GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Schrift en Schrifbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrift en Schrifbeschouwing.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII. (Slot)

Bet is dus zóó gelegen: de Schrift is niet onder zeker voorbehoud —. gelijk men liet van schismatieke zijde wil voorstellen — Cxods Woord, maar zij is ^geheel en al Gods Woord. .^, ., .

Zii''j^Ki»»'geschreven Woord Gods.-asfesjp

Als - W'öö'fd Gods staat zij in niets'tetn^ achter iDij het gesproken Woord Gods, gelijk dat uit den mond van profeten •€« apostelen voortkwam.

Aan de werking des Geestes dankt zij haar 01 nts i a a n. , : , i^'£^^-^^^fM^^^p4f^.^^^^^^^

Aan de werking .pigsi^l^p^^lt#J|bi^^^^^ haar V oi 0' r t b e s t a a n.

De werking des Geestes-hieruit weg te denken is eenvoudig een onmogelijkheid.

eenvoudig een onmogelijkheid. Men kan evengoed God uit de wereld wegdenken.

Dan krijgt men een deïstisch wereldbeeld.

Dan wordt de wereld een machine.

En evenzoo, in wat khiwen van tegenstrijdigheden men zich van schismatieke zijde ook verwart, is dit wel niet voor tegenspraak' vaitbaar, dat men zich daar vormt een deïstisch Schriftbeeld.

De Schrift wor'dt een dood ding.'

De Schrift wor'dt een dood ding.'

De Schriftbeschouwing mechanisch. Belijdt men daarentegen met dë Gereföxmeerdje theologie de c o n c o m m i 11 a n t e werking des Geestes in de Schrift, houdt men er met Kuyper aan vast, dat de werking des Geestes in de Schrift altijd present is, dan heeft men een heel andere Schriftbeschouwing.

Schriftbeschouwing. Waar de werking.des Geestes. altijd present is, daar — het kan niet anders - ]p; sM#öifc het licht en het leven altijd present. - .|st.«^-

en het leven altijd present. - .|st.«^-Daarom is ook het geschreven Woord Gods levend en krachtig.

Het is dat a 11 ij d.

Het is dat a 11 ij d. Zonder één oogenblik van onderbreking.

Zonder één oogenblik van onderbreking. Tot opi zekere hoogte konden wijl de zegswijze billijken, dat de Schrift duister en dogd is .-voor ons, gelijk wij van nature zijn. • ? ft^K^iifi-'>

'Beter achtten wij het om te spirekèn: 'wij' zijn donker en dood voor de Schrift.

Maar ook da, arme6 moiet men nog voorzichtig zijn.

Men mag daaruit niet afleiden, dat de Schrift tot het onwedergeboren en onbek'eerde hart geen licht en kracht uitzendt.

Wat God door Jesaja verklaart van het Woord, dat uit Zijn mond uitgaat, geldt ook' van de Schrift: het zal niet ledig tot Mij' wederkeeren, maar het zal doen hetgeen Slij' behalagt en voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende". Jes. 55:11.

Dat is het kenmerk' van alle Woord Gods, in welken vorm het ook tot ons komt.

Daar is het het Woord Gods voor.

Daaromj#ife(wdSft-]éi*; '©iMète de Schrift nOO'lt. . > •'; -•, .-...-•.'.-.-: ^ - '.-i.-.'

Of zij gelezen, , , dan wel df er uit gepredikt wordt, zij oefent steeds invloed.., : .., •: : ., , '; ., , : ; , , ; .. '

Op hem, wiens hart de JM^^^^J^^ÖOT geopend heeft. •""""""»fe: 'S

heeft. •""""""»fe: 'S M.aar ook op hem, die zijn hart'fw%^i> i" gesloten houdt. ' ' '

De Schrift is ook voor den ongeloovige niet duister in dien zin, dat hij daaruit niet weten kan, wat God van hem eischt.

Integendeel, ook ^ij, die niet inwendig verlicht zijn, onlvangen uit de Schrift wel zooveel licht, dat zij geloo'ven moeten, in, /Jezus, , Christ.iis, zullen zij zalig worden.; ^^^^^||||f^: gj^'5gJ; :

Deze Tendenz van cfé-ScïiTirï is voSr-ieder, die met haar in aanraking komt, hij zij bekeerd of onbekeerd, duidelijk.

