GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Marie Diers’ Elsbetlt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marie Diers’ Elsbetlt.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van onze moderne literatuur-critici heeft eens gezegd, dat het voor den romanschrijver veel moeilijker is „naam" te behouden, dan naam te verwerven.

Nu zal dit woord wel niet alleen voor den romanschrijver waar zijn, doch in veel algemeener zin gelden, 't is toch op hem in 't bijzonder van toepassing. Want aan zijn schrijversnaam is zoozeer verbonden de herinnering aan het boek, waarmee hij zich bekendheid verwierf, dat elke nieuwe schepping aanstonds met die vorige vergeleken en naar die vorige beoordeeld wordt, 't Zal niet altijd opzettelijk geschieden, veeleer zelfs een onwillekeurige reflex van den lezer zijn, maar 't gebeurt inderdaad, want men ziet een nieuwe proeve van schrijvers talent niet opzichzelf, maar brengt die aanstonds met de vorige in verband. Eigenlijk berust op die onwillekeurige vergelijking geheel de verhouding van een bekend auteur tot het publiek, ligt ook de aantrekkingskracht, die van een nieuw boek uitgaat, in de herinnering aan vroegere kennismaking met ^ijn werk.

Ongetwijfeld is dat VOOT zulk een nieuw boek een factor van niet te onderschatten beteekenis. Maar er is ook een anderen kant aan de zaak. De „naam" van den Schrijver wekt aanstonds ook verwachtingen, doet zelfs zekere eischen stellen, en het zal stellig steeds moeilijker worden, aan die verlangens te voldoen.

In de eerste plaats toch is zulk een Schrijver niet meer geheel vrij, niet vrij' in dien zin dan, dat hij zich aa, n zijn „naam" gebonden weet. Wat als een spontane uiting van zijn kunstenaarsziel geboren werd en rechtmatige waardeering verwierf, het boek dus, dat hem zijn „naam" bezorgde, is juist daardoor voor hem een zekere waardemeter, die hem in zijn vrijheid belemmeren zal. Hij zelf zal in de eerste plaats aan z'n vorigen roman denken, hij zal een nieuwe conceptie tegen den achtergrond van dat boek beschouwen en wellicht trachten te blijven in de lijn, die naar het succes van dat vroegere werk leidde. En dat moet meebrengen een zekeren band, die - de vrije ontwikkeling van het nieuwe gegeven in meerdere of mindere mate tegenhoudt.

Een tweede moeilijkheid, waarvoor de Schrijver van , , naam" komt te staian is deze, dat de verlangens van het publiek hem drijven zullen tot vermeerdering van productie op steeds korter termijn. Er komt dan een moeten in zijn leven, verbonden aaaa den naam, dien hij nu eenmaal heeft, een moeten, dat, zoo het niet van buiten komt en samenhangt met .gedane toezeggingen, dan toch van binnen uit hem dringt tot nieuwen arbeid en spoedige uitgave daari'an.

Niet alleen vloeien daaruit moeilijkheden voort, zooals Herman Robbers vertelt in z'n boekje „Het ontstaan van een roman", het brengt ook een groot gevaar mee, dat n.l. de Schrijver zich den tijd niet zal gimnen, of, erger nog, dien zal missen, om z'n werk te doen groeien, dat hij dus boeken zal gaan maken. En een kunstwerk wordt niet gemaakt, maar ontstaat, ontwikkelt Sich geleidelijk en rustig. Men leze daarover maar eens het zoo juist genoemde boekje van Robbers, of Timmermans' „Rond het ontstaan van Plallieter ", Querido's „Letterkimdig leven" en andere geschriften. Als het moeten den Schrijver drijït, door welke oorzaak daai ook, is de rust weg uit z'n ziel en kan er geen sprake.zijn van dien geleidehj'ken groei, die voorwaarde is voor productie van literaire beteekenis. Vermeerdering van a, rbeid brengt dan vermindering van waarde en de Schrijver, die meendte zijn „naam" te dienen, doet dien schade. De voorbeelden, die dit kunnen bewijzen, zijn in de geschiedenis der literatuur niet ver te zoeken. Als de 18e eeuwsche blijspeldichter Thomas Asselijn, op z'n succesvol stuk: „Jan Klaasz., ol gewaande dienstmaagd" in steeds sneller tempo vervolgen geeft, omdat het publiek die verlangt, daalt de waarde van de serie met elke nieuwe toevoeging; als Jacob van Lemiep, verlokt door den bijval van „Het dorp aan de grenzen" heel spoiedig daarna een pendant geeft in „Het dorp over de grenzen" is dit laatste zoozeer mislukt als het eerste gelukt is, en, om ook een voorbeeld uit de nieuwere roman-letterkunde te noemen, als Querido, door verschillende omstandigheden gedwongen, te haastig het derde deel aan z'n cyclus „De Jordalan" toevoegt, blijkt de critiek teleurgesteld over dat boek.

