GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vermaningen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vermaningen.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de afsnijding gaan de „vermaningen" van den kansel vooraf.

Deze vermaningen zijn drie in getal.

Het zijn natuurlijlc geen vermaningen, gericht tot den zondaar of zondares. Dieze moeten langdurig en herhaaldelijk worden vermaand.

Maar ze zijn gericht tot de gemeente.

Voor deze vermaningen ontwierpen Deputaten nu formulieren.

Een uitnemende gedachte.

Vele, kerken hebben daar geen dooi-dachte formulieren voQir. Soms worden ze door den predikant even geïmproviseerd.

Hiertegen rijzen vanzelf bezwaren.

Het ontwerp van Deputaten is, naai-zij meedeelen, gedeeltelijk ontleend aan wat reeds in enkele kerken gebruikelijk is.

Om een denkbeeld hierv'an te geven, neem ik hier over het formulier voor de Tweede Vermaning.

Geliefden. Do kerkeraad was reeds eemniial in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente med© te deelen, dat een broeder (zuster) zich heeft schuldig gemaakt aan ergerlijke overtreding van het. .., ., . gebod des Heeren (bestaande in ^) en dat hij (zij) wegens zijne (hare) kennelijke onhoetvaardigheid niet slechts van het H. Avondmaal is afgehouden geweest, maar dat de kerkeraad ook verder met hem (haar) had te handelen.

Nu kan de kerkeraad met groote droefheid u niet verbergen, dat tot hiertoe van waarachtig© bekeerin^ bij (ieze(n) broeder (zuster) niets is gebleken, maar integendeel aan de menigvuldige bestraffingen en vermlaningen door hem (haar) geen gevolg is gegeven.

Daarom wordt met de afsnijding thans voortgevaren, en, na ingewonnen advies der Classis, voor de tweede maal hiervan mededeeling gedaan, thans met het noemen van den naam des zondaars (der zondares).

Deze is: N. N., wonende ....

Wij wekken ti met den meesten ernst op hem (haar) gedurig liefderijk te vermanen en voor hem (haar) naarstiglijk te bidden of het den Heere behagen mocht hem (haar) tot bekeering te leiden, opdat hij (zij) zich niet tot het tuterste verharde.

Hierin is-de juiste .toon getroffen.

Eenige correctie in den vorm is nog wel noodig'.

Zoo behoorde b.v. de zinsnede: , , Nu kan de kerkeraad met groote droefheid u niet verbergen" wel in ons tegenwoordig Nederlandsch te worden uitgedrukt

Overigens beteekenen deze formulieren mtetterdaad verrijking.

Het formulier van den Ban.

Een drietal veranderingen zijn door Deputaten voor dit formulier geconcipieerd.

Voor „verrottend" lid willen zij lezen „bedorven'' lid.

Deputaten motiveeren: „De gepastheid dezer verandering behoeft ongetwijfeld niet nader bewezen te worden".

Zou dit waar zijn?

Ik geloof juist, dat toelichting op.dit punt niet mag ontbreken.

Er staat in het formulier niet Verrot lid. Dan zou imen het kunnen vervangen door het zachtere bedorven lid.

Maar men vindt daar verrottend lid. Het verrottingsproces is aan den gang. Maar nog niet voleind. Zelfs wordt de mogelijkheid opengelaten, dat het bedervingsprooes nog gestuit wordt. En daarom volgt er: en tot nog toe ongeneeselij ke lid. Op de woorden: en tot nog toe, komt het hier aan.

Zet men nu: , bedorven lid, dan is het bederf

tot 'het laatst van het laatste stadium voortgedrongen en is er geen genezen meer aan. Dan geraakt men in strijd met de woorden, die volgen en naet het heele karakter van den ban, die toch een uiterste remedie is om den zondaar nog te behouden.

Bedorven is daarom beslist foutief.

Wanneer men aan het begrip , , bederf' de voorkeur geeft boven „verrotting" — en ook ik gevoel daar veel voor — dan zou men moeten spreken van: bedervend lid.

Met de twee overige veranderingen k'an ik voor mij grif accoord gaan.

„Zij bedoelen voor „Voorstanders" te lezen „Opzieners" en voor „minste" „geringste".

Dergelijke kleine veranderingen waren er nog wel in grooteren getale aan te brengen.

Een andere vraag is of Deptitaten hiermee aan, hun opdracht hebben voldaan.

Of zij niet hadden moeten overwegen een veel ingrijpender herziening voor te stellen.

