GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Nadat we in de voorafgaande artikelen eerst het onderwerp, waarover we handelen, in z'n beteekenis hebben gezien, als een quaestie n.l. voor ieder onzer van belang, en daarna hebben gesproken over de opinie, die we op grond van onze christelijke levensovertuiging hebben aangaande wat het wezen der letterkunde is: kunst en schoonheid, komen we nu tot de overweging van de grondbeginselen der moderne literatuur. Eerst dan kunnen we ons een oordeel vormen over de verhouding tusschen deze moderne letterkunde, en de opvatting, die we volgens het christelijk "beginsel zijn toegedaan.

Het zal wel niet .noodig zijn, uitvoerig uiteen te zetten wat we de moderne letterkunde noemen. Men kent de geschiedenis van de beweging van 1880, die uitgegaan is van een kring van jonge menschen en haar bedding gevonden heeft in het tijdschrift „De Nieuwe Gids". Wat deze' jongeren zochten was schoonheid, zooals die spreekt tot de menschenziel, maar dan niet volgens de zienswijze van een ander, maar zooals ze zelf die za, gen, individneel dus, geheel persoonlijk, 't Was immers juist hun grief tegen een vorig geslacht, dat ^dit zoo weinig besef getoond had van het wezen der kunst, dat het de schoonheid had opgevat als een abstractie, het emotioneele, 't gevoelselement, had voorbij gezien. De jongeren, door bestudeering van de buitenlandsche literatuur, van onze groote 17e eenwers, van nieuwere aesthetische studiën, mede ook door den invloed van mannen als Multatuli, tot een geheel ander inzicht gekomen, wilden de persoonlijke opvatting, de eigen emotie op' den voorgrond gesteld zien en niet meer zich binden aan heerschende normen. Dnidelijk spreekt dit uit den, eisch, dien „De Nieuwe Gids" stelde, volgens de bekende formuleering van Kloos, dat kunst moet zijn de „allerindividueelste expressie voor de allerindividueelste emotie", d.i. dus de meest persoonlijke uiting van louter piersoonüjke ontroering.

Daarmee is dus het hoofdbeginsel van de moderne letterkunde bepaald, het individu a-lisme.

In subject en object van beschouwen komt dit tot uiting. Subject, onderwerp, is steeds de persoon van den kunstenaar, die spreekt over de dingen, zooals hij die persoonlijk, individueel dus, ziet. Subject is dus steeds de mensch. En object, voorwerp', is óók altijd de mensch. De psycholo-gische analyse is immers het doorgaand kenmerk van alle poëzie en proza uit tateren tijd, de ontleding van de menschenziel in al de verhoudingen van het leven. Dikwijls, met name in de poëzie, is object en subject dezelfde mensch: de dichter zelf, die z'n eigen innerlijk beschouwt en daarvan al de emoties uitzingt. Maar ook dan is toch de mensch object. Dus staat immer het persoonlijke, het individueele op den voorgrond.

Wilt ge daarvan de bewijzen?

Zie dan de beginselen, die „De Nieuwe Gids" heeft geformuleerd. Kunst moet individueel zijn, eischt deze: daar hebt ge 't subject; kunst moet zijn weergave van de werkelijkheid, d.i. dus van de omringende wereld of van de realiteit der dichterziel: daar hebt ge 't object. En ten opzichte van de techniek der kunst geldt hetzelfde, want: de woorden en klanken moeten zijn in overeenstemming met de aandoening van den kunstenaar.

Duidelijk blijkt hier alzoo, dat het individualisme grondtrek is van de moderne letterkunde en uitgangspunt bij het zoeken naar schoonheid.

Het loont de moeite, de doorwerking van dit individualisme eens te bezien in de verschillende richtingen der nieuwere literatuur.

Daar hebt ge allereerst het „impressionisme", de vatbaarheid voor indrukken uit het omringende, dat door „expressionisme" naar buiten treedt. Beide toch zijn geheel persoonlijk. De indruk, die 't een of ander maakt op den een, is verschillend van dien., die een ander krijgt, en de uiting is ook weer gansch anders. Met impressionisme en expressionisme als richting van de letterkunde is dus tegelijk het individueele tot hoofdzaak gemaakt. En op grond daarvan moet elke openbaring pis „kunst" worden aanvaard, ook al lijkt ze nog zoo buitensporig. Dat zoo allerlei zonderlinge uitwassen ontstaan, liehoeft wel geen nadere verklaring.

Zie dan eens naar „het realisme", de werkelijkheidsreproductie. Ook daarin hangt alles af van het individualisme. Want de werkelijkheid spreekt tot lederen mensch weer anders, eenzelfde feit kan den één een vreugde, den ander een ergernis zijn, en dus beslist de persoonlijke gesteldheid vart hem, die de realiteit weergeeft, over kleur en accent. Als dan kunst moet zijn reproductie der werkelijkheid, is weer het individualisme hoofdzaak gemaakt en daarmee ook weer alle uitgroei naar het realistische tot kunst verheven.

