GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De scheuring in het Leger des Heils.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De scheuring in het Leger des Heils.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Die ia ons vorig artikel besproken scheuring van het Leger des Heils heeft er aanleiding toe gegeven, dat vrienden en vijanden van deze organisatie ziich ïiog eens van hun standpunt tegenover haar rekenschap hebben gegeven. Allereerst heeft de actie van Mas te reactie giewekt bij degenen, die in de rijen van het Leger staan of eens gestaan hebben. Op de doior hem belegde openbare vergadering in Amsterdam kon Brigadier Maste slechts m'eit assistentie der politie aan bot woord komen, zoo gevoelig toonden velen zich over den aanval op de Oude Vlag. Toen hij iets zeide ten nadeele van William Booth, brak de vergadering hahdklappend uit in de kreet: God zegene den generaal! Manifestaties, die ik, gelijk van zelf spreekt, afkeur, maar die toionen, dat het L. d. H. nog aan velen lief is. Dan heeft de bekende heer G. C. Peeterman uit Utrecht een uitvoerig verweer gepubliceerd. Deze is geen officier, doch heeft als gewoon soldaat 30 jaar in de gelederen gestaan. „Mijn koperen soldaten-S-jes zijn mij nog, lief, schrijft hij. Bepaald welsprekend wordt zijn betoog, als hij uiting geeft aan 'zijn trouw aan de Legervlag:

Er is in de „N. R. Ct." — die omtrent h'et Leger des Heils allerdroeviglst ingelicht schijnt - ^ gezegd, dat onze vlag een fetisj is.

Zij is vooi' pns geen voorwerp van afgodische vereeiing. Evenmin is zij een toovermiddel. Zij is ons een geliefd sYmbooI.

Ja zeker, we [hebben haar lief. Wij stonden' onder Kaar op de groote mom-enten van ons leven. Toen wij in onze ©eirste liefde ingezegend weirden tot soldaat, toen wij aangesteld werden tot ©enige functie, toen wie lin het huwelijk tradsn, toen iwij onze kinderen opdroegen aan God _ en zijn werk, toen stonden wij onder haar. Wij willen ook onder haar begraven worden. Niet omdat wij meenen «r door zalig te zullen worden — dat kunnen wij .alleen door h'et geloof in Christus, den Middelaar Gods en der menseben, maar oradat zij ons lief is ais symbool van onze h'ooge beginselen.

Maar ook buitein zijne gelederen heeft het L. d. H. walmfe vrienden. In „IPlniël" schreef niemand minder dan Dr Gunning, warm' van hart als immer:

Ik ben vast verzekerd, dat er aan „Kat" L. d. H. gebreken kleven; , 't is mogelijk, dat de bestuursvorm voor verbetering va.tbaar is; maar bij de schaarschte aan. groot© karakters, bij bet jammerlijk fiasco, dat de demoioratie oivöral maakt, en lettende op de eminente mannen, die deze weïeld-organisatie bestuTjen, waag ik biet heusch liever met den autocratischen Generaal van Londen dan met de democratische Reformatoren van Nederland. Ik geloof aan the overruling Power pf • 'G^jd, die deze machtigste aUer Evangelisatiën zal blijven zegenen. Ik th'eb ör 25 jaren ©n langer voor gebeden en hiooip bet te blijven doen tot ; aan mijn jongsten snik.

