GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Stockholm en Nicea.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stockholm en Nicea.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort na de herdenking van het concilie van Nicea, vóór 1600 jaar gehouden, vergadert thaiiis te Stockholm een schare van kerkelijke afgevaaxdigden uit heel de wereld.

Die officiëele kerkelijke afvaardiging is het karakteristieke van deze samenkomst.

Er werden wel meer internationale bijeenkomsten gehouden, waarvan kerkelijke voormannen deel uitmaakten.

Maar zij misten het officieel kerkelijke cachet van de konferentie te Stockholm'.

Men spreekt dan ook van een nieuw type van concilie.

Onwillekeurig trekt men een parallel tusschen Nicea en Stockholm.

Vóór de opening werd het congres door iemand reeds het Nicea der ethiek genoemd.

Hij bedoelde daardoor uit te drukken, dat, gelijk Nicea van fundamenteele beteekenis i^ geweest voox de leer van het christendom, Stockholm hetzellde belooft te worden voor het leven van het christendom.

En ook de Zweedsche koning, die het kongres opende, bracht in zijh rede Nicea in herinnering.

Zekere uiterlijlce overeenkomst tusschen beide vergaderingen kan niet worden geloochend.

De vorstelijke ontvangst, de ontmoe'ting van verschillende volken en rassen vertoonen gelijkenis.

Wat dit laatste betreft, overtreft Stockholm Nicea nog.

Toenmaals immers was de bekende wereld heel wat - kleiner dan tegenwoordig en waren de afgevaardigden niet uit zulke verre hemelstreken gekomen.

In een samenkomst als te Stockholm ligt uiterlijk gezien o zooveel aantrekkelijks.

Er gaat ongemeehe bekoring van uit.

Gaarne zou men zich onder die menigte voegenal ware het slechts om hen de hand te drukken, die men als zijh broeders" in Christus mag beschouwen en die natiën vertegenwoordigen, waarmee men niet licht in aanraking komt.

De verheffende gedachte van het „uit alle geslacht en volk en taal en natie" laait u hier niet loS.

Wanneer men echter let op het innexlijk samenstel van zulk een vergadering, maakt zich dra, een-gevoel van teleurstelling van u meester.

Natuurlijk zullen anderen dit wijten aan Gereformeerde onbuigzaamheid en zwartkijkerij.

Maar de Gereformeerde zelf weet beter.

Het zou hem wat liefs waard zijh, indien dit kangres zoo waie ingericht, dat hij er zich thuis kon voelen.

De katholiciteit van het christendom is hem een geloofsstuk, waarvan hij zoo-gaaxne een begin van verwerkelijking zou aanschouwen.

Evenwel moet hij daaxvoiox te Stockholm niet zijn. Stockholm is bij alle gelijkenis in waarheid de antipode van Nicea.

Juist de typeering „Nicea der ethiek" stelt dat in het licht.

De uitdrukkelijke voorvs-aarde, waarop deze konferentie werd' saamgeroepen, .uidi„, dak .er ovex ' - J'^^sSSSwrfiW^ «Si'- „faith and order", over „geloof en kerkinrichting" niet zal worden gesproken.

Men begseep, dat men het over het geloof, over de belijdenis niet eens was èn oo'k nooit eens zou worden.

Daarom schakelde men de leer maar uit.

Alsof dat zoo-maat gaja, t!

Alsof er een christendom kon bestaan zonder geloofsinhoud.

Van de eerste christelijke gemeente wordt onsgemeld, dat zij volhardende was in „de leer der apostelen".

Die leer der apostelen gaat in bedoeld Schriftwooxd voorop, daarna volgt eerst „en in de breking des broods en in de gebeden."

Wanneer men geen gemeenschappelijke basis heeft in de leer, in het geloof aangaande God en Zijn genade in Christus, hoe wil men daar als christelijke kerken samenkomen ?

Hoe wil men als Christenen samenspreken ?

Dan deed men te Nicea anders.

In Nicea hield men zich aan het voorbeeld der eerste christenen.

Te Stockholm, wil men zich echter terugtrekke'n op de „ethiek".

Vragen van praktischen aard zullen alleen aan de orde gesteld.

