GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Als God spreekt”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Als God spreekt”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De christelijke romanliteratuur, die, naar we reeds eerder opmerkten, in den laatsten tijd in vrij snel tempo zich ontwikkelt, is wederom verrijkt met een nieuwe proeve, „Als God spreekt" door Paula ^). De al te bescheiden aanwij'zing van het auteurschap moge niet aanstonds aan een literair boek doen denken, het heeft toch eigenschappen, die recht geven op een rangschikking onder de christelijke romankunst en voor ons aanleiding zijn in deze rubriek van ons blad er over te spreken.

In z’n opzet doet dit verhaal denken aan de nog altijd gewilde romans van zekere intellectueele structuur; boeken, die een min of meer populairwetenschappelijken ondergrond hebben en wijsgeerige of sociologische denkbeelden in roman-verhoudingen behandelen, waarbij' dan de worsteling tussehen geloof en wetenschap 't eigenlijke onderwerp is. Een kort overzicht van den inhoud moge dit bewijzen.

Een begaafde jongen Van eenvoudige afkomst, , .Wout van Dalen, gaat studeeren. Hi| wil zen'deling worden en bezoekt het gymnasïmn in een naburige stad, waar hij' inwoont bij een onderwijzer. Hij komt in aanraking met een zacht, geloovig meisje, Guus van Bhoden, en al spioedig ontwaakt biji beiden de jonge liefde. Student geworden, raakt hij'' in allerlei theorieën verward, die hem zijb. geloof en daarmede ook zij'n liefde doen verliezen: want Guus maakt zich van hem los, ofschoon ze van hem blij'ft houden. Hij ontmoet dan een jongedame van gegoeden huize, die weldra zulk een invloed op hem heeft, dat hij van studie verandert en, als zij, de medicijnen-studie verkiest. Een ooigenblik 'schijnt nog een keer ten go^ede te komen, als Wouts' moeder ernstig ziek wordt en ^hijl tot nadenken wordt gebracht, maar als de.zieke herstelt, is ook spoedig die rimpeling voorbij. Ada, z'n medestudente, dringt zich steeds meer TDIJ' hem in en na eenigen tijd besluiten ze in vrije liefde voortaan te leven. 'Guus maakt deze ontwikkeling geheel mee en lijdt onderde worsteling tusschen haar geloof ©n baar nimmer uitgebluschte liefde. Maar als uit de vrije liefdesverhouding aan Wout een dochtertje geboren wordt en hij besluit, met het oog op de toekomst, te trouwen, ' trekt Guus zich geheel terug. De ideeënwereld van Wout en Ada kan de hare niet zijn. Ada wordt ziek. Ze moet naar Davos. Als haar ziekte verergert en de doodsgedachte gaat benauwen, komt ze tot andere gedachten, vooral door de nawerking van gesprekken met Wouts' moeder. De zware lijdensweg, dien de jonge echtgenooten in den vreemde doormaken moeten, brengt ten slotte beiden tot bet geloof, maar kort daarna sterft Ada. Wout keert na eenige jaren terug naar het vaderland, waar hij zich vestigt als arts. Weer o-ntmoet hij Guus (aan wie zich zijn dochtertje, na den dood van Ada door z'n moeder opgevoed, sterk heeft gehecht) en zij; wo-rdt zijn tweede vrouw. God heeft in zijn leven gesproken en hij heeft Gods stem verstaan.

In dezen gang van het verhaal nu wordt de worsteling tusschen geloof en wetenschap gefceekend. Ds J. J. Knap, die het boek met een „woord vooraf' 'heeft ingeleid, beschrij'ft haar, kort en duidelijk aldus: „In de fijn-besnaarde Guus... staat het schuchtere en toch zoo sterke geloof als 't ware gepersonifieerd voor de aandacht van den lezer. De paooie, wufte, speelsche, studeerende Ada verschijnt daarentegen als de belichaming van de lachende, boeiende en wetenschappelijk ontwikkelde W e r e 1 d. Tusschen 'deze twee polen wordt de begaafde hoofdfiguur als de incarnatie van het ontwaakte Intellect met zijn hartelooze logica heen en weer geslingerd. De kundige jongeman raakt onder de bekoring der Wereld (maar) aan het |lot van het boek buigt het hooge Intellect het denkende hoo'M voor den Christus, de kracht en de wijsheid Gods”.