Maar ook andere klanken deden zich hooren. Tegenstanders van de groote schepping van William Booth namen de gelegenheid waar nog eens hunne bezwaren tegen haar uiteen te zetten. Zoo las ik in één, onzler Geref. Kerkbodes een tamelijk gepeperd stuk aan haar adres. Het Leger, Keglt de schrijver, is in de leer remonstrantsch en profaneert bovendien de waarheid door. hare manier van voorstelling. In zijne organisatie iS' het onschriftuurlijk' len zijne miethoden: piaukèn en turksohe trommen, wekken weerzin. Gelukkig is het zoo goed als dood, maar het gevaar dreigt, dat anderen zulke middelen en wegen zoeken, als door het Leg-er worden gebruikt. Anderen „die door zucht tol navoiging of vrees, dat men hen voor^ijij' zou streven in het zoeken „om te redden, wat nog te redden is" zich schikken in de practijfcen welke het Leger beeft in zwang gebr.aclht. .Zulke onverMen-en heiligischenners ook! ^I#f^^^^^^ife-'''^* öm'Saf lër helaaé T!iï''Önze Geref. kringen nog"^ velen worden gevonden, die Ziicih van de Evangelisatie afmaken met den dooddoener: „Het lijkt het Heilsleger wel", is er wel aanleiding om, in deze rubriek eenige lijnen van beoordeeling te trekken. Dan imoet begonnen worden met onze criti'ök op deze insbelling tot hare juiste proporties terug te brengen. Allereerst iets over de Leer van 'het L. d. Heils. Nu vraag ik uw aandacht voor een merkwaardig verschijnsel. Men ztou verwachten, ' dat een Gereformeerde in zijne beoordeeling van het L'. d. H, steeds als eerste en voornaanistë grief zou vooropstellen: zijne remonstrantsche voorstelling der verzoening. Men boort daar echter in het gewone leven niet van spreken, slechts heeft toen bezwaar, dat er op de trom wordt geslagen. Wat blijkt daar nu uit? Dit: wij zlijn niet zoo gereformeerd, als wSj hééten. 'Van nature is ieder mensch remonstrant. Zelfs in de wijze waarop iemand op z§ne zuivere gereformeerdheid prat kan gaan, kan zijn remonstrantsche natuur zich openbaren. Ween, wij zijn niet zoo gereformeerd als omizle leer. W^elnu, ik knoop aan deze gedachte aanstonds een andere vast: De bèüsoldaat is niet zoo re'mönstrautsch als zijn leer. Men moet niet vergeten, dat de beginselverklaring van het L. d. H. met slordigheid is opgesteld. Zij' is niet doordaöbl. Booth heeft geziegd: „Ik maal aiet om 'Iheologie, ik maal slechts om het „redden van* zielen". Geen gerefo^rnieerde zal z, ulk een taal toejuichen. Maar het 'heeft to'ch dit gevolg, dait men in de prediking — speciaal der hoogere officieren — veel positievere klanlcen kan beluisteren, dan men van ben op grond van beiginselverklarinig z'o-u verwachten. Natuurlijk neemt dat niet weg, dat in de beschonwing der waarheid tusschen ons en liet L. d. H. — tusschen ons en het Mefchodisme in het algemeen — het verschil groot is. Het zlou laster zijïi te beweren, dat de gereformeerde evangelisatievrienden dit , over het hoofd zouden zien. Maar nooit is het gevaar.voior remonstranlisme z'oó gering als bij een krachtigen evan, gelisatie-arbeid. Immiers, daarin wordt ziooi duidelijk ervaren hoe machteloos wij 'z'ijn en... hoe machtig God is in het redden van zondaren. Dat hoort bijeen, vergete men dit niet.

Aan het L. d. H. wordt verweten een profane wijze van voorstelling der goddelijke dingen. In het algemeen is dit ©en kenmeric aller ui, tersite richtingen. Hoe so'ininige „steile" gereformeerden O'ver de geestelijke dingen spreken, z^al ieder lezer bekend zijn.'Toch onderscheide men hierbij tusschen profanie en naïevibeit, tusschen de gezochte ein de ongescihoolde ruwheid in de w'ijze van spreken. Tusschen kanseltaal en straattaal de gulden midde'nweg te 'gaan, is liiet aan leen ieder gegeven. Het zij dus ten volle erkend, dat de remonstrantsche beschouwing v, a, n het L. d. H.. eene verwerpelijke dwaling is, dit moet echter erkend worden in den geest, wa, a, rin de R. K. dichter Alberdingk Thijm Da Costa toedichtte: .

Reeds mindre gaaf, , needs minder pand van [trouwe

Spoort u tot ijvrett'"viO'öl' den Heer:

Wat verg m'en dies van miji, van mij' die 'Hem [aansc'ho'uw'e! Niet slechts in/t minder, maar in 'Lmöer.

In de tweede plaats iets o v e r d e o r gl a p. i s a it ^ ie van het L. d. H. Dezie is onschriftuurlijk, wordt geoordeeld. Dit.is juist, ofschoon men niet moet vergeten, dat bet de maiterialiseering is van eene Schriftuurlijke gedachte, want naar het wezen volrmien de g.eloovigen als krijlgsknechten v; an Christus 'Zeer zeker een leger. Men is echter er niet mede af teen geestigheidje te mlafcen , o{) de komische tiiLulatuur in het L. d. H. Welke is de Schriftuurlijfce organisatie van den evangielisatie-atrbeid ? 'Het is de-Kerk zielf, die door het bijlzonder ambt het ambit aller geloovigen beeft te ontwiklcelen en te leiden. De kerk heeft echter haar roeping en pbcht schandelijk verwaarloosd. Het L. d. H. is geborein in de schande der kerfs: . Had deze hare roeping vervuld het L. d. H., w, ar6 'nooit onts'taan. De heer Peeterman vestigt daar in zijn stuk ten overvloede nog 'eens de , aandac'ht op:

Jaren geleden heeft dezelfde vraag zich reeds voorgedaan in den arbeid van den jeugdigen William Booth. Hij bracht zija bekeerlingen naar de keirk, waar zij zich niet thuis gevoelden en ook niet bepaald met open ' aïmen ontvangen werden. ' Zij vroegen bij 'hem te mogen blijven. De natuur r-hier: de nieuwe natuur — is sterfcar dan de leer!

En nu moet ons, in dit verband, nog ©en opmerking van bet hart.

Het is onze stellige overtuiging, dat da kerken dankbaaJr moeten zijn voor den arbeid van ihet Legér des Heils.