Uit dit alles moge duidelijk zijn, dat het moeilijk is voor een Schrij'ver, die „naam" heeft, te voldoen aan de consequenties, die daaruit voortvloeien en dat het gevaar niet denkbeeldig is, idat die naam lijden zal onder het streven, hem te bevestigen.

Deze beschouwing diene ter inleiding op de bespreking van een nieuw boek „van Marie Diers, „E 1 s b e th". Marie Diers is zulk een roman-auteur, die zich gerechtvaardigde bekendheid heeft verworven. Haar „De Brieven van den ouden Joisias" maakte allerwege opgang, en vond overal de waardeering, die het ten volle verdient. Men leest het telkens opnieuw en het blijft sp-reken met dezelfde aangrijpende kracht, die het bij' eerste lectuur oefende op de ziel.

Na dit mooie, rijke boek verschenen nieuwe romans van Maiie Diers, in vrij snelle opvolging, variaties in zekeren zin op het thema van „Da Brieven ", maar lang niet van gelijke beteekenis. De eenvoudige, maar treffende schoonheid vervaagde bij de steeds sterker gekleurde romaneffecten, de simpele, maar juist daardoor zoo fijne conceptie maakte plaats voor vluchtige roman-bouwsels, zonder lijn, wijl zonder architectuur. Te snelle vermeerdering van productie deed de waarde verminderen, de romans waren niet ontstaan, zooals „De Brie\'en", maar in den letterlijken zin gemaakt.

Mij dunkt, dat daarin de verklaring moet liggen van het feit, dat de nieuwe roman „Elsbeth" onbevredigd laat. Marie Diers is een auteur van talent, één, voor wie een gegeven als hier wordt verwerkt, de mislukking van een 'huwelijksleven, omdat gemist wordt de volle, verdragende liefde, zeker niet te hoog ligt, die, de „Brieven" bewijzen het immers, juist in de ontleding van het lijden door niet begrijpen, haar volle kracht ontplooit. En*"desondanks is de roniian „Elsbeth" zwak. De compositie laat te wenschen over, de personen worden niet verklaard, toevalligheden forceeren den gang van 't verhaal. Het gegeven, dat doo-r een hand als die van Marie Diers, tot een schoon geheel verwerkt had kunnen worden, een geheel van reëele kracht, heeft nu de vale kleur van het heel-gewone, en Elsbeth zelf, de gedesillusioneerde jonge vrouw en moeder, wier levenshistorie voor Tiet analyseerend vermogen van Marie Diers zoo uitnemende stof bood, is niets meer dan een dood-normale romanfiguur, een cliché. Frits Landsberg, de jonge man, die na den dood van haar echtgenoot, haar uit heur donkerheid opheft, is de traditioneele redder-vande-laatste-bladzijde, Josefine, Elsbeth's zuster, het gewone negatieve element, dat echter positiever is dan het lijkt — en zoo zou ik kmuien doorgaan

Hier nu staan we m.i. voor het geval, dat ik boven beredeneerde.

„Elsbeth” voldoet ons niet, omdat we van de Schrijfster iets anders verwachten. Voortdurend staan ons „De Brieven " VOOT den geest, waarmee de naam van Marie Diers onmiddellijk verbonden is, en onwillekeurig vergelijken we het nieuwe boek voortdurend met dezen roman, 'juist omdat er in het verhaal parallelle lijnen zijii. Als we „Elsbeth" opzichzelf zagen, als een boek dus van een willekeurige auteur, zou missclrien het onbevredigende minder sterk spreken, zouden we het wellicht als een type van het gewone-romansoort ontvangen. Nu is het 't werk van een Schrijfster van „naam", waaraan we dus zekere eischen stellen die met dien naam verba, nd houden, en het blijft beneden onze verwachting.

‘t Is daarom dat het woord mij in de herinnering kwam, waarmee ik dit a, rtikel begon.

De uitgave van deze vertaling is, als alles wat Schoonderbeek (te Laren) doet verschijnen, keurig verzorgd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Marie Diers’ Elsbetlt.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's