Vandaar dan ook, dat de Schrift zelfs eenige duidelijkheid, ja groote duidelijkheid heeft voor den on wedergeborene.

Zij is alzoo niet eenvoudig weg donlgéir', ; ; ©|iv, dood voor den mensch buiten Christus. - *V*'^»*: A

Integendeel.

De Schrift onderwijst ook hem. , ,

Zij is zóó helder, dat zij hem degf? BS^gi|l§fi' weten. ' • ' '"

Én het licht, dat zij verspreidt, zal eenmaal hem, die het heeft miskend, de straf verdubbelen. Immers, ; ^ij, die den weg hebben geweten en niet bewandeld, zullen met vele slagen geslagen worden.

.Wanneer dan Paulus dankt, dat God den reuk Zijner kennis „door ons" openbaar maakt in alle plaatsen en vervolgt: Want wij zijn Gode ©en goede reuk van Christus in hen, die zalig worden en in, hen, die verloren gaan, dezen wel eeu reuk des doods ten doode, maar genen een reuk des levens ten leven" (2 Kor. 2:14—16), dan valt niet in te zien waarom dit uitsluitend op de ap os tOili s e, h e prediking zou moeten worden betrokken en niet evenzeer zou gelden van zijn apostolische brieven. - lÉstej-J:

Ook door die brieven maaktè'''mj^''fle keimis Gods toch openbaar in alle plaatsen, ja, daardoor nog in uitgebreider zin zelfs, dan doior zijn persoonlijk;

Daarenboven móét vöor'^de apostolische' ptpém-king precies hetzelfde worden ondersteld in den hoorder, als voor de Schrift in den lezer.

Behalve een verandering in het zijn door wedergeboorte en bekeering moet er plaats grijpen een inwendige verlichting in het bewustzijn, waardoor zaligende aansluiting verkregen wordt in den mensch.

Soms echter is er geen zaligende aansluiting, maar strijd.

Dan verzet de ziel zich tegen de Schrift.

Doch uit dat verzet blijkt reeds, dat er van die Schrift een werking op het hart uitgaat en dat de persoon zich bewust is, wat de Schrift van hem wil.

Indien de Schrift op: zidhzelf een donker en dood boek was, zou de geweldige tegenstand der wereld tegen den bijbel noo'it te verklaren zijn.

Wie zal met een steen den spof drijven?

Wie gaat er vechten tegen een lijk?

Wie is zoo dwaas om èen boek-vorm, een verzameling van papier en letters te bestrijden?

Maar juist omdat de Schrift als verzameling van papier en letters niet bestaat, omdat ze een inhoud en wel een Goddelijk'en inhoud heeft, omdat zij Goddelijke macht ontwikkelt door de „steeds presenté^' werking van den Heiligen Geest, daarom is de vijandschap tegen haar zooi bitter.

Onze belijdenis Kan er daa, rom tereciht van • spreken, dat er dingen in de Schrift zijn, welke zelfs de blinden tasten kunnen.

De voorname strekking van de Schrift: den eisch tot geloof in Christus en bekeering k'imnen zij' zelfs tasten.

M^aar dit brengt hen niet 'verder dan tot een intellektualistisch vatten.

En hun hart verwerpt de boodschapi, welke langs erstandelijken weg tot hen komt.

Zoo wordt dan het geschreven apostolisöha woord hun een reuk'.des .doods, .teii.doode.. ., ., , . •

Sterker nog. ï ^ ^ f f M l ^ ^ l l S ^ ^ Ö *

Christus beloofde Zijn dis'cipiéleh: ' ; , Döeh' Ik'"ziëg u de waarheid, het is"u nut, dat Ik weggai, want USQ, - ft™fü& t wegga, z0iO..zal: ., d, e.: .ÏKiiOsteri-^otai SSSÈM

iiiet komeu; maar indien Ilv iieenga, zoo zal Ik Ifem tot u zenden. En die gekomen zijnde, zal de wereld-ov er tuigen van zomde ©u ^Van gerechtigheid en van ooa-deel, van zonde, omdat zij in Mij niet gelooven, en van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga en gij zult ]\Iij niet meer zien; en van oordeel, omdat de Overste, dezer, wgreld geoordeeld is". (Joh. 16:

iUeliJk üii de^wöbrdeh zelf blijkt, is hier sprake van de ongeloovige wereld. " , .

