar uw harte; Idat praamde tot ik' gingi, Ik heb slechts: één verlangen: vergevens ziegening.

En diit beidrog zet hi| voort aan den avondimiaaltijld, , niet ambers durvenide dan veinzien:

Met wangen heet van schaamte Zat j'k idies avonidsi aan. He Woiestt öë vreugden loochnen' Van mijh. optvloón «bestaan.

Terwijl hun pracht zoo weelidierig herrees voor 'thunkierend' pogi, En ach, ia ieidre s.tüte • ; m'ij'n hart reeld's üugwaarts' to-ojg.

En Nu, in! idie stilte van fden nacht, kotót de teactie van het ontvein& 'die verlangen naar „de w'eïeld". Reeids is hij in het vaderhuis niet thuis, en & & bekeeridie verloirenl Hij' zucht:

Ach, dat reeids de eerste stondie, Idat reeds in den eersten nacht TH, triOts mijn moeiders kussen naar anidre weelden smacht;

Dat imïjta. ofabaitidig harte niet eeïdeT zwijgen zal, Yóór iJK |iie zoete togen .Opnieuw verkrijgen zal;

Vóór ik (nog .toeft het 'donker), hun bitterheidj ten hooh Mijn ouders erve ontsluipe. Voorgoed' verloren zoon.

Niet (dus de bijbelsche verloiren zoon, om' wiejn het huis Idreunide van gezanig , en gerei en toeh bijhelsch !

De verloren zoon van wien Petrus spreekt (2 Pe, tr. 2:20, '22): Want inidien zij' de • besmietLingen Üer wereld ontvloden zij!n, en 'in dezelve wederom ingewikkeM zijnde, van haar overwoninien worden, zoo is hun heit laatste erger gewonden d, an het eerste. Maar hun is overkomen hetgeen met ieen waaï spreekwoorld gezegd woridt: e hond is wedfergelkeerd tot zijln eigen uitbraaksel; en de gewasschene zeug tot & wenteling in het slijk."

Wij blij'ven wachteai, en luisteren naar het nieuwe geluid].

In het christendom' Bchuüen potenzlen van kunst, - tvant het geeft idiepe omtroeringen, machtige aspiraties, d; ie de religie-vneemde kunstenaar niet kent.

Misschien beleven we id'en dag, dat de christelijke Üiehtkunist met ielS' van haar ouide glorie opwaakt, en geeft onis Croid^ op en's gebed, d.e' dichteriSi idie niet alleen als priesters het altaar bedienen in iden mystieklen tempel, maar ook als profeten (op het voorbeeldi van Bilderdijk en Da Costa) het WooTid IGrods zingen voor deaen tijd.

Corresponidentie. - Gr. v. W. te A., -

U vraagt naar ©en .goed'e uitlegging yan den veel misbnufeen teksil^ 1 Tim. 4:8. Het verband wij'st uit, diat de apositel hier niet handelt over wat wijl thans lichamelijke oefraiing (gymnastiek, sport enz.) noemen. In het begin van bet hoofdstuk heeft Paulus het over de Judaïsten, die in lidha-J melijfce onthouding van spijze, huwelijk enz., %& • kere goldz, aiigheid zochten. DaajTiOip Idoelt ook vers 8.

Wegens het verloinen giaah van mijn copie op onze goeide HoUarudsche post, moet ik Se beantwoondiiig van sommige correspondenties, waarvan ik 'geen aanteekening hield', tot mijh spijit achter­ wege laten.

B. W

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Het nieuwe geluid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's