GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Schilderingen met de pen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schilderingen met de pen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De voiige week spraken we over , , schilderingen met de pen", die-, langzaam en aandachtig gelezen, inderdaad den5; elfden indrukl maken als schilderingen met het penseel. We wezen daarbij op' de beteekenis der woordkunst, welker toenemende beoefening dit impressionistisch proza ons schenkt.

Ook ditmaal willen we daarvan nog enkele voorbeelden zien, van anderen aaid dan, als die, welke we de vorige week' gaven, maax als tafreelen in woorden even rijk' aan kleur en beeldende kracht.

Ze zijn. ontleend aan het bekende boekje van Maurits Sabbe-„Een Mei van vroomheid", een van de allerbeste producten van den Vlaamschen akker, omdat het al de eigenschappen der eigenaardige Vlaamsche literatuur in zich vereenigt. Tegelijk! moge deze fragmenteh-weergave een prikkel zijn tot de lectuur van geheel het boekje, dat een b e-zit is voor ieder, die het werkelijk heeft gelez e n, en, kenmerk van echte kunst, altijd weer mooi is, zoo dikwijls men het ter hand neemt. Evenzeer als we een schilderstuk', dat aan den muur van onze kamer hangt, telkens met nieuw genoegen bezien, omdat het blijft spreken, zoo is ook elke keer, dat men „Een Mei van vroomheid" leest een nieuw genot.

In Brugge, aan het hek'oorlijke „Gruuthuzereitje",

een van die vvonder-mooie stadsgrachtjes, die alleen in Brugge te vinden zijn, staat de jonge Free, de hoofdfiguur van het boéfc, de schoonheid van een der eerste Meiavonden te bewonderen. Met den stil-bewonderenden mensch dus op deu voorgrond, geeft de auteur van deze schoonheid de volgende, fijn-impressionistische beschrijving, die, door de plastische 'kracht der woordkunst wordt tot een geschilderd natuurtafreel.

Leunend op 't half vermolmde latwerk, dat zijn achterhofje van het Grüuthuzereitje scheidde, stond jonge Free de wedergeboorte van den Mei te genieten.

't Was alles teer, bleek ^oud, dat uit den hemel lichtte en de heele omgeving met ambergele klaarte vulde. Een wonderbaar licht! Het sidderde in de lucht, rondom den hoogen Lieve-Vrouwentoren; het daalde in 't water en trok een goudvoor tot onder den donk'eren 'l)O0g van het brughuis; het kleefde aan de grijze muren en blonk in de starende ruitjes van de oude heerenwoon.

De lauwheid van de eerste lentedagen hing in de lucht. Ze streelde de ontvouwde, sprankelende balsemknoppen van de kastanje, het poeierig licht neerstuivende loof van den zilverberk', de neerdruipende, lange blaadjes van den treurwilg en vooral ginder in het helst verlichte hoekje, den rozigen hagedoorn, die met weelderige mildheid zijne geuren verspreidde.

Een schildering in woorden heeft altijd dit tegen, dat men niet in één blik het gansehe tafreel omvatten kan, zooals dat mogelijk is ten opzichte van een geteekend, een in kleuren en lijnen weergegeven beeld, 't Is veel moeilijker één indruk zich te vormen, omdat de afzonderlijke deelen van het geheel altijd naast elkander blijven. Eerst als men al de détails in zich heeft opgenomen en in hun onderling verband ziet, eerst dan ontstaat de impressie. Maar dan spreeKt ze ook even sterk schier als de indruk, dien men door visueel beschouwen krijgt, omdat deze laatste, ofschoon langs een gemakkelijker weg, toch ook tot de ziel komen moet.

In deze beschrijving nu staan de détails ook naast el'kaar, zoodat men telkens iets anders ziet. Maar vereenigt men, door herhaaldelijk lezen, de verschillende trekken, dan krijgt men één duidelijk beeld. Dan 'ziet men ook o n m i d d e 11 ij k wat er volgt:

Het was alsof geur en licht en lauwheid één geworden waren om met hun driedubbele bekoring een blijde Meizielomhet Grüuthuzereitje te tooveren. Alles stond er "roerloos 'te genieten, verwonderd en gelukkig te staroogen als bij den aanvang va, n een zachte verrukking.

Als het eerste beeld levend is geworden, ger voelt men die stilte vanzelf. Die i s er, mét de impressie. En daarom sluit uw gedachte ook weer direct aan, als de auteur voortgaat:

Het was er stil als in een kloostertuin.