En zoo hun dit niet wenschelijk bleek, daarvan omstandig rekenschap hadden moeten geven.

Het kon hun niet onbekend zijn, dat het formulier van de afsnijding vaak tot groote moeilijkheden aanleiding heeft gegeven.

Onze kerken oefenen niet enkel leVenstucht, m, aa.r ook leertucht.

En nu deed zich meer dan eens de kwestie voor: is dit formulier in ieder geval van leertucht wel te gebruiken. r I

Wordt iemand geheel van het g'eloof afvallig', openbaart hij zich als een godloochenaar, een spotter of een totaal onverschillige, dan past dit formulier geheel op hem.

Maar kan 'ditzelfde ook verklaard van iemand, die wel een dwali'ng aankleeft, en die propageert, doch aan wiens kindschap Gods we ten slotte niet ga, arne zouden twijfelen?

Dat komt herhaaldelijk voor.

En wat do'Bt m'en dan?

In 'den regel scheiden zulke dwalenden zich af en voegen zich bij een andere kerk of eenige sekte.

Maar soms willen zij dat niet.

Maar hum ooirdeel zijn de Gereformeerden pok christenen en al zijn ze het - op kardinale punten niet langer naet hen eens, zoo vinden zij het toch niet noodzakelijk rhet hen te breken.

Zij nemien een ruim standpunt in.

Hen in de kerk laten, vooral zoo zij hun dwalingen zoeken te verspreiden, gaat natuurlijk niet.

Men (mag eenerzijds niet zeggen: alleen Gereformeerden kunnen ware christenen zijn.

Maar anderzijds brengt het karakter van onze kerken ook 'mede, dat we niet deze gedragslijn mogen volgen: allen, die zich als ware christenen openbaren, laten wij tot de gemeenschap der kerk toe.

Onder de , , zoogenaam'de Darbisten" zijn veel lieve, teedere christenen.

Toch hooren zij in onze Gereformeerde Kerken niet thuis.

Evenzoo zou ik op het christen-zijn van vele apostolischen en ethischen niet gaarne iets afdingen.

Toch zou het zonde zijn de deuren ook \'oor hen 'Open te zetten.

Dan zouden onze kerken in een minimum van tijd, ja terzelfder tijd, hun Gereformeerd karakter hebben verloren.

Dan zouden de belijdenisschriften niet langer accoord va, n gemeenschap zijn.

Dan zouden we spoedig geheel zijn doorgevloeid. In 'de kerk mogen ze niet blijven.

Hen zonder vorm van proces te ; , schrappen" is al evenzeer oingeoorlO'Ofd. _„Schrappen" is geen tuchtmiddel.

Zoo zou ide uiterste maatregel der liefde, de afsnijding, wel op openbare goddeloozen worden toegepast, maar op hen niet.

Zij zo'uden liefdeloos de kerk uitgeworpen worden.

Dus 'dan ook' 'hen met het formulier van den Ban afsnijden?

Ook dat heeft zijn, bezwaren.

Wie zou van iemand, die naar onze innerlijke overtuiging, zij het dan al dwalend, God vreest, , durven verklaren, dat hij „vreemd is aan de gemeenschap van Christus" en tot de gemeente durven spreken: hij „is daarom door ulieden te houden als de heiden en de tollenaar, naar het bevel van Christus, die zegt in den hemel gebonden te zijn, al wat Zijn dienaars binden op de aarde." Ieder gevoelt, dat dit op den toestand niet klopt.

Een geval uit de praktijk.

Een ernstige jonge man was onder apostolischen verzeild geraakt, loochende 'de uitverkiezing, geloofde aan tte wederherstelling aller dingen enz. Hij zweeg 'daarvan niet. Integendeel. Elke gelegenheid nam hij te baat om zijn leeringen aan man of vrouw te brengen, ieder klampte hij aan. Door den kerkeraad was hij niet te overtuigen. , Ook' was hij niet van zins de Gereformeerde Kei'k te verlaten, hoewel hij openlijk verklaarde het op verschillende punten met 'de Gereformeerde belijdenis niet eens te zijn. Apostolische broeders raadden hem in de Gereformeerde Kerk te blijven en voor den drang • op hem uitgeoefend, niet te zwichten.

Overigens was zijn wandel onberispelijk', onderzocht trouw Öe Schriften, beleed zijn algeheele verdorvenheid, stelde zijn betrouwen alleen op de genade van Christus.

Denk u de moeilijkheid van den kerkeraad, . die hierover te oordeelen ha, d, eens in.

