GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onverhoorde gebeden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onverhoorde gebeden.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezelfde lezeres vaa wie ik in de laatste twee nrs reeds leenige vragen beantwoordde, vraagt me ten slotte ook nog raad voor een levensmoede, die ten prooi is aan allerlei sombere gedachten, en wel bidt tegen den ban sfaarin hij zich besloten voelt, maar zonder verhooring te vinden. Zei vraagi, hoe 3at uitblijven vaji Terhooring verstaan moot worden. Of de ongelukkige (iaaruit moet besluiten, dat God hem niet hef heeft en hem reeds vóór zijn gC'boorte veroordeeld heeft om in zijn ellende om te komen.

Ik begin met te zeggen, dat ik, ondanks de breedvoerige beschrijving, die ze me van het lijden van dezen ongelukkige geeft, me niet-bevoegd acht, ham van raad te dieneai. Diaarvoor zou ik hem persoonlijk en van zeer nabij moeten kennen. Zulke ziele-toestanden laten zich niet vei-staan, zonder dat men iemands karakter en neigingen, zijn geschiedenis en het milieu waarin hij leeft, zijn openbaar en ook zijn yerborgan leven, en nog zooveel meer, grondig kent. Zonder dat is 't niet mogelijk de oorzaak of' de oorzaken van zijn zielestemming; te onderscheiden en dus óók niet hem met raad te dienen.

Het zieleleven van een mensch is nog oneindig veel gecompliceeider dan zijn lichamelijk leven, en veel minder, dan eenzelfde medicijn voor alle ziekten, past eenzelfde geneesmiddel voor alle geestelijke kwalen. Te minder, oandat bij geestelijke krankheden, evenals bij lichaamsziekten bij g'edijke verschijnselen, de eigenlijke kwaal nog zoo verschillend kan zijn. Dat men dit vergat, heeft duizenden ongelukkige lotgenooten gemaakt van de vrouw, van wie het in Lukas 5 heet, dat ze „veel geleden" had „van vele medicijnmeesters”.

Ik moet rn'n vraagster op dit punt daarom teleurstellen. Alleen dit kan ik van het door haar beschreven geval zeggen, dat het sterk den indruk op me maakt van tot achtergrond te hebben een gestoord zenuwleven, en dat de lijder daarom m.i, goed zal doen met een psychiater te raadplegen. Vergis ik me daarin, dan raad ik hem zich met zijn vragen en tobben te wenden tot een zielszorger die hem van nabij kent, en in wien hij vertrouwen genoeg stelt om hem zijn geheele hart en leven bloot te leggen.

Ik schrijf dat alles hier, en niet in een particulieren brief, om daarmee al onze lezers nogmaals den wenk te geven, dat ze me geen vragen zenden van zóó zuiver individueelen en zóó intiemen aard, dat men den persoon in kwestie kennen moet, om ze te Tcunnen beantwoorden.

Wel wil ik eenig bescheid geven op de vraag, die de inzendster ten slotte stelt, of men, als uw gebed om' kracht tegen de zonde en om vrede des harten niet verhoord wordt, daaruit niet moet besluiten, dat men — om het nu maar met m'n eigen woorden te zeggen — door God verworpen is?

Op die vraag is het antwoord niet ver te zoeken.

Als er iets is wat de Schrift ons met den grootsten nadruk en zonder het moede te worden, verzekert, dan is het dit, dat de Heere een verhoorder der gebeden is. Niet van het gebed om allerlei willekeurige dingen; maar zéker van alle. gebed om verlossing van de macht der zond© en om waarachtigen vrede des harten. Hoe nadrukkelijk verzekert ons dat de Heere Christus b.v. in Matth. 7:7—11 en de Apostel Johannes in 1 Joh. 5:14.

Maar daarbij moeten we twee dingen niet vergeten.

Het eerste is, dat ons bidden dan ook echt en recht bidden moeit zijn. En wat tot zulk bidden, „dat Gode aangenaam is eo van Hem verhoord wordt" al zoo behoort, vat onze Heidelberger zoo eenvoudig en zooi treffend saam in antw. 117, als hij zegt, dat ons bidden moet zijn een bidden .„van harte", een bidden uit een verootmoedigd hart, en een bidden in vertrouwen op de geinade Gods in Christus. Zoo zegt ons het Woord, ' om maar orJkele "Schriftuurplaatsen te noemen, in Ps. 145:18, Jer. 29:13, Ps. 51:19, Lukas 18:10—14, Joh. 16:23, Jak. 1:6.

Blijft ons gebed om wat 'we kennen als „naar Gods wil" onverhoord, dan hebben we de oorzaak daarvan 'derhalve te zoeken in ons bidden. Dan moet het bij ons ontbreken aan ernst, aan verootmoediging of aan vertrouwen.

Beproeven we ons daarin oprecht, en mogen we dan tot de zekerheid komen, dat deze dingen, hoe gebrekkig ze ook overigens mogen zijn, toch in ons bidden niet ontbreken, dan moet dit ons vertrouwen op verhoorittg sterken, èn om de belofte Gods, èn omdat zulk bidden een 'vrucht is van den arbeid des Geestes in onze ziel t-n dus een getuigenis van den wil des Heeren om ons te verhooren. Oók dat laatste. Want die de honger wekt, toont daarmee bet brood te willen geven.

Wordt ons gebed niet aanstonds verhoord, dan moet ons dat niet ontmoedigen. Want — en dat is het tweed©, dat we moeten bedenken — de Schrift toont ons in allerlei voorbeeld — dfïnfc aan Abraham, en aan Jezus' houding tegenover de Kananeesche — dat 'de Heere de verhooring van het gebed dikwijls uitstelt. Niet uit onwil of hardheid, maar om ons gebed nog méér echt bidden te maken: om het nog inniger te doen worden, om ons nog dieper te verootmoedigen en om ons nog krachtiger te doen pleiten op zijn bef ofte in Christus. Zóó bereidt Hij ons dan toe om d© vorhoo-••^ te onlvg, ngen. Daarom vermaande Christus zoo ernstig om te volharden in het gebed (Lukas 18).

Laat ons daarom, zoo ons gebed om kracht tegen d© zonde en om vrede met onzen God geen verhooring vmdt, nooit twijfelen aan Gods gewilligheid om ons te seven wat we vragen, maar wèl aan de oprechtheid, •den ootmoed en het vertrouwen in ons bidden. Het fierste zou zijn een verdenken van de liefde en de ^•aarachtigheid Gods en een zich laten vangen in één M 'ïo'o^ielijfate strikken van Satan.

Meer dan deze 'enkel© wenken kan 'ik hier niet geven.

Laat m'n vraagstel', of hij voor wiea ze vroeg, er biddend winst mee doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Onverhoorde gebeden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's