GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Karel van den Oever  †

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Karel van den Oever †

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na vrij langdurige ziekte is de vorige week overleden de Vlaamsche prozaschrijver en dichter Kar el van den Oever, (geb. 1879), een van hen, die in het Vlaamsch letterkundig leven een eigen plaats hebben jngenomen en van hun opvatting in woord en voorbeeld krachtig hebben getuigd. •• '^^i'.

Naar men weet onderscheiden'We in de Vlaamsche .literatuur min of meer duidelijk twee stroomingen: een richting, die speciaal Vlaamsch wil zijn en het Vlaamsche leven' uitbeeldt (Streuvels, Sabbe, Timmermans e.d. bohooren daartoe) en een richting, die meer algemeen is, die vooTal het cultuur-eiement in de letterkunde naar, voren bx'engen wil en de yiaamsche letterkunde wil opheffen tot groot-nederlmidsche kunst, die ideeën draa.gt en geestelijke waarden, bevat (August Vermeylen, Tieir-^ linck, Karel van de Woesteyne zijn daarvSftf^^; , ve rteg en WO or digers). 'H^^

Karel van. den Oever nu stond 't dichtst bï|iri^; laatste. In zijn letterkundig werk, de aardige „Kempische Vo-lksvertelsels" en de schilderachtig-fijne , , historiëele verbeeldingen uit de XVIe eeuw": „De Geuzenstad" (Antwerpen), vinden we overeenkomst met den geestvan Vermeylen en Teirlinck'; en in zijn poëzie, waarin vooral de verbeelding van het innerlijk geziene leefde, had hij verwantschap aan van de Woesteyne. Door sommigen wordt hij dan ook tof het „van de Woesteyne-geslacht" gerekend.

Maar vertegenwoordiger, in den vollen zin van het woord was hij toch van deze richting niet (van de-andere stond hij zelfs vrij ver af). Hij had zijn eigen stijl, zijn eigen standpunt, vooral in de latere jaren.

't Meest nog kwam dat overeen met de richting der z.g. jong-kathoüeken in Vlaanderen. (Jules Persijn, Jozef Muls, Cyriel Verschaeve e.d.), dia in hun werk boven alles streven naar „katholieke levenswaarden" en het gansche terrein der kunst opvoa'deren voor het katholieke geloof. Zij verzetten zich met name tegen het op den voorgrond stellen van „de artistieke schoonheidsidee", zooals dat gevonden werd in den Van-Nu-enStraks-kring en plaatsen daartegenover „do ethische zekerheden" als van veel meer belang voor den katholieken - kunstenaar.

In deze gedachten-wereld nu, leefde ook Van den Oever, maar hij stond toch ook daar weer min of meer op zichzelf, inzooverre hij meestal zelfstandig werkte en schreef. En dat zelfstandige-leidde als vanzelf tof een zekere scherpte, die hem in het oog van sommigen zelfs „zeer fanatiek"-maakte (Em. de Bom). - --gSÏill

Uiteraard kwam dit standpunt 't meest naar - vOTen in zijn critisch werk, zijn essays in tijdschriften als , „Vlaamsche Arbeid", „De Nieuwe Eeuw", ' „Roeping" e.d. De gebundelde uitgave van deze essays (, , Geestelijke Peilingen", „De HoUandsche natie voor-een Vlaamschen Spiegel") is eigenlijk zijn laatste werk geweest, want een prozaboek „Standpunten" en een dichtbundel , , Paviljoen", die stonden te verschijnen, zijn onvoltooid gebleven. Maar

deze critische studiën zijn vóör-öiïs momenteel doel ook de belangrijkste, want daarin vinden we 't duidelijkst zijn richting.

Deze „richting" van Van den Oever is voor ons', die naar den maatstaf van een beginsel de letterkundige openbaringen wenschen te benaderen, van zeer veel waardij. "VVant datzelfde streven is er de ademtocht van. Met bijzondere vurigheid en, herhaaldelijk zelfs, felheid, bepleit hij een primairstellen van levensbeginsel • — VOOT 'hem dan natuurlijk het katholieke — als de leidende gedachte voor alle literaire 'kunst. ^, God moet weer het prisma worden", aldus zegt hij ergens in z'n „'Greestelijke Peilingen", „waardoorheen het licht van het moderne leven breekt".