Deze mist de inwendige verlichting des Heiligen Geestes, \'gelke alleen het deel der geloovigeu. is.

ïoch ontvangt deze wereld niet slechts een indriilc, doch zelfs een overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel. •^s«^Vè-%9? «ï< ; si> ->

En dat woi'dt. geprofeleerd voö|«l: #ff^i$'-ïiS*< ie uitstorting des Geestes. v^qi^C^r-

Derhalve van den tijd, w'aafifi; 'hehalve in het begin, God uitsluitend tot den mensch spreekt door

de Schrift. Het is door en in de Schrift, dat de Geest hi de wereld deze overtuiging wekt.

de wereld deze overtuiging wekt. Dank zij de algemeene genade is de mensch onder inwerking 'der Schrift op zijn Ijewustzijn en wil nog vatbaar voor zulk een overtuiging.

Hoe zou dit kmnien, indien de Schrift geheel en al donker en dood voor den natuurlijken mensch was?

Maar de natuurlijke mensch zondigt tegen dat licht ^'^^^00^'

licht Hij' heeft de duisternis ^'^^^00^' liever? -"•'""•'

Hij doet zijn innerlijke overtuiging geweld aan.

Hij suggereert zichzelf over die overtuiging heen en handelt er dwars tegen in.

Do Schrift is hem helder n iet ten leve n,

maar ten dood e. En wil men thans een tekst, waarin met uitge­

drukte woorden de Schrift wordt genoemd? Wij willen dan wijzen op de vraag van Paulus aan Agrippa: „gelooft gij, o Koning Agrippa! de

profeten? " (Hand. 26:27). Het is bekend, dat met „profeten" hier het Oude Testament wordt aangeduid. '$& ^:

Paulus antwoordt zelf in de plaats van Agripba: „ik weet, dat gij ze geloolt".

Do Schriften des Ouden Verbonds waren bij lange na niet enkel donlcerheid voor Agrippa.

lange na niet enkel donlcerheid voor Agrippa. Trouwens, indien de Schrift alleen helder was voor hem, die de inwendige verlichting des Geestes heeft, dus voor den waarachtig geloovige, da, n zou het historisch gelo'of niet bestaanb a a r z ij n.

Het historisch geloof is een de sterkste b e wij z en v oO'r de o-Jj j ek t i e v8 helderheid en krachtdadigh.e, i4iiTan de Schrift. 'fi^^^-.

Het historisch geloof leert ons: ; ; |fe^jijiji|, is nooit donker en dood. 'i'Wymm^^^k; ^

Zelfs kan het gebeuren, dat een historisch ge-loovige een wijder gezicht heeft op den inhoud der Schrift, beter in de iSchrift thuis is, haar uitnemender kan verklaren, : .daji, da - waarachtig geloovige.

Kundig exegeet te zijn waarborgt volstrekt nog niet het bezit van het zaligmakende geloof.

Onze konklusie mag dan ook geen andere zijn, dan dat de Schrift inzichzelf duidelijk, levend en krachtig is, dat zij het ook gelijkelijk is voor allen, die met haar in aanraking komen, maar dat het effekt van het licht en leven der Schrift verschilt.

, En dat in verband met de innerlijke we-rking des Geestes. 1S$^^

Het licht, dat de Schrift op ChristTis^^wérpt, brengt den innerlijk door den Geest bewerkte tot aanbidding, drijft hem aan om dien Christus als Middelaar aan te roepen.

Maar datzelfde licht droogt den niet door den Geest bewerkte voor Christus uit, doe-t hem dor staan tegoii^ver Hem, die rust belooft. Zulk ©en hoort Christus wel kloppen, maar hij houdt zich doof. Hij verhardt zich meer en meer.