Uit de lijst van onderwerpen noemen we: Christelijke liefde en economische en industriëele problemen; mensch en eigendom; nationale en internationale koöperatie in de industrie; kind en adolescent; arbeid en werkeloosheid; de kexk en zedelijke en maatschappelijke problemen; behandeling van den misdadigex en de chxistelijke bxoedierschap.

Men vraagt zich - af of, deze onderwerpen niet evengoed, ja beter op vergaderingen, welke jeen ander karakter dragen, kunnen worden behandeld! dan op kerkelijke.

Het stemt tot innige droefheid, dat, wanneer men zee en land heeft afgereisd om als Christelijke kerken saam te komen, men niet spxeekt over Heim, Wiens naam eeuwig eer, moet ontvangen, maar over den mensch en zij'n aardsche belangen.

De laatste dienen ook behartigd, maax daarvoor roept , men geen concilie saam.

Die hooxen thuis op christelijke sociale kongressen.

Dit is de schrille , tegenstelhng tusschen Nicea en Stockholm.

Te Nicea stond de Dx'ieëenige Go'd in het centrum der beraadslagingen.

Te Stockholm de mensch.

Eh dan nog niet het meest de mensch in zijii diepen nood en behoefte aan . verlossing.

Maax de mensch in zijn tijdelijke zorgen.

En als een man als de Saksische bisschop Ihmels niet geheel en al van zijn geloof kan zwijgen, wordt hem dogmatische starheid verweten.

Wat geeft Stockholm een treurig beeld van het christendom onzer dagen te zien!

Het schuil! christendom gaat achter het humanisme

Moest „het geloof", de belijdenis, de leer buiten bespreking blijven, ook over de kerkinrichting mocht niet worden gediscussieerd.

Wel mag er over gehandeld, hoe de maatschappij moet worden ingericht.

Maar niet, hOe de kerk behooxt te vporden ingericht.

Zoo wordt op-een kerkelijk kongres de kerk achtergesteld bij de maatschappij.

De kerk is weer asschepoetster.

Haar inrichting en verzorging bijzaak.

Dat alles moest gedaan om het maar „eens" te zijn.

Een kerkbegrip houdt dan ook dit „concilie" er niet op na!

Zelfs het Leger des Heils, dat geen kerk is en geen kerk wil zijn, figureert daax onder de kerken.

Wat te Stockholm b^een, opzichten een allegaartje.

De j3pvichten luiden. ; ||iiÉ^^k, dat ver-

schillende sprekers het niet met elkander „ecHs" waren.

Hoe zou dat ook kunnen!

Als men over de kern der zaak, het geloof, niet eenstemmig denkt, hoe zal men elkander dan samentreffen in die punten, welke om de kern heenliggen?

Het - 4a een illusie, dat men over politieke, sociale en ethische vraagstukken beter tot eenparige besluiten zal kunnen "komen, dan in vraagstukken, die het geloof aangaan.

„Eenheid daarin is slechts bestaanbaar in de mate, waarin men één is in den geloofsinhoiid."

Het kan daarom niet verwonderen, dat zelfs optimisten onder de deelnemers waarschuwen, dat men niet onmiddellijk praktische resultaten verwachte.

Praktische resultaten zullen wel steeds uitblijven.

Of het moet dit resultaat zijn, dat het tegenwoordige christendom zich al verder van de bron verwijdert.

Dat zal zich ook in de praktij'k doen gevoelen.

Maar het is een betreurenswaardige praktijk.

Als concilie kan Stockholm niet anders dan een fiasco worden.

Trouwens, door de weigering van Rome om mee te doen is het al dadelijk een romp-„concilie" geworden.

Hoe kon men zoo naïef zijn ook slechts een oogenblik te meenen, dat Rome zou willen of kunnen deelnemen?

Wij willen echter niet betwisten, dat Stockholm zijdelings eenig nut kan afwerpen.

Ongetwijfeld zullen daar voO'raans6a, ande mannen, die min of meer op denzelf den geloof sbasis staan, in partikuliere gesprekken elkander leeren kennen en beter leeren kennen.

Dat vooTdeel achten we niet gering.