En dan „het symbolische", 't Is weer dezelfde lijn. Eenzelfde ding kan voor verschillende menschen symbool zijn van verschillende, zelfs tegengestelde begrippen. Ik las ergens van iemand, die, staande voor een der monumentale, rijk' geornamenteerde 17e eeuwsche heprenhuizen, daarin zag het symbool van „de protserigheid van het kapitalisme". Welnu, voor een ander zal precies datzelfde huis symbool zijn van onze nationale grootheid. Ook hier dus wordt bij den eisch van individualisme persoonlijk inzicht 't beslissende en staat wijd weer de deur open voor excessen _als , , getalpoëzie" e.d.

Zoo werkt het individualisme door in alle richtingen, die vormend en beheerschend.

Nu hangt echter alles a; f van den aard van dat individualisme, van de vraag dus hoe het persoonlijke in de moderne literatuur is gekleurd.

Ook dat is u allicht niet onbekend.

De moderne letterkunde is pessimistisch. De moderne mensch, subject dus en object tevens, is gedesillusioneerd door het leven, juist omdat men alles individueel ziet, en dat maakt de stemming der ziel somber. Niet zonder reden is de zelfmoord een gewoon thema in de moderne boeken. De nieuwere letterkunde is voorts reactionair, weer om de zelfde reden: men is teleurgesteld. omdat men alles individualistisch opvat en da, aruit ontstaat de neiging tegen den gang van het leven zich te verzetten en te trachten, dien gang te veranderen.

Zoo zien we dan het grondbeginsel van de moderne literatuur als een pessimistisch, reactionair gekleurd individualisme. En als men dan van dien grondslag uit zoeken gaat naar schoonheid, kan het wel niet anders, of men gaat in vele richtingen uiteen en meent te kmmen vinden, waar een ander niet eens wil zoeken.

Hebben we alzoo getracht ons een algemeen beeld te vormen van de grondlijnen der nieuwere letterkunde, dan dient aanstonds te volgen de erkenning, dat in dit alles goede elementen schuilen. We moeten als christenen nooit vergeten, dat Gods gemeene gratie overal werkt en dat in alles da sporen daarvan te vinden zijn, die door den christen moeten worden gezien en erkend. Maar voor het overige staat een christelijke levensovertuiging rechtdraads tegenover deze beginselen.

Over deze beide punten dan in een vólgendi artikel.

Hans Schmidt „Op zoek naar 't geluk in Argentinië en Paraguay".

Een bijzondere belangstelling blijkt in den laatsten tijd te bestaan voor een soort van boeken, dat eigenlijk geheel nieuw is en vrijwel ongemerkt zich tot een soort heeft ontwikkeld.

Een benaming, die juist en volledig dat soort typeert, is niet zoo makkelijk te geven, want de boeken, die er toe behooren, hebben eigenschappea van verschillende genres en kunnen toch niet tot één erv^an gerekend worden. Ze zijn, zoo vergelijking met de plantenwereld hier mogelijk is, als door kruising verkregen nieuwe plant-exemplaren, maar d^n niet door opzettelijke vermenging, doch in geleidelijken groei.

Ik bedoel de boeken, die verhalen van verre reizen naar vreemde landen en andere volken, maar geen reisbeschrijvingen zijn, die beschouwing geven over menschen en toestanden, maar geen ethnografische of economische studiën zijn; in ro^ manvorm gesteld, doorgaans met de auteurs als hoofdpersoon, vertellen ze in bonte afwisseling van menschen en dieren, van gewoonten en verhoudingen, van avonturen bij nacht en dag, onder allerlei weersgesteldheid en velerhande omstandigheid. Z'C zijn als natuur-film-opnamen, een samenvoeging van stille, doch levende beelden en tooneelen vol van spianning en activiteit; ze houden het midden tusschen lectuur en literatuur, omdat op sommige punten het verhaal, in andere fragmenten de impressie hoofdzaak is; ze zijn vol van sensatie en toch niet sensationeel, buitengewoon leerrijk en toch allerminst didactisch; ze hebben zich ongetwijfeld uit het reisverhaal ontwikkeld, maar zijn nimmer dor of eentonig; ze vertellen • van onveranderde werkelijkheid en zijn toch geheel romans. In betrekkelijk korten tijd zijn zooveel proeven van dit type verschenen, dat we spreken mogen van een soort, al weten we geen soortbenaming te geven, die voldoet.

Beter misschien dan door theoretische omschrijving kan de lezer zich indenken, van welke boeken hier sprake is, als ik enkele bekende voorbeelden noem. Mogelijk kent men Nansen's „Onder de Eskimo's", Fabius' „Zes maanden in Albanië", Nieuwenkamp's „Zwerftochten op Bali", Lorentz' „Eenige maanden onder de papoea's", Forbes' „Naar Koefara" (een reis door 'de Sahara), Morgenthaler „In het rijk van Siameezen en Maleiers' 'e.d. Wie een van deze boeken gelezren heeft, weet wat met de boven aangegeven karaktertrekken wordt bedoeld.

