GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voorgaan in ’t gebed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorgaan in ’t gebed.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nog jonge broeder, maar die, in onderscheiden levensverhoudingen en functies, gedurig geroepen wordt, anderen voor te gaan in 't gebed, klaagt me zijn nood, dat hij daarmee maar niet in 't reine kan komen.

Terwijl 't hem anders nooit aan vrijmoedigheid hapert, zelfs niet als hij in kleinen of grooten 'kring het woord moet voeren, begeeft hem op ééns alle moed, zoodra hij zal voorgaan in het gebed.

Die onvrijmoedigheid beklemt hem in die mate, dat hij niet de gepaste woorden kan vmden voor wat hij zou willen vragen, en dat zijn bidden anderen eer dreigt te ontstichten dan dat ze er in meebidden zouden.

Hij poogde zich uit zijn moeilijkheid te redden, door geruimen tijd zijn gebeden vooraf op te stellen, en vervolgens van buiten te leeren.

Vrede had hij daarmee echter nooit ten volle, en in 't geheel niet meer, sinds hij ergens over die wijze van doen een zeer scherpe critiek las.

En hij eindigt met in deze verlegenheid raad te vragen.

Gemakkelijk te geven is deze niet.

Want zóó veel-voorkomend als de moeilijkheid is, waarmee onze inzender te kampen heeft, zóó verschillend zijn de oorzaken. Bij den een vaak zoo heel andere dan bij den ander. Ook hier geldt daarom, wat ik, als ik raad poog te geven, telkens weer herinneren moet; dat niet alle zieken, en zelfs niet alle paiënten, die aan eenzelfde kwaal laboreeren, baat vinden bij hetzelfde recept. En omdat ik doorgaans niet het genoegen heb m'n vragers en vraagsters persoonlijk te kennen, moet ik dus in mijn raadgevingen zeer algemeen blijven.

Hoogstens kan Jk verschillende gevallen als mogelijk veronderstellen, en voor elk geval een vingerwijzing geven, om het aan het oordeel mijner lezers zelven over te laten welk 'geval het hunne het meest nabij komt.

Nu kan ik, bij het beantwoorden van de gestelde vraag, al dadelijk beginnen met twee rubrieken van gevallen uit te schakelen.

De eerste omvat de menschen, die in 't algemeen, en onder alle omstandigheden veel moeite hebben, al sprekend, voor hun gedachten een behoorlijken vorm te vinden.

De tweede is de rubriek van de beschaamde en verlegen naturen, die wel de woorden tot hun beschikking zouden hebben, maar die den moed niet kunnen grijpen om in grooter of kleiner kring, in welken vorm ook, het woord te voeren.

De inzender behoort blijkbaar niet tot de ééne noch tot de andere groep. Hem ontbreekt niet de gave om zijn gedachten in behoorlijken vorm onder woorden te brengen, en evenmin de vrijmoedigheid om in gezelschap of vergadering op te treden.

Alleen als hij geroepen wordt, in 't gebed voor te gaan, voelt hij zich op eenmaal beklemd.

Formeel heeft vrager derhalve al wat er noodig is, om in het gebed voor te gaan.

Er moet dus iets materieels in zijn zieleleven zijn, dat hem daarbij in den weg treedt.

Dat kan allerlei zijn; méér dan ik hier opsommen kan.

Laat me enkele dingen noemen.

Het kan zijn: gebrek aan gebeds-oefening in het verborgene. Want wie niet gemeenzaam werd met het gebed in het verborgene, zal zich niet vertrouwd gevoelen met het gebed ten aanhoore van anderen.