In deze woorden van Ds Knap is de achtergrond van het boek precies weergegeven. En daarmee is tegelijk ook de beteekenis ervan aangeduid. Er ligt een gedachte in dit verhaal, die inderdaad stof is voor een christelij'ken roman en geheel past in de sfeer der christelijke kunst.

Uit die overweging dan ook is er, meen ik, recht, 'om dit boek te rekenen tot de roman literatuur, te meer, waar het in z"'n zielkundig ontleden, z'n beschrijving en styleering eigenschappen ontwikkelt, die op een qualificatie als literair aanspxaak maken.

Maar — in zij'n samenstelling blijft het toch beneden de spanning van het onderwerp. Het geweldige conflict wordt wel gezien, goed gezien zelfs en ook goed gesteld, maar in de oplossing ligt toch een te groote gemakkelij'kheid, dan dat ze geheel bevredigen zou. De dalende lijn in het eerste gedeelte van 't verhaal is ongemeen sterker dan de stijgende lijn aan het slot; daar is te veel buiging in naar een , , goied" einde. Bij' minder gelukkigen afloop zou de kracht van het geheel zeker niet minder sterk geweest zijh, en de diepere gedachte, die achtergrond is van het verhaal, veel intensiever voor het zielsbesef der lezers gekomen zijSn. De ietwat geforceerde wendingen, om tot het bekronende einde te komen, waren volstrekt niet noodig, 'en doen schade aan 'de literaire beteekenis van het boek. En nu „presenteert het zich" naar Ds Knap zegt in de inleiding, wel „minder als een litterair kunstgewrocht, dan wel als de beschrijving van een stuk tintelend leven", dat ontneemt toch aan deze opmerking haar kracht niet. Want niet glechts mogen aan een verhaal, dat beschrijiving wil geven „van een stuk tintelend leven" door dien opzet literaire eischen worden gesteld, maar ook' heeft dit boek eigenschappen genoeg, zooals we al zeiden, om als een product van 'literatuur beschouwd te mogen worden.

Nu zeg ik dit alles niet uit zucht tot critiek. Veeleer wil ik m'n waardeering uitspreken voor wat dit boek geeft en tot waardeering opwekken. Het is niet alleen „geschikte lectuur", maar ongetwijfeld kan het voor jonge menschen, jonge studeerenden vooral, van beteekenis zijh. Ik maak deze opmerking, omdat ik meen, dat deze roman een belofte inhoudt, een belofte van verrijiking der christelijke kunst bij meerder werk van deze Schrijfster. Bij dankbare erkenning van wat we aan christelijke 'romankunst reeds bezitten, blijven we toch de behoefte gevoelen aan christelijke romans, die christelijk zijn èn artistiek. Blijkens dit boek is „Flaula" een Schrijifster, van wie we in dit opzicht iets verwachten kunnen. (Ze trede echter te voorschijn van achter dezen naam-lz^onder-honvast; voor den verderen opbouw der ohristelijlke kunst hebben we noodig, dat we-elkaar kennen en kunnen vinden). Maar dan moiet ze bij! ©en behandelen van zoo moeilijke en belangrijke verho'udingen als m dit boek, niet een onderwerp kiezen, dat ligt binnen de sfeer der christelijke k u n s t en alszoodanig van zeer diepe beteekenis is, en bijj'de bewerking zich tevreden stellen met het geven van een „beschrijving" zonder meer. Ook eenvoudige christelijke verhalen hebben we noodig, maar dan dienen ze ook in de stofkeuze eenvoudig te zijln. Dit onderwerp is, om z'n pisychologische m aesthetische waarden, een onderwerp voor de christelijk literaire kunst en dat stelt hoogere eischen. pe Schrijfster kan aan die eischen voldoen — ik herhaal het, dat dit boek 'daarv^an de blijken geeft — en we doen haar dus geen onrecht, als we te dien ^aanzien met 'dezen roman ons niet bevredigd verklaren. Ter vermijding van verkeerde conclusie zij er echter met nadruk nog eens op gewezen: als proeve van christelijke lectuur lieeft dit boek alle recht op waardeering.

