GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Als van onde prenten ....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als van onde prenten ....

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(De geschriften van L. E. en Ignatia Lubeley).

III.

„Friesche Jayke", „Levensbeelden".

Naast de in het vorig artikel besproken oudere romans van L. E, , „De Sterk'ste" en '„Mietje van der Diussen', verscheen in 1922 nog een roman: „Friesche Jayke".

Wat ik nu 'ten aanzien van de beide eerstgenoemde geschriften opmerkte, omtrent milieu, personen en tijd van handeling', geldt ook voor dit boe'k. Ook 'hier weer een groot heerenhuis met al wat daar aan 18e eeuwsche statie bij behoort, weer talrijke-salon-visites, waar deftige dames met klinkende namen en modieus-gekleede heeren van hooge waardigheid hun beleefdheden k'omen uitwisselen, weer lommerrijke buitenplaatsen, waar men heen rijdt ta'et de in [haar riemen veerende karos.

Maar in den inhoud is verschil. Nu is niet de analyse van de levensverhoudingen dezer menschen de hoofdzaak en de ontledende beschouwing van hun doen en laten — nu is er 'één conflict, heel het boek door. Meer dus dan de beide andere.

romans is dit een geregeld verhaal, al is er ook hier niet veel gebeuren en al blijft de psychologlsohe analyse het voornaamste.

Friesche Jayke is een jong meisje, Jayke Vegelin van Glaerbergen, een wees. Waar haar vermogen betrekkelijk klein is, is 't voor 'den voogd en de overige familie een uitkomst, dat een rijke, oude nicbt. Mevrouw von Schlippenbach, die een deftig huis bewoont in 't Haagsche Voorhout, zich over het kind ontfermt en haar opineemt in huis. Mevroaiw von Schlippenbach doet zulks uit liefde voor haar . overleden tweeden man, een Vegelin, odtn van het kind, maar ook amdat ze graag iemand heeft voor wie ze zorgen kan en die, niet als dienstpersoneel maar als eigen, steeds om haar heen is.

Vol moed gaat Jayke het nieuwe leven, dat zoo veel aanlokkelijker is dan kostschooldwang, beginnen. Maar de vreugde duurt niet heel lang. Jayke is een weinig levendig kind, dat g'een bekoring vindt in de visites en de statie, waar Nicht in leeft. En deze, teleurgesteld in Jayke, is knorrig en ontevreden. Een strenge, bazige vrouw, zeer gesteld op vormen en gqeden toon, kan ze zich niet verzoenen met Jayke's weinige zorg vaor haar kleeding en apathie tegen alles wat juist haar eigen leven vervult.

Zoo leven deze beide menschen naast elkaar, beide onbevredigd en elkander niet begrijiplend. Ja'yke heeft maar één wensch: naar Friesland te gaan, de plaats van de herinneringen van haar vroegste jaren weer te zien. Ze wil naar haar zuster, Lonneke, die te Britsum woont, waar. ze met d'ominee Frieswijk is getrouwd.

Nicht kan zich die wensch niet begrijpten. Waartoe zal Jayke de dagenlange, moeilijke reis naar Friesland ondernemien, terwijl ze in Dien Haag en op de buitenplaats Leeuwenbergh alle divertissement vinden kan, dat denkbaar is! Zoo blijft de zaak hangen — maar Jayke wordt stiller, lusteloozer. Ten slotte wordt ze ziek en ligt maanden-' lang te bed. Dte dokter, die de oorzaak der ziekte begrijpt, weet mevrouw met veel omzichtigheid van woorden over te halen tot toestemiming in de reis naar Friesland. Dian knapit Jayke zienderoog o(p — tot ergernis nu van Nicht, die daardoor versterkt wordt in haar meening, dat heel de ziekte slechts inbeelding is geweest. Maar ze houdt zich aan haar woord en' laat Jayke gaan, echter niet, dan hadat deze beloofd heeft, na drie maanden te zullen terugkomen.

Eenmaal in Friesland, wil Jayke niet meer terug, en ondanks de tegenwerpingen van haar zuster en zwager en de boosheid der familie volhardt ze bij dat besluit.

Eerst als baar oom en voogd, de oude Johan Vegelin, baar er aan herinnert, dat ze beloofd heeft terug te komen en dat een Fries nooit zijn woord breekt, geeft ze toe. Maar ze formuleert daarbij een aantal voorwaarden die Nicht zal moeten inwilligen, en de goede Vegelin, schoon ontevreden over jlayfce's houding, reist naar Den Haag. Hij-volbrengt zijn moeilijke opdracht; Nicht, die, zonder het te willen bekennen, naar Jayke verlangt, stemt in de eischen toe, al kan ze de billij'kheid ervan niet inzien. En Jayke gaat terug, miet tegenzin in 't hart, noodgedwongen.

Nicht ontvangt haar zoo vriendelijik haar mogelijk is — inaar heel gauw is het haar duidelijk, dat Jayke niets veranderd is. En dan gaat het besluit tot definitieve scheiding van Nicht zelf uit.