Niet aUeen omdat wij, nu ïeeds dertig jaaï, bezig zijn uwe verloren zonen ©n docliteren in onze maatsch'apiplelijke inrichtingen te ontvangan, te verplegen en tot "h'et Vaderhaït Gods terug te brengen — daarom niet alleen. IMaar ook fffi vooral .omdat ons Korpswerk vele uwpr .^cmm^f^ leden terugwon voor h'et Koininlg^jik G; 0|ds, djip|'in^ns door onze school Mtraind, "^ overal in 'den landfe in heeTHjken--éVÉ|ilïkti¥^'i'n "AKllÉtr'ót.ü^'èn£+-.: baa, , cmten onze rangen, - wieErKzaam; 'zijni •• .; "• •ïf^i^^'imtP^ti^rl öMeftficlfeiekV^ierl '•mdiH tót *--'^-'-'*^|g||: l§'*riand bestrijkt, ik zou aan Stalkapitedn Bruyns, die b'et geheele land bereist, willen vragen, , lijsten aan te leggen van deze arbeiders en arbeidsters, opdat wij 'kunnen overtuigen h'en, die ons beschuldigen. Ik ben er innig van overtuigd, » dat, w!at wij voor u wpnnen ©n vo'rmden, veel belangrijker is, dan wat wij in eigen gelederen van u behielden.

Deze feiten moeten ons wat besobeidener maken in ons oordeel. Het L. d. H. is veelsz'ins het geweten der kerk. Terwijl in de kerk gedisputeerd' werd over het preeken in toga of geklee-de jas, het al of niet gepaste van het woordje „Amen" Ha de' doopsbediening en dergelijke onderwerpen, raapte de heilssoldaat het kind der schande op uit de goot. Als. het dan , een Samaritaan is, dan is het in ieder geval een barnibartige Samaritaan!

Het L. d. H. werkt vaik met minder dan thiddelmjatige krachten, het. zij' •toegegeven. Hetzelfde verschijnsel komt ook in ons kerkelijk leven voor en is eenvoudig ieene toepassing van de bekende spreekwijs: dat 'men roeien moet met de riemen, die Taeti 'haeift. In elk gieval is het niet zop erg, dait in m|eni, g 'geval de ij'vier grooter is dan het kennen en 'kimnen, als de andere werkelijkheid, dat zoovelen met kennis en kracht in vrome gemakzurJit hunne roeping in de wereld onvervuld laten. Wien veel gegeven is, van dien zal veel geëisoht worden. De Gereformeerde, die zijn kerk liefheeft, zal mièt tranen in de oogen zien, hoe lauw en flauw zij is opgetreden in de wereld. Het zal hem niet van baar afkeerig maken. Maar wel zal het 'heto mild stemm'en in de waardeering van anderer pogen. Dr Kuyper liet .zich volgens een aan Brasse toegestaan intervi'ew wel naar de z'ondaarsbarifc voeren. En wie weet, wordt niet eenmaal een rechtzinnige bestrijder van het L. d. H. in den hemel verwelkomd door 'z'alige heilssoldaten, gelijk Lazarus door engelen gedragen werd in den schoot Abrahams!

Ten slotte iets over de methoden, .bij het Leger des Heils in gebruik. Die hebben het gedaan bij, onze menschen: de , pauken en de trommen! Wee den onverlaat, die daar nog, . een goed woord voor over heeft! Zulk laen - luidrucjhtig misbaar is ten ©enenmale in strijd met de waardigheid van het Evangelie, redeneert men.

Laat ik u 'eens vragen: is u wel eens op een Jo'odsc'h'en feestdag in de synagoge geweest? Dan heeft u kunnen hooren, , hoe de psalmen oorspronkelijk zij'n gezongen. Stel u nu dat eens voor in Israel's glorietijd, begeleid door harp, luit, pijp, tromp'et, cimbaal 'enz'. Als David in vuur raakte, zal 'het waarlij'k niet zoo stil zijn toegegaan. Zeker, deze zang en muziek zijn gekuis'obter dan die van het Leger. Dat is dan oiok het ©enige, dat men het L. d. H. op dit punt kan verwijten, dat het niet een , fijnere keur over lied en melodie 'heeft laten gaan.

Het is aan èns dat laatste te doen. Zang en muziek behooren tot de hoogste scheppingsgaven. Die te verwerpen .of te minachten is miskenning van de biede: Uw Naam worde geheiligd! De Schepper'moet in Zijne gaven erkend en geëerd worden. Daarom 'galmde het lied door Israel's temp'el. Ia Bethlehem's velden zongen de Engelen het evangelie. Het „Heilig, Heilig, is de Heer" .weergalmt den hemel door. Zou het dan öngereformeerd zij, n hier op aarde klank en toon te doen medewerken tot lof en bekendmaking van 'sHeeren Naam? O gereformeerde beginselen! wat ©en dwaasheden zij'U er al niet gedebiteerd onder u'wen naam!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De scheuring in het Leger des Heils.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's