Het formulier van den Ban tot in onderdeelen op hem toepassen, 'daarvoo'r deinsde de kerkeraad begrijpelijkerwijze terug.

Daarom Iheeft ni'en een oplossing hiervo'or verlangd.

Sommigen dachten zich een tweede formulier van den Ban naast het eerste.

Anderen meenden met wijziging van een enkele passage het gewone formulier daarvoor pasklaar te maken.

Voor hen is het rapport een ontnuchtering.

Ik stel mij in deze geen partij.

Maa, r wel had ik verwacht, dat Deputaten deze zaak' onder de oogen zouden hehb^n gezien.

Uit niets blij'kt echter, dat ze dit deden.

En dat vind ik jammer.

Dubbel jammer!

Het formulier van de Wederopneming.

Hierin waren nog wel wat taaivosjes te vangen. Maar Deputaten zijn van oordeel, dat zij den wijngaard niet bederven.

Immers heet het kort en bondig: Omtrent dit formulier hebben Deputaten geen voorstellen te doen.

De Rapporten op de Particuliere Synodes van Friesland.

Ter verdere orienteering in .het oordeel van de Particuliere Synodes over de r, a.pporten, welke ter Generale Synode zullen worden aangeboden, volge nu Friesland.

Eigenlijk komt hier alleen Friesland, Noordelijk Gedeelte, in aanmerking.

Deze Particuliere Synode behandelde de rapporten zeer uitvoerig en sprak' zich blijkens het officieel verslag aldus uit:

Do kerkoii vau Friesland (N.G.) vergaderd in Particuliere Synode, met veel belangstelling kennis genomen hebbende van de rapporten der Deputaten tot Herziening van de liturgie enz., en van de voorstellen daarin gedaan, dankbaar waardeeren de den veel omvattenden arbeid, welke 'daai'aan is ten koste gelegd, en de wijze waarop daarin onderscheidene vraagstukken aan de orde zijn gesteld, nochtans van o O' r d e e 1, dat deze voorstellen voor het meerendeel nog: niet die rijpheid vertoon en, » waardoor zij reeds voor een beslissing vatbaar zouden zijn, en ook de kerken zelf in menig O'pzicht nog niet voor zulk een beslissing rijp kunnen worden geacht, verzoeken de Generale Synode, deze voorsteilen in den vorm waarin zij gedaan zijn, «niet te aanvaarden, maar da.aruit alleen aan te nemen, wat noodzake-1 ij fc om verandering roept en waarover in de kerken geno'egzame overeenstemming bestaat, het overige, voor zoover daaraan behoefte is, tot nadere overweging opdragende aan oommissies met een minder omvangrijk mandaat.

Ten aanzien van de afzonderlijke merken zij op: voorstellen,

1o. wat betreft de b e 1 ijdenis vragen,

a. dat er bij haar bezwaar bestaat tegen de •uitdrukking voorkomende in het rapport blz. tSO alinea 8, sub 2, als zou in de belijdenisvr'ag, en, „meer de behoefte, dan het bezit, meer de begeerte dan de zekerheid" dienen tot uitdrukking te worden gebracht, omdat h.i. de belijdenis toch-is de belijdenis des geloof s, en het geloof naar onze formulieren van Eenigheid altijd als een geestelijk bezit moet w-orden opgevat;

b. dat het haar geweiischt voorkomt, ' dat de Synode een kort formulier van belijdenis doe opstellen, waarin als noodzakelijke punten voor de belijdenisvragen worden opgenomen: ' instemming met de belijdenis, uitdrukking van - het persoonlijk geloof, belofte van naarstig bijwonen van den Dienst des Woords en het gebruik der Sacramenten;

c. dat 'de formuleering dezer vragen soberder zij, dan die, welke door de Deputaten wordt voorgesteld, ook meer in aansluiting aan de formuleering in onze belijdenisgeschriften, en aldus, dat daarin het belijdenis-doen duidelijker uitkomt als te zijn, een belijdenis des geloofs.