Verzenbundels.

Bij de samenstelling van een verzenbundel kan men zich door tweeërlei overweging laten leiden. • Men kan zich te-n doel stellen verzen te verzamelen, om den lezer, in uren van m'et zichzelf alleen zijn te doen genieten van de schoonheid der poëzie', men kan ook streven naar een samenlezen «ran gedichten, die in 't bijzonder geschikt zijn om te worden voorgedragen. Naarmate men tot een van deze verschillende oogmerken zich richt, zal men ook bij de keuze van de te bundelen verzen moeten, te werk gaan. Het verschillende doel brengt uiteraard ook verschillende eischen mee, zoodat da eene verzenbundel den anderen volstrekt niet o-Verbodig behoeft te maken.

Vandaar dat het mogelijk was, dat kortelings bij denzelfden Uitgever 2) twee verzenbundels verschenen: „Stille Stemmen", door P|. J. Risseeuw, en Nieuwe Voiordrachten door A r i e Post.

De eerste bundel draagt wel tot ondertitel „ten dienste van het reciteeren", maar blijkens de keuze der verzen en ook blijkens de „Inleiding", heeft de verzamelaar toch ook gedacht aan hen, die in uren van rust willen luisteren „naar de stille stemmen van hen, die konden en mochten zingen van het leven". En dan heeft hijl, naast poëzie van ouderen als Geerten Gossaert, Jacq. v. d. Waals en J. M. Westerbrink—Wirtz ook en vooral gedichten samengelezen van jongere christelijke dichters, J. A. Rispens, W[. A. P. Smit, Geraert van Suylesteyn, D. A. Vorster, Laura Olivier. Daardoor heeft z'n bloemlezing iets van jonge frischheid en brengt ze pok iets anders dan het algemeen bekende.

Uit het oogpunt van eenheid-in-gedachte lijkt mij ietwat vreemd de toevoeging v!an gedichten uit het werk van niet-ohristelijlk© kxmstenaars als Francois Pauwels, Herman Poort, Adama van Scheltema, ofschoon het gekozene uitnemende vertegenwoordiging van deze poëzie is.

De „Nieuwe Voordraöhten" van Arie Post, bevatten, evenals de Vroegere bundels van dezen verzamelaar, in drie afzonderlijke deeltjes proza-fragmen ten zoowel als gedichten, van oudere en nieuwere auteurs. In bont© afwisseling vinden we werk van Schimmel, G-ezelle, B. van Meurs-naast gedichten van Alice Nahon en Geraert van Suylesteyn. Elke bundel bevat een twintigtal onderling verschillende stukken, geschikt voor het doel, dat de heer Rost zich heeft gesteld, de recitatie. Er is moeilijker en makkeUjker stof bij!, gr is afwisseling van toon en geest, en ook van vorm, wat ter oeïening van Veel beteekenis is. Elk van de deeltjes vormt een opziehzelf staand geheel.

Beide bundels zijn goed verzorgd, uiterlijk len innerlijk, en ze verdienen ook beide onze telangs telling.


¹) E. J. Bosch, Uitgeversmy, Baam.

²) Uitg. yan J. A. Reesinfc — Telp, Arnliem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

„Als God spreekt”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's