Jayke vertrekt en gaat wonen op' een eenvoudige kamer in Leeuwarden. In 'teerst is zé erg gelukkig, tevreden, ondanks de versobering in haar leven. Maar spoedig gaat de eenzaamheid haar drukken; Lonneke en heel de verdere familie keurt haar houding af; men bemoeit zich weinig met haar. De eejiige afwisseling in haar leven is de wintersche ijssport, waaraan heel Friesland deelneemt, die over al de mienschen ©en ïeeststeimtaing brengt, en duB scheidingen wegneemt.

Zoo vindt de gedachte van haar voogd eenigen ingang, dat ze naar Nicht teruggaan zal. Nicht wordt gepolst, toont zich niet afkeerig en Jayke schrijft. Ze verwacht een bigden brief terug, maar Nicht, die zich met haar nieuwe juffrouw v-ftn gezelschap best bevindt, en niet veel verwachting meer van Jayke heeft, stelt nu opl haar beurt voorwaarden, en laat de beslissing aan Jayke.

Deze is zeer gegriefd, maar met het oog otj^ de familie durft ze niet aanstonds weigeren. In de moeilijkheid, waarin ze verkeert, zoekt ze steun bij Hendrik Frieisvpijk, dominee te Idaard, broer van haar zwager, met wien ze vroeger kentais gemaakt heeft en dien ze nu toevallig ontmoet.

Deze lost dan de mioeilijkheid zeer parabaat op-, door haar ten huwelijk te vragen.

De lezer vergeve mij dit lange inhoudsoverzicht; het is noodigi, willen we begrijpen, wat de hoofdzaak is van dezen roman. Duidelijker immers dan uit vele omschrijvende woorden blijkt deze uit het verhaal zelf.

Want nu zien (we, dat het conflict, hier geteekend, is de reeds - in zoovele boeken behandelde strijd tusschen vermeend geluk en onbevredigende werkelijkheid, de strijd, die onverbiddelijk ontstaat uit ontevredenheid van gemoed en eigenmachtig grijpen naar verbetering, 't Is hetzelfde conflict, dat ik' reeds eerder in ons blad behandelde naar aanleiding van den modernen tendenz-roman, dat reeds onderwierp was van ramanproductie in den tijd van Jayke zelf („Saartje Burgerhart"), 't Is de innerlijke tegenzin tegen wat in 't oog van .anderen groot geluk is en daarom door niemand begrepen wordt, die het conflict scherp maakt en onvrede brengt in het hart, Goed gezien, is dat ook Jayke's historie en door deze stof is „Friesche Jayke" een moderne rom: an.

Maar — en zie hier de reden, waarom het boek' bij de moderne productie achter staat — het conflict komt in Jayke's geschiedenis te weinig uit. Zoolang ge haar heimwee voielt naar Friesland, verstaat ge, dat de genietingen in het huis van Nicht von Schlippenbach haar niet bevredigen kunnen. Wel is Jayke's apathische houding bij het onvriendelijke en onhartelijke af, maar ge ziet toch iets van een conflict, omdat Nicht, ego-centrisch als ze is, niets begrijpt of biegrijpen wil van haar diepst verlangen. Maar als na de scheiding Jayke in Friesland is en ze, volkomen vrij in haar gaan en staan, er net zooveel van genieten kan a.ls ze zelf maar wil, dan leest ge hoe ze zich eenzaam voelt, omdat ze altijd op haar stijf-burgerlij'ke kamer in een Leeuwarder straat zit opgesloten. Dan heeft ze behoefte aaft vrienden, aan omgang, aan dat wat bij Nicht haar grootste tegenzin was. Er moge psychologische verklaring voor dit verschijnsel zijn, de scherpte van het conflict, dat is dus eigenlijk bet conflict zelf, is weg. En daarmede verdwijnt gelijkelijk de sympathie, die ge, zij het zwiak', voor Jayke had gevoeld. Ge begint de oorzaak .van Wichts houding in Jayke zelf te zoeken en ide glans van luxe en genieting, die door Jayke's triestheid voor u was verdoft, glimt weer op voor uw oog.

Sterker wordt weer de actie als de omstandigheden andermaal (het conflict doen groeien, als Jay'ke komt te staan tusschen de hooghartige bejegening van Nicht, die van een teruggaan naar Den Haag haar doet afschrikken, en de rechtmatig te verwachten boosheid der familie, als ze niet gaat. Maar dan komt een oplossing, die geen oplossing is, omdat ze buiten de scherpte van het conflict omigaat: twee naar elkaar loopende lijnen die elkaar niet bereiken vormen geen hoek en hebben dus geen verband. Het huwelijksaanzoek van Hendrik' Frieswijk is geen oplossing van het conflict, maar een w'egwer'ken, een terzijdestelling. En daarmede zijn we afgeraate van het terrein der psychologie en loopt heel de analyse in 't zand.