Het kan ook zijn, dat het gebed in 't verborgene wel niet ontbreekt, maar dat het sleurwerk werd, een gedachteloos prevelen van een reeks vaste uitdrukkingen en zinnen waaraan men zich langzamerhand gewende, zonder ernstig pogen om in te dringen in de nooden van hart en leven en die, telkens weer naar men ze vindt, welbewust en klaar voor den Heere uit te spreken. Wie in deze zonde verliep, zal er schrikkelijker gevolgen nog van dragen; maar hij zal, als hij geroepen wordt om bewust en voor anderer oor voor een of andere bepaalde zaak, voor eenig belang of eenigen arbeid Gods aangezicht te zoeken, niet voort kunnen.

Wat ons ook verlegen kan doen staan tegenover bet voorgaan in het gebed, kan zijii de gewoonte, ons persoonlijk gebed' altoos zich te laten bewegen om onze eigene nooden en behoeften, en er geen plaats in te geven aan belangen buiten ons, als we die bij het overluid gebed, in grooter of in kleiner kring, doorgaans voor God moeten brengen.

Verder kan deze onvrijmoedigheid gevolg zijn van een voortdurend bevlekte consciëntie.

Ik denk hier vooral aan sexueele zonden. Reeds in 't verborgen gebed werpen ze slagboomen voor onze voeten. Doch die slagboomen worden rotsblokken bij het gebed in het openbaar.

Ook een slordige levenswandel in het algemeen kan ons, in den kring die er getuige van is: huisgezin, familie, vereenigingen, den mond sluiten voor overluid gebed.

Niet minder doen dat menschenvrees en ijdelheid — twee zusters, die gewoon zijn niet zonder elkaar uit te gaan. We beginnen dan met te denken aan ons-zelven: hoe we het er af zullen brengen; of we niet misschien zullen-blijven steken, enz. We gaan voort met onze gedachten te hebben bij de menschen die ons hooren bidden: hoe ze het vinden en wat ze er straks onder elkaar van zeggen zullen. En in de botsing tusschen deze diepzondige overleggingen en den eisch van 't gebed als opheffing der ziel tot God lijden we dan schipbreuk.

Naast deze oorzaken zijn er zeker nog tal van andere te noemen. Doch dit zijn, denk ik, .wel de voornaamste.

Wie anderen met vrijmoedigheid in het gebed zal voorgaan, moet derhalve de verborgen gebedsoefening niet verzuimen, de wacht betrekken tegen alle gedachteloos bidden; aan allerlei belang, buiten zijn persoonlijk leven, in zijn persoonlijk bidden een plaats geven; ernstig waken tegen bevlekking van zijn consciëntie door verborgen zonden en niet minder tegen de verhindering van zijn gebed door slordigen wandel, en voorts er zich in oefenen zich zelf en de menschen zóó klein en nietig te zien in vergeijking met den Hoog-heilige en - heerlijke dien we in ons bidden aanroepen, dat we hen in ons bidden vergeten en alleen denken aan onzen God.

Ernstig verborgen gebed om dit alles zal wel de zekerste weg zijn om te komen tot het rechte bidden in naam van anderen.

Doch ook over de andere toch nog een enkel woord. Zoowel tot hen als tot onzen God moeten we bij

’t voorgaan in 't gebed in de rechte verhouding staan.

We moeten hen niet aanzien als toehoorders, als getuigen, en nog veel minder als beoordeelaars, maar als de menschen in wier naam en als wier mond we zullen gaan bidden.

We moeten daarom beginnen met ons in gemeensdiap te stellen, met hen; met ons één te voelen met hen, en ons af te vragen, wat zij, konden ze het ons zeggen daarom gebeden zouden willen hebben. '

Als we zóó priesterlijk voorgaan in het gebed is priesterlijk werk; er moet bij geofferd worden; we moeten er allereerst ons-zelven bij offeren — ons in liefde vereenigen met hen wier mond we hebben te zijn tot God zullen ze ophouden critici te ziJn voor ons besef zullen ze ons niet meer neerhalen biJ ons bidden, maar zal de gemeenschap met hen ons veeleer steunen en opheffen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Voorgaan in ’t gebed.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's