Misschien zijn deze boeken nog 't meest verwant aan bekende beschrijvingen als die vaji Livingstone of Stanley uit vroeger tijd, maar ze zijn veel meer 'dan deze romantisch en afwisselend.

De snelle vermeerdering van het soort wijst op bijzondere belangstelling bij^ het lezend publiek, en, ofschoon vele van "deze verhalen vertalingen zijn, veroveren ze zich toch gaandeweg een plaats in de literatuur door hun literaire qualiteiten.

Een nieuwe vertegenwoordiger nu zag kort geleden het licht bij den uitgever Schoonderbeek te Laren en dat boek willen we iets nader bezien als representant van het soort.

Doorgaans zijn deze lioeken keurig uitgegeven en goed geïllustreerd, en in dat opzicht mag deize proeve zelfs een model worden genoemd. Vol foto's op kunstdrukpapier, in rijken band gebonden en met prettige letter gedrukt, is het boek type van een goed-geslaagde uitgave van dezen aard.

De auteur, Hans Schmidt, vertelt er in, hoe hij is „op zoek naar 't geluk in Argentinië enParaguay". 'Gedreven door de liefde voor de natuur, die hem, als houtvesterszoon, in 't bloed zit, gaat Schmidt in 1912 scheep naar Argentinië, om daar ^, 't geluk" te zoeken, dat hij vinden wil. En van dat zoeken verhaalt hij dan, den lezer meevoerend in allerhande avonturen: onder landverhuizers op zee, onder blanken en inboorlingen, in bosschen en op nederzettingen, in één bont tafereel van gebeuren, gevaren, ontberingen. Hij reist te paard, te voet, op de buffers van spoorwagens; met een dorschmachine na den oogsttijd, met jagerstroepen in den winter; hij is een zwerver, altijd en overal. Hij ontmoet allerlei menschen, raakt bekend met velerhande toestanden en verhoudingen, ondervindt vreugde en teleurstelling, lijdt ziekte en ontbering — en van dat alles maakt hij zijn lezers deelgenoot. Zoo is het boek vol spanning en avontuur, een roman van bont gebeuren.

Maar het is meer. 't Is ook een boek van beschouwing. Het leven "'der dieren in de wildernis, de weelde-groei van planten en bloemen, de gewoonten en opvattingen 'der menschen, woningtoestanden en levensonderhoud, ethische en moreele begrippen van inboorling en ingekomene — ze worden alle behandeld door het verhalende' heen en daarmee in verband. En daarin ligt een rijke bron van kennis voor plant-, dier-en volkenkunde. Juist deze materie, die in al de boeken van dit soort is verwerkt, geeft beteekenis aan de verhalen en blijft onze belangsteüing boeien.

Een doorgaand bezwaar van het genre, dat ook een bezwaar is van dit mooie boek, is de ruwe toon van vertellen. Eenigszins ligt de oorzaak in den aard der stof, maar het is toch al Ie veel eigenschap van 't geheel, om daarmede voldoende verontschuldigd te zijn. Ook in dit boek worden sommige fragmenten door te groote gemeenzaamheid ontsierd. Wat we overigens zoozeer zouden animeeren, het jonge menschen te doen lezen, wordt daardoor bezwaarlijk.

Te meer jammer is zulks, omdat zoo gezond© strekking er in ligt. Er is een trek naar Argentinië, omdat dit een land van beloften heet, er is ook propaganda voor emigreering naar deze streken — de auteur vertelt daarvan uitvoerig — maax dit boek kan leeren daarmee voorzichtig te zijn, goed zich te oriënteeren en niet qp goed geluk af te gaan. Schmidt heeft het geluk daaj-niet .gevonden, ofschoon hij in alle richtingen heeft gezocht en 'daarin kan voor andere gelukszoekers een goede les liggen. En aan den jajideren kant kan de lezing van dit boek verrijken, omdat het in den meest sprekenden vorm kennis bijbrengt omtrent natuur en menschen van dat verre land. Ook degenen, die beweren zich niet aangetrokken te voelen tot onderwerpen van dezen aard, worden er voor geïnteresseerd door een kleurige, levendige voorstelling als hier in dit en in de meeste van deze boeken wordt gegeven. Evengoed als de Karl-May-lectuur onze jongens zich doet opsieren met kippenveeren en geweldige dreiging legt in een bordpapieren tomahawk, evenzeer kan deze lectuur de fantasie bereiken en daardoor belangstelling doen ontgloeien, omdat het gelezene levend© werkelijkheid wordt. En zulk realisme is gezond!

Mits niet het avonturenverhaal, dat sprekende achtergrond moét zijn, hoofdzaak wordt, kan dit soort literairef^ectuur nog veel goeds opleveren. Het nieuwste boek van dezen aard, „Het eeuwige ijs" van kapitein Scott, schijlnt deze mogelijkheid opnieuw te bevestigen.

C. T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's