(Zie bijlage I)

2o. wat betreft de orde der liturgie,

a. dat het haar gewenscht voorkomt, • wanneer de Synode meent de belijdenis der zonden en de verkondiging der vergeving in de orde der liturgie op te moeten nemen (wat zonder genoegzame instemming in onze kerlcen niet zonder bezwaar zou kunnen geschieden), alsdan in de verkondiging van de vergeving der zonden het woord „bero'iw" te vervangen door een krachtiger woord, en .b-jv. door de invoeging van de woorden „met een geloovig hart" voor „toevlucht nemen" beter 'uitkome, dat de vergeving der zonden aan de oefening van het geloof gebonden is;

b. 'dat' - zij voorts voorstelt den dienst der barmhartighf-'l niet te regelen zooals door deputaten wordi .i^nbevolen, maar dit over te laten aan de piaat.> ((i; ; i: e kerken naar gelang van, de plaatseiijko ii: andighedon en voor het overige het do'or 'deputaten voorgestelde aan de nadere kennisneming en ove. oging der kerken over te laten.

3o. "Wat .betreft de f o r mu li e r-geb e d e n: dc'it zij adviseeren daarin geenerlei verandering aan te brengen, tenzij dan in het „gebed voor alten nood der Christenheid" en het gebed na de lian delingen der kerkelijke. bijeenkomsten, de opname van een bede voor de zending enz., waarbij dan ook nóg worde gevoegd een bede voor den dienst m het werk der barmhartigheid.

4o. Wat betreft de formulieren. voor de be diening van den Doop en het Avoad" maal en de oef eni ng .der kerkelijke t 'u c h t, dat zij in overweging geven uit de des. betreffende vooretellen:

a. alleen O'ver te nemen de drie „vermaningen" bij de afkondiging van de trappen der "kerkelijke tucht; in het formulier van den Kinderdoop ia de 'derde vraag de woorden „te onderwijzen", te laten volgen „en te doen (of te helpen) onderwijzen" in het formulier voor den Doop van volwassenen de woorden „privatelijk door ons" in de aanspraak tot de doopelingen te laten vervallen on in het dankgebed het woord „persoon" in „broeder(s) of zuster(s)" te veranderen;

b. zoo de Synode het gewenscht acht een verkort AvondmaalsformUlier op te stellen, — hetgeen echter h.i. met het oog op de vvenschelijkheid, dat de avondmaalsganger steeds van het geheele formulier hebbe kennis genomen, niet zonder groot bezwaar is, daarin dan toch in ieder geval c hecnwijzing naar het plaatsbekleedend lijden van Christus volledig op te nemen, en dan niet alleen in een noot, maar in de kerkenorde zelf vast te leggen, dat dit verkorte formulier alleen bij de voortzetting van de Avondmaalsviering in den middag-of avondgodsdienstoefening gebruikt zal worden.

5o. - Wat betreft de formüliexen tot bevestiging Yan de Dienaren des Woords, van de Ouderlingen en Diakenen en van het Huw e 1 ij k, dat zij het in het bijzonder van . deze foimulieren gewenscht achten, ze nog .eens aan een commissie in studie te geven, in het bijzonder wat aangaat in het formulier tot bevestiging van Dienaren des Woords de invoering van een sO'O'rt orde. n i n g bij de handoplegging, en het prijsgeven van de uitdrukking „Herder", speciaal voor den Dienaar des Woords en de desbetreffende 'uiteenzetting in het tegenwoordige formulier; en in liet huwolijksf'Ormulier het terugbrengen van de oorzaken („doel") van de inzetting van het huwelijk van drie iiot twee; om rekening houdende met de van onderscheiden zijde gemóiakte opmerkingen, een volgende Synode van een historisch, exegetisch en liturgisch wel gemotiveerd voorstel te dienen.

6o. Wat de Gezangen betreft:

dat de Synode het voorloopig late bij wat we' hebben en voor de uitbreiding van dezen „bundel" wachte, tot voor onzen openbaren eeredienst betere en geschiktere berijmingen en zangwijzen worden aangeboden.

Tenslotte achten de kerken het nog gewenscht, dat er ook in de woordenkeus der fo-rmulieren geenerlei wijziging worde aangebracht, tenzij zulk oen wijziging beslist noodzakelijk is, en er voo-raf een taalkundig onderzoek is ingesteld naar de beteekenis van zulk een wijziging, opdat niet lichtvaardig' aan den bedoelden zin, of het classiek karakter onzer formulieren schade worde aangebracht.

BIJLAGE I. - Als voorbeeld van de bedoehng van sub lo. c. diene het volgende concept:

Geliefden in onzen Heere Jezus Christus. Gij zijt hier verschenen om naar den eisoh van het verbond der genade, dat ook aan u door den H. Doop bezegeld is, voor God en Zijn Heilige gemeente in 't 'Openbaar belijdenis te doen van uw geloof en aldus toegang te er-langen tot des Heeren Heilig Avondmaal.