En vooral kan het de oogen van ons, Gereformeerden, er voor openen, dat wiji ook het internationale niet buiten onzen gezichtskring mogen sluiten.

Het kan er toe meewerken de noodzakelijkheid van een internationale organisatie ons sterker op' - het geweten te drukken.

Reeds beloofden wij daarover eerlang te zullen schrijven.

In een blad werd de wensch geuit, dat wij daarmede niet te lang zouden wachten.

In verband hiermee deelen wij mede, dat wij binnenkort de lezing, welke schrijver dézes het vorige jaar in Amerika hield over , , Internationaal Calvinisme", in „De Reformatie" hopen op te nemen.

Daaiin hebben wij onze denkbeelden omtrent deze'gewichtige aangelegenheid, in groote trekken •ontwikkeld.

Futiliteit of symptoom ?

In het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur" vergelijkt Ds Hpek, Herv. predikant te Amsterdam de gevallen-deelkerken en Borger met elkander.

Het eerste betreft volgens hem een futiliteit. Of de slang in het I^aradijis gesproken heeft of niet? raakt slechts den omtrek van het christendom. Met het laatste daarentegen is het wezeix van het christendom gemoeid. Daarmee wil bijl echter niet uitspreken, dat hij de aanklacht tegen Ds Borger kerkelijk te rechtvaardigen acht. Integendeel. Daartegen verzet zich zijn solidariteitsgevoel. Als ethische redeneert hij': heden hij, morgen ik. „Ook wij", zoo schrijft hij, , „zijn naar streng oudorthodox recht ketters, en wel van de ergste soort".

Eigenaardig is het op z'n minst te zien, hoe een inzender in het „Hbl." tegen Ds Hoek in het krijt treedt.

Voor hem is de vraag of Christus , werkelijfc heeft bestaan al even futiel als' de vraag of dei slang in het Paradijs heeft gesproken.

Ds Hoek maakt de opmerking: , , B'ïj de aaiil< ; lacM tegen ds lüörger gaat het nog om het centrum en wezen van het Christendom, de beteelcenis van da persoon van Christus; bij de aanklacht contra ds Geelkerken zijn wiji midden in "de haarkloverijen van €en Christendom, dat alle verschil tusschen centrum en perepherio uit het oog verloren heeft..." Hieruit is dus allereêret op te maken, dat volgens ds Hoek do aanklacht tegen ds Biörger meer gemotiveerd is dan die tegen ds Geelkerken. Doch dit laatste is juist wat ds Borger en ieder weldenkende, die met de ware toedracht van de zaak op de hoogte is, zal ontkennen. Want - hier gaat het niet om de beteekenis, zooals ds Hoek schrijft, maar om de historiciteit van de persoon van Christus, wat een groot verschil maakt. Zoo groot als-dat tusschea centrum en peripherie-wezen en centrum van het Christendom is Christus zelf als „God geopenbaard in liet vleesch", doch wie nu, zooals ds Borger ontkent dat deze volle openbaring Gods in den tijd slechts éénmaal, d.w.z. nu 1925 jaren geleden, in Palestina heeft plaats 'gehad, heeft daarmede nog niets aan do beteekenis van de persoon van Christus te kort gedaan. Integendeel, wanneer de beteekenis van Christus gelegen was in zijn tijdelijke 'vc-rscliijningsvorm en niet in zijn alle tijdelijkheid en betrekkelijkheid te boven en te buitengaande wezen, zou het met het Christendom treurig gestold zijn. Het lijdelijke, betrekkelijke, is nooit het ware; het ware is eerst de beteekenis, de zin of de idee van iets.

Wie dus op het historisch-bestaAn-bebben van Christus den nadruk wil leggen, gaat aan het wezen van, Christus. aan zijn beteekenis, voorbij. „.Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde tot in eeuwigheid (Hebr. 13:8), niet omdat Hij éénmaal in den tijd is verschenen, maar omdat Hij eeuwige openbaring is van onmiddellijke eenheid van goddelijkheid en menschelijkheid, en juist daarom eeuwige openbaring der liefde Gods tot een in zichzelf verloren wereld is en eeuwig het_ „middelpunt van ons verlangen" blijift. En zoo is de vraag naar de historiciteit van ; Christus, op den keper beschouwd, even futiel te noemen als die naar de historiciteit van de slang uit het TParadis.