Het water rolde over de nabijliggende kleine sluis met een gedempt gemurmel als een veraf geprevel.

De merel zat stom in de kastanje en repte geen veer. Alleen hoorde men heel duidelijk den rustigen slag van de liagelblankfe zwanen, 'die uit de donkerte van het bruggewelf, midden ojp de tintelende • goudvoor, naar "den jongen Free Icwamen toegeroeid.

Men lette nu eens op het zeldzame effect van dit laatste stukje; het monotone gemurmel van 't water en de regelmatige zwemslag van de zwanen verstoren de stilte niet, maar verhoogen die. Als 'de drukke merel in actie was, dat zou de stilte breken, maar die „repte geen veer". En zoo geven deze beweeglooze merel en de zich bewegende zwanen beide een zelfde stemming, aan het geheel, terwijl ze niet eenzelfde deel uitmaken van dat _geheel. Dat nu zijn de fijne nuances, die het moderne proza zoo impressionistisch mafcn, dat we van een schilderen in woorden kunnen spreken. En als men nu nog eens bij den jongen Free gaat staan achter het halfvermplmde hekje, en men neemt nu alle afzonderlijkb indrukken te zamen, dan leest men niet meer in een boek, .maar men staat voor een schilderstuk.

Een tweede stemmingsbeeld, genoten van hetzelfde plekje aan 't Grüuthuzereitje.

Weer is 't een mooie avond, wat verder in den tijd nu, maar thans zien we de omgeving in maanlicht.

Geheel anders is nu het effect:

Het (licht) verontstoffelijkte met een zacht waas den lijnen bloei der oude heerenwoon, die daar verrees als een gestolde droom van wereldsche weelde; het gleed langs het koele water met glimmenden weerschijn en trok' een zilverkiare voor tot onder den donkeren brugboog, waar het .geheimzinnig leefde en stierf als in een grot.

Daar "ligt de stemming van het mystieke over: het oude patriciërshuis uit Brugge's grooten tijd, met z'n rijkdom van ornamentiek en lijnen, ligt in het zilverlicht als een tooverpaleis te sluimeren — hoe fijn is dan de beeldspraak': als een gestolde droom! — de donkere brugboog, die heel breed is, omdat er een poortgebouw op staat, is als een grot, waarin het licht slechts ten deele schijnen kaji.

Nu is er ook stilte, maar een geheimzimiige, levenlooze stilte. Ge staat nu met zekere spanning naast den • jongen Free ge luistert, of ge niets hoort!

En 'daar beginnen opeens al de klokken der stad het inwijdingslied van 't Pinksterfeest, naar Vlaamsche gewoonte aan den vooravond van hoogs dagen, tegelijk!

En al de klokken begonnen nu te luiden voor 'den Pihksterhoogdag. De Salvatorskathedraal zette de hymne in met zwaaiende bronstrillingen, die in plechtige herhaling ontploften; dan viel de zachtere Lieve-Vrouwen-klok in, als de vrouwelijke stem in een tweezang; dan volgde St.-Jacobs en St.-Walburga, St.-Gilles en de Magdalena, St.-Anna en'Jeruzalem met hoog en laag, met kort en uitdeinend' - geluid in het aanzwellende kbor; de Roodo en Zwarte "Zusters, de Begijnear en de Theresianen (Jdoosterklokken) kwamen liaastig aaugeklepel'd met zilveren slagjes, fijn als kinderèlemmetjes. Al de klokken van de vrome stad leefden! Ze kwam-en van bij ©n ze kwamen van ver, ze slingerden malkander hun geestdriftig gejubel toe, ze botsten met hun metaalslagen tegen malkander aan, losten zich in malkander opi, vlogen over dak en torenspits en verwekten ginder hoog een leven boven het menschenleven en deden door de bewogen lucht als op reuzenwieken één machtige, ontroerende en verrukkende harmonie zweven."

En gij, lezer, staat aan het 'Grüuthuzereitje in 't zilverig maanlicht, roerloos bij al dat 'beweeg te luisteren!

„De klokken luiden het slagwoord van ons hart."

Hier brengt de woordk'unst u zelfs verder dan de beeldende kunst. Want niet slechts ziet ge een schildering van middeleeuwsch bouwwerk' in maneglans, maar ge hoort bovendien den klokkenzang, 'die gansch de stilte vervult, ...

Ge kijkt op — en ge zit in uw kamer, met een simpel boekje in uw hand!

Ge hebt gelezen, maar niet minder en gehoord! gezien

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Schilderingen met de pen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's