Wil(t) daartoe ongeveinsdelijk antwoorden op dè volgende vragen:

'Ten eerste. Verklaart ge, dat ge de leer onzer Kerk, die gij geleerd, gehoord en beleden hebt, houdt voor. de ware, zaligmakende leer, overeenkO'mende met de Heilige Schrift, en belooft go, met verwerping van alle • dwaling, in de belijdenis van die leer, door Gods genade, standvastig te zullen blijven in leven en sterven.

Ten tweede. Belijdt ge, thans den toegang tot het Heilig Avondmaal vragende, dat gij u vanwege Uwe zonden mishaagt en u daarover vooi' God verootmoedigt, dat gij nochtans vertro'uwt de vergeving uwer zonden in het bloed van Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker te hebben en dat het uwe hartelijke keuze is, den Heere lief te hebben ente dienen naar Zijn Woord, de wereld te verzaken. Uwe oude natuur te dooden en in een Godzalig leven te wandelen.

Ten derde. Belooft gij te zullen volharden in de gemeenschap der Christelijke Kerk, inzonderheid •door een naarstig zoeken van de bediening des Woords en der Sacramenten en u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, indien het mocht gebeuren (wat God genadiglijk verhoede), dat gij in leer of leven u kwaamt te misgaan? N.N. Wat is daarop Uw antwoord?

Antwoord enz.

Overgenomen door de Synode worden met eenige wijziging de voorstellen - van de Classis Dokkum over echtscheiding en leerboek, zoodat ze luiden:

Echtscheiding. De Generale Synode spreke zich 'uit overeenkomstig de conclusie, door Prof. Ridderbos subsidiair voorgesteld aan het eind Van zijn Memorie (Rapportenboek pag. 65).

Leerboek. De Generale Synode besluite in zake het leerboek voor de cateohisatiën, zoo' naiiw mogelijk zich aan te sluiten bij den Catechismus, dezen intact te laten als belijdenisformulier, doch voor de leerlingen do v r a g e n en a n t vv o o r d e n, met behoud van gansch den inhoud, te vereenvoudigefi en ze naar de algemeen erkende behoeften van dezen tijd aan te vullen; zoodanig dat het kars.kter va, n het practisch belijden meer dan dat van een logische saunenyattin.s, ., b.e, wfa, ard blijft; — en

dus het leerbo€f'%rei«W»^^»|t4pSae als in het rapport is' aangegeven. wijze

De voorstellen van de Classis Hallum en van de kerk van Leeuwarden over art. 13 K.O. worden om des tijds wil teruggenomen.

Geheel gereed gelsomen is alzoo deze Particuliere Synode met de behandeling der rapporten niet. Toch heelt ze haar gevoelen over het meerendeel Itenbaar gemaakt.

Tégen dit uitgiewerkte verslag ^laat dat van de particuliere Synode van Friesland, Zuidelijke Gedeelte, 6 Juni j.l. te Sneek' gehouden, gelijk het fferd • opgenomen in het „Friesch KerkWad" van 22 Juni J.l. al een heel poover figuur, n.l. wat (Je rapporten aangaat

Met geen enkel woord woa'dt daarover ook maar nielding gemaakt.

Onwillekeurig valt het oog er op, dat deze Synode is gepraesideerd door Ds de Geus.

Men weet, hoe deze het behandelen van de rapporten op haeerdere vergaderingen tot de overtollige goede werken rekende.

Hij vond, dat de kerkeraden hun ooTdeel maar rectstreeks aan de Generale Synode moesten doen kennen.

Over het algemeen kon men zich met dien raad van een overigens verstandig raadgever niet vereenigen.

Het resultaat wees dit uit.

Maar behaalde hij misschien in zijn naaste omgeving de zege?

Voelde hij er öok niets voor om dan tenminste overtollige goede werken te doen?

En krijgen we nu wellicht van alle Friesche Kerken in het Zuiden voorstellen ter Generale Synode ?

Friesland (Z. D.) telt '72 kerken. , ; ; Arro'e, : : .Synodale commissie ad hoc dan!

Voorbeelden.

In onze bespreking over het „voor u neemt" ^of „u voorneemt" in bet Doopsformülier gaven 'we het gevoelen weer van 'Dr A. Kluyver en Dr G. Kalff. Tevens merkten we op, dat geen enkel woordenboek' ons bekend het oude „voor u neemt" als „op u neemt" of „voor uw rekening neemt" lütlegt. hl „De Bazuin" wijst Ds G. Lindeboom er op, hoe de (heer Chr. Stapelkamp in 1906 wel tal van vooxbeelden voor het tegendeel bijbracht.