Het bekende beeld van de zon, welke op zichzelf licht en warmte is, maar een verschillende uitwerking heeft naarmate de voorwerpen, welke zij bestraalt, verschillen, is ook liier toepasselijk.

Het is dezelfde zon, die de voorjaarsnatuur met frissche kleuren kunstig beschildert en die het gordijn voor de vensterruit doet verschieten.

Het is dezelfde zon, welke was doet smelten en de aarde verhardt.

Zoo smelt de een onder inwerking van de Schrift weg van berouw en de ander verhardt zich.

Maar aan de Schrift verandert dit niets.

Zij is altijd dezelfde.

Natuurlijk zit hier nog meer aan vast.

De vraag: inhoever is de Schrift helder voor ons, zou ons nopen er nog kolommen over vol te schrijven.

Maar wij moeten hier afbreken.

Het vakantie-gewaaid van ons blad stelt strenge cischen van beperking.

Dit echter zal naar wij ho'peai wel duidelijk geworden zijn, dat de Schriftbeschouwing, gelijk die door meer dan een van schismatieke zijde gegeven is, de Gereformeerde niet is.

Dat zij iijgaat tegen wat de Gereformeerd© theologen tot nu toe hebberi? iS: ©le©r#'.? ~

Dat• zij'idgaat tegen de belijdenis.

Dat , zij ingaat tegen de Schrift.

En daarom: tusschen de s.c.hismatieken en ons ligt de Schrift. 3 ^ ^

-= Een fla capo. "^^-PfWs^m^& iimtMm-

• In enkele kerkelijke bladen wOTttt een-"da Bapo geleverd van wat vóór het samenkomeaj. van de Asser Synode plaats greep.

Toen werd hier en daar geoordeeld: zulk een buitengewone Synode is niet" noodig. .^^js^g^

Maar toen de Synode eenmaal bijeeii'^öiyvérairderde dat oordeel zoo goed als algemeen.

Ku hoort men soms weer: een opnieuw samenkomen van de Synode is niet noodig.

Het lijkt ons niet gewenscht om, nu langs , officiëelen weg het bijeenroepen der Syno)(|i||M0angevraagd, hierover te gaan disputeeren. ^^^fej'

Alleen zouden we willen adviseereii^^^^^nen in het vormen en uitspreken van zijn Öi|iiriiè de noodige voorzichtigheid aan den dag legge.

Vergissen is wel menschelijfc, maar het is toch niet aangenaam zich zoo kort daarna opnieuw te vergissen. - *^'^^fe*

Mogen wij vriendel^k pleiten^^ï^^^.at meer bezonnenheid.

^ Magisch en relipieus.

i*^ Op godsdicnsthistorisch en'oSsdienstfilosofisch gebied houdt men magie en religie streirg uit elkander.

Bij de magie is er s{)rake van krachten, welke natuurlijkerwijze in sommige dingen schuilen en door bijzondere personen kunnen worden opgewekt. Bij de religie' gaat het echter om bovennatuurlijke inwerking.

Wie nu de „concommittante" en „altijd presente" aktie des Geestes in de Schrift voor magisch zou willen houden, zou toonen, het onder^^ie^; tusschen magie en religie niet te kennen. ' ^^Ï--• •>

Prof. Geesink achtte zich niet te hoog om te bokennen, dat hij, toen hij in Schipluidmj^stond; j^ besloot om „over te studeeren". ^i^^^^^^p-

Met het oog op enkele uitlatingen uit dën laalsten tijd, kunnen wij den wenschniet onderdrukken, dat sommigen, voor en aleer zij als leiders willen pp treden, het niét te vernederend vinden om nog eens te gaan ), o\'erstudeeren'j^^^^^^^pg:

Misschien, zou dat de oogen op^^KWl^'llfef verkeerdeS^I^' schi£»iatieke Schriftbeschouwing.