Zoo wordt de lijst der futiliteiten uitgebreid.

Wat de een voor het wezenlijke ho; udt, is Toor den ander iets bijkomstigs.

Ten slotte blijft er van het christelijk geloof niets over.

En wat weet Ds-Hoek daarop te aïsSwoorden ?

Hij kan alleen op eigen opinie zich beroepen.

Ik vind...

Dat vormt voor hem bet einide van al3« tegenspreken.

Wij staan er echter geheel anders tegenover.

Van futiliteiten, - van. kleine dïhgen zonder meer algemeene be{, eekenis> waarover men zich noodeloos warm maakt, zijn 'wij eren adïkeerig aM hij'.

Van haarkloverijen, 'zoowel die'dbr Middelbeuwsehe monniken, als die dfer 19die eeuwsche Schriftkritici als Wellhausen c.s., moeten we niets hebeen.

Maar bij de beoordeeling' ol iets; een futiliteit is of niet, gaan wij anders te werkea.

Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat: iets als fatilitei.t wordt verwaarloosd, terwijli hefi later bhjjki een symptoom te zijn geweest.

In de wenkhrauw kan. een zgn.kankerhaar VOOE-komen, .

Eeuwen lang; heeft men. er niet: Oip gplet en. IIEU voorkomen van. zoo'n. vreemd, haartjg • als; futilil«ifc beschouwd:

De medicus v-an. tegenwoordig zal er alle xxindacht aan sehenken:

Als symptoom is liet van die'grooistö.'beteekenis; .

Niet alle kleüie dingen zijn kleinigheden.

Het zij'n de kleine, oo'rzaken, die giroote. gevolgem hebben.

Men heeft zich er dan ook steeds rekeinsehap: van te geven of meui bij' afwijkingen. — wij beweren natuurlijk niet; dat Dr G-. afwijkt, hij: sta, a)l: alleen onder suspicie en. zijn zaak' is. in: onderzoek — m(3t futiliteiten of met symptomen, te-dben heeft.

En daarvan kunnea we ons niét. afnaakem midi eenr ik •vrind.

Maar we hebben te--vTagen, wat Cr'odI vimdt.

-Wat Hij ervan zegt ixi Zijn Woord; .

De Schrift heeft uitspraak te doeiü

Onierwerp.en we ons; echter niet on\ro.orw: aardelijk aan het gezag - san de Schrift, dan staan we tegenover mannen als. Ds-Eörgeir'mefe dieni .mcaad vol tanden.

Quod demonstranflum.

Schier week aan week speelt „De Gereformeerde Kerk", het blad .der Co.nfe.ésio.n.eele Vereeniging, de oude redaktjie van artikel 36; der Ned'. Geloofsbelijdenis tegen ons uit.

Vroeger is yan onzen kant dikwijte bepro.efd een vruchtbare discussie te voeren.

Maar steeds liep Tiet op. niets uit.

Thans schrijft Ds Lingheek weer, dat de Overheid overeenkomstig de Schrift „Voedstervrouw" der kerk moet zijn.

Quod demonstrandum, d.i. hiervan moet nog altijd het bewijs geleverd worden.

Kan Ds L. dit uit de. Schrift bewijzen, dan heeft hij ons direkt gewonnen.

Vanzelf kan hij zich op het voorbeeld van oud-Israël niet beroepen.

Wi| leven thans onder de Nieuwe Bedoeling, waarin de verhouding tusschen Overheid en Kerk een gansch andere is geworden.

De Theocratie behoorde tot-de bedeeling der schaduwen.

Ds .Lingheek zal dus zijn bewijs moeten putten uit het Nieuwe Testament.

Is - het |e veel gevraagd, wanneer we hem verzoeken dit eindelijk eens te geven?

Hij scheepe ons niet met uitsprakeh. ran Hoedemaker of zelfs van de vaderen af.

Hij! late de ^chrift spreken.

Dat a.lleen is voor ons afdoende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

Stockholm en Nicea.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's