Nu moeten we voorzichtig zijn. „Friesche Jay'ke" is een historische roman, bewerkt volgens werkelij'ke gegevens; en de nauw'keurigheid der Schrijfster, die we uit haar andere boeken kennen, doet de kans aan waarschijnlijkheid winnen, dat de feiten in hoofdzaak zich zoo voorgedaan hebben. We 'hebben in ieder geval niet het recht dezen roman te beoordeelen, zooals we andere .soortgelij'ke romans mogen beschouwen.

Maar, als dan de ondergrond inderdaad een historische is, dan ware een andere vorm van bewerken der stof beter geweest, dan zou een psychologische analyse der verhoudingen als in „Mietje van ider Dussen" veel meer bevredigd hebben. Voor mijn gevoel heeft de Schrijfster in , , Friesche Jayke" losgelaten wat juist haar zeer bijzonder talent is, den eenVoudigen, heschrijvenden vorm van mededeelen, waarachter schijnbaar onopzettelij'k, maar juist daardoor zoo echt, de zielkondige waarneming staat. En aan den 'anderen kant, gebonden als ze was aan haar historische stof, kon ze ook' weer niet het conflict psyohblogisch doen groeien tot een onvermijdbare catastrophe, die een beslissing naar de eene of andere zijde zijde brengen zou. Door O'p (deze wijze ha'ar stof te bewerken, kon de Schrijfster niet onfklomen aan h'et gevaar, dat in de tegenstelling historie en roman altijd ligt opgesloten en die somhiige historische onderwerpen voor oen behandeling ïn romanvorm' ongeschikt doet zijn.

De imilieu-beschrijving m'et al wat daarbij behoort, is zeker niet minder verdienstelijk dan in elk der andere boeken van L. E., maar zij leidt daarvan de aandacht af door bet gebeuren te accentueeren en dus heft deze verdienste het nadeel, dat uit dit laatste voortvloeit, niet op.

Bijzonder sterk daarentegten spreekt ze uit de schets: „In de Generaliteitslanden" van den bundel „Levensbeelden". Dit hoek is' weer een samenvoeging van losse verhalen èn in zulke öp zichzelf sta.ande „levensbeelden" is de Schrijfster altijd 't meest in haar kracht.

In elk (der schetsen van dezen bundel is een jonge vrouw 'de hoofdpersoon. ZoO' is Francosa Caestecker de voornaamste figuur uit het genoemde verhaal, dat ons verplaatst naar de Peellanden in den tijd der Spaansche successie-.quaestie (begin ISe eeuw). Halar vader is daar een machtig man als door de Staten-Generaal gesteund protestantsch magistraat in het geheel Room'sche land. En nu is de buitengtewöne eenzaamheid van deze „standsjoffer" als gevolg juist van haar stand, hel psychologisch moimlent in dit verhaal, dat weer geheel onopzettelijk in de sober-gestelde mededeelingen tot uiting komt. De milieu-beschrijving is, als in het overige werk, hier weer de hoofdzaak en daardoor heeft deze schets ook weer al de verdiensten, die ik in het voorafgaande als karakteristiek voor de productie van L. E. aantoonde.

Behalve een paar vertellingen uit het Westfaalsche land bevat de bundel „Levensbeelden" ^de schets: „Een Koningsdochter", de van alle romantisme ontdane levens~beschrijving van Marie Therèse de France, de droeve dochter van het ongelukkige koningspaar Lodewijk XVI en Marie An­ toinette. De beschrijving van deze tragische figuur wier leven één lange en diepe lijdensweg is gg! weest, is een van de beste [proeven van historisch proza, die ik ken; ik herinner mij niet, dat ik ergens lelders deze koningsdochter zoo geteekend heb "gezien: een echte koningsdochter, drie maal bannelinge in den vreemde en. uitgestooten door haar volk en toch vol liefde voor haar land en vol deernis met haar volk, die stierf met de bede. „Ik bid God Frankrijk te willen zegenen, dat ik altijd liefgehad heb, zelfs temidden mijner bitterste smarten" en op wier grafzerk' gebeiteld werd het woord van Jeremia: , ', 0 gij allen, die over den weg gaat, blijft staan, en ziet, of er een smart is gelijk aan de mijne".

De lectuur van dit historie-fragment is èn door de zuivere psychologische analyse èn door de met talent weergegeven historische omgeving, veredelend en verheffend. Ik beveel dit 'stuk in 't bijzonder onzen jongen studeerenden aan. Ze zullen er meer aan 'hebben dan aan vele levensfilosofieën der moderne literatuur.

Correspondentie Een aazei lezers vraagt mij', waar de in deze artikelen genoemde boeken zijn uitgegeven. , .Silhouetten" en „Onder de Republiek" verschenen bij Holkema en Warendorf, te Amsterdam, die ook de uitgevers zijn van het miooie boek van L, E. „Iwee levens". De loverige hier besp'roken romans zijn alle uitgaven van Gr. J. A. Ruys, Utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Als van onde prenten ....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's