In het nu verdwenen „Ons Tijdschrift" (Decemberallevering, 1906) kwam de heer Chr. Stapelkamp, thans directeur van de Christelijke Hoogere Burgerschool te •Groningen, zich scharen aan de zijide , van Prof. Rutgers. Dat de door dezen aangebrachte wijziging^volkomen gerechtvaardigd was, toonde hij aan met een reeks van bewijzen, waarvan we enkele hier laten volgen:

In een kluchtspel van Cornells Everaert (1512) wordt gezegd: .

„Want alzo houde, als hij thavent ten huse inne' [quam, Ter stont ie voor mij met zinne nam, De tafel te deckene, en tvier te malcene",

d.w.z..: want zoodra hij 's avonds in huis kwam, besloot ik, de tafel te dekken en 't vuur aan te malcen.

Andere voorbeelden zijn uit de vertaling van Boccacio's Decamerone:

1. „Doen wert Ciacco de cluchte hem van Blondello gespeelt terecht gewaer; dies hij niet luttel verstoort zijnde voor hem nam Blondello dat te vergelden, d.w.z. CiaccO' vat het plan op, besloot, Blondello de grap betaald te zetten. De Fransche vertaling heeft: il delibera de Ien payer, d, w.z. besloot.

2. „ daeromme hij sender eenich verder bedenken voor hem nam die zelve tot zijne bruyt te trouwen." Fransche vertaling: proposa de la vouloir espouser. Dus: voor hem nam = proposa, d.w.z. hij vormde het plan, of nam zich voor.

3. „ want hij vernomen hadde dat de Florentijners oorloge voeren teghens de Senensers, en de nam voor hem mettere Florentijne te strijden", d.w.z. vatte het plan op of nam zich voor. Fransch: il se delibera, d.i. besloot.

4. „ hij nam voor hem in zijn herte." Fransch: il concend en son entendement. Voorts twee bewijzen uit de Nederlandsche vertaling van Erasmus' Colloquia Familiaria.

Boven het hoofdstuk over „Het Vermomde Hoofsche leven" staan de woorden: „Hoe ymand die voor hem genomen heeft in 't Hof te verkeren zijn leven sal aenstelle", d.w.z. hoe iemand, die het plan gevormd of zich voorgenoaxien heeft enz. Latijnsche uitgave: decreverit, d.i. besloten heeft.

Tweede citaat: „Voor eerst moet gij vast voor tl nemen en daer bij blijven, dat gij; niemant yets betrouwt, hoe vriendeHjk hij schijnt." De gespatiëerde woorden dienen hier ter vertaling van 't Latijnsche tecum statuito, .d.i. gij moet bij u zelven vast besluiten.

Als voorbeeld kan ook dienen een zin uit een brief van Laurens de Medicis aan „de Heerschappij van Florensen" (uit F. C. Hooft's Rampsaligheden der Verheffiiiige van den Huize van Medicds): ...... end© heb daarom voor miji genomen, mij, met goeden oorlof van uwe hooghv«rhevene Heerlijkheden, te vervoegen tot Napels." Dus: Laurens de Medicis schrijft aan de regeering van Florence, dat hij het plan gevormd, zich voorgenomen heeft, do stad te verlaten en naar Napels te vertrekken.

Ten slotó«? **'É#^TOrei? ^iiwSiïh^'''di van Paffenrode zegt aan het einde van zijn spel „De bedroge Girigheijd":

„Darom gij jongelie, die voor u neemt te trouwen, Siet meer naar 't deugdrijk als n, aar schatrijk in [de vrouwen."'

Wat natuurlijk niet anders zeggen wil dan: „Gij jongelieden, die het plan vormt, of die u voorneemt te trouwen enz."

Een correspondent schrijft ons ook' hierover. Destijds trok de heer Stapelkamp' deze konklusie: . „Wil men dus in het FoTmiulier van den Doop de verouderde woorden vervangen door thans gang-'biare, opdat zij, 'die thans dat formulier hooren of lezen daarbij dezelfde gedachten zullen krijgenals onze Geref. vaderem der 16de en 17de eeuw, hetgeen toch ooik' de bedoeling is van de uitgave der Geref. liturgie door Prof. Rutgers — dan is 't niet alleen g e o o r 1 o O' f d, doch ze-lfs n o o d i g, voor hem nemen te ver\'^angen door zich' voornemen.


1) Facultatief.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De vermaningen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's