-^ Geen heilsfeiten ? 'W^Ê^^B^& ^^^^^^

De Asser Synode sprak lia.ar-'a||éurm'g"-rf& ^^^ een vers, dat in de „Overtoomsche Kerkbode" was r opgenomen. '4-15^4; : .'-'^ '..iC

Ook nu komt daarin weer ; ^^^^^^^^; .'dat opzien verwekt.

Het heeft geen plaats ontvangen onder de „Ingekomen Stukken", waarvoor de redakti^^sglSÈfcver

antwoordelijkheid op zioli, neemt. 'S Neen, men vindfe^feet^fethölT& daktionoifctóife deelte

Het dient zich aan. als „Herinnering aan oen preek van Dr J. G. Geöljkftiken, oipi/, 29. Juni, .1926, door de radio gehoord^^^^^g^j^^^^Jg'

Daarvan luiden de eerste" twee-'Icoëptetteh: :

, „Do Heer rui is de Geest", die weer Zijn Geest uitzendt, zooals de hooge zon door stralen haar eigen glans en gloed pp aard laat dalen: ixfêffi^ipinophoudlijk, heerlijk Pinksterfeest.

Ó, 'cTat dit werlvlijlvheid voor ons toch zij! Ons heil hangt niet af van historiefeiten! Aan 't kil verstand is letterdienst te wijten: alleen de Geest des Heeren maakt ons vrij!"

een schrikkelijke, versregel: onSi|^5|^ï h a ii' gf NIET af van h i s t o r i e f o i t e n 1 ""^ •'' ~

Moet daaruit niet volgen: historiefeiten als bovennatuurlijke geboorte van Christus, opstanding, hemelvaart, Pinksteren zijn geen heilsfeiten?

Als Christus niet was opgestaan, zegt Paulus, dan was ons geloof tevergeefs, .dan warar wij' nog midden in onze zonden. .^|jp*KJ.;

Maar deze dame weet het ''Stferf"

Ons heil hangt niet af van het historisch feit van de opstanding van Christus!

Komt dit niet op een loochening van deze feiten als h e i 1 s feiten neer ?

Nu kunnen wij niet gelooven, dat hier een zuivere „weerspiegeling" wordt gegeven v|!nii..w3fcde radio-redenaar preekte. .; ^«*^*3gs^*

Maar wij achten het toch wel erg, dat met geeii enkel woord deze beschouwing wordt recht gezet.

De redaktie van de „Overtoomsche Kerkbode" toekent alleen aan: , , Wegens gebrek aan plaatsruimte in het nummer van 27 Juni en dat van 4 Juli eerst thans'geplaatst." , , • x--; ^'--• u>

Maar niet het geringste teeken : ^^^^^p^^^^; ; dat de redaktie het er niet liiee ééns 'is. '' '

Geen poging om dit s u p r ah i s t o r i s m e ver van zich te houden.

Moet hieruit opgemaakt, dat de schismatieke kerk zulk een opvatting in haar nridden althans toelaatbaar acht?

Dan zou zij .^1 heel ver weg zij'n.

Dan zou men moeteft.' spxeken, van ..een, snellen, afloop der wateren. ; - S ^ p ^ ^ S ^ ^ ^ ^ M :

Ook de laatste regel'vari het , ', gëdicht"'wekt w'el bedenking. Daarin wordt gezegd, dat do gemeente op aarde „gehee]|, ; ; y._^peuwd (woidt).i, , ^i}or Gods Idontileit". Maar wij doen het best dit dp-"^Êêning te stellen van de beruchte „ongerijmde rijmen". Op „heerlijkheid" moest nu eeaimaaL.eien, rijmwoord worden g^^^tó; ; : • '^^^^^Ê-

De zinsnede, welfö^^J^hoyen ongemeen ernstiger. '? ^S^^^^f'i weéïgavèh^'-"-is

Hopen we nog, dat''dé redaktie van de „Overtoomsche Kerkbode" haar wralve en haar leedwezen er over betuige, dat dit vers is geplaatst.

Het is ook voor de schismatieke kerk van belang, sterk te doen uitkomen, dat zij aan zulke geesten in haar midden geen plaats geeft.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1926

De Reformatie | 4 Pagina's

Schrift en Schrifbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1926

De Reformatie | 4 Pagina's