We ontmoeten dus in dezen Vlaming een medestander wat betreft ons standpunt, tegenover de mcderne kunst; daarom is het interessant eenige zijner uitspraken als zoodanig eens te bezien.

Als d, 5 jong-katholieken is hij vijand van allen uitwendigen schoonheidsindruk, '' van alle woordkunst en vormverheerlijking. „Liever de ivoren beenderen des geloofs", aldus drukt hij zich origineel uit, „dan de overladen vleeschbuik van de Tachtigerswoiofdlcunst". „Er is geen onmiddellijker schoonheid, dan de Evangeliën, eeuwig, klassiek, letterkundig christendom" èn „die evangelische schoonheid komt niet voort uit het mooie woord, maar uit de directe levenswaarheid". Op grond van deze overtuiging ziet hij de kunst ook niet als bestaande om zichzelf, .. maar als m'iddel . om de gemeenschap weer tot G-od terug te brengen, , , middel-tot-God en geen doel-tot-zichzelf'.

Direct uit dit standpunt volgt, dat Van den Oever de ethische waardebepaling doet gelden boven de aesthetische genieting. Wie „de aesthetische genieting" vóór „het ethisch wezen" doet gelden, levert, naar zijn zeggen „onvruchtbaar" werk, omdat hij niet verstaat, welke de roeping is der kunst. En de, hem sympathieke, gemeenschapskunst, die in Vlaanderen meer en meer gaat opblo'eien, kan toch naar zijn inzicht geen werkelijk voo-rdeel aan de gemeenschap brengen, omdat zij „de christelijk-historische baan verlaat". De beste, de echte kunst is die, welke schoonheid „bereikt uit het ethischreligieus gevoel" en het streven naar een „allerindividueelste emotie" is niets dan „een individueel anarchisme".

Het is zeker merkwaardig deze gedachten zóó uitgesproken te vinden, voor ons Protestantsch-christelijk besef onmiddellijk te aanvaarden en te onderschrijven.

En ook in vele toepassingen van dit standpunt op de uitingen van moderne letterkunde gaan. we met dezen katholieken criticus, gaarne aoooord, al is zijn wijze van zeggen soms wat eenzijdig-scherp. Zooi TD.V. in zijn beschouwing naar aanleiding van-Jack London's boeken, waarin hij „een amoreel determ.inisme" bespeurt, dat hij „hachelijk en 'bedenkellijk" vindt. „Bij een goed Christen", zoio zegt hij' ter motiveering van 'deze woorden, , , staat het sein op onveilig, als de aanranding Gods in een boek rechtstreeks en open gebeurt." Maar „niet minder onveilig" toch ook zijn ^ulke boeken, „waarin men God .noeit en nergens ontmoet". En nu in „Jack London tegenover God van een allersterkste, grijze neutrali-teit: hij Ibmtmli'^Pï^öiuffif'Ö^^ „un( quantité négligable ... bij meer dan één doodsgevaar blijft Jack London koel als een Ijsblok: die bidt ook niet". Deze beschouwing leidt dan tot de volgende conclusie: „„Ook bij christen-lezers is Jack London, een „écrivain a Ia mode"; wij kantteekenen „un chrétien averti en vaut deux"; we voegen er nog bij: Jack London eindigde zijn leven door een zelfmoord"."

Deze citaten — met vele sooirtgelijke te vermeerderen — mogen voldoende zijn, om onze lezers den overleden Vlaming in zijn opvattingen te doen kennen. Natuurlijk stemmen we lang niet-al tijd met hem in, vooral, omdat hij een katholiek is van een ietwat beeldstormerig temperament. Herhaaldelijk zelfs stuiten we op niet te ontkennen vijandigheid tegenover Protestantsche gevoelens en onbillijke zoo goed als onjuiste qualificaties. Het blijft dus steeds noodig, de gedachten van Karel van den Oever te overwegen met sterke concentratie op het eigen Protestantsch levensbeginsel. Maar dan • is er toch zeer veel in de beschonwing van dezen criticus, dat te waardeeren valt en, als aan onze eigen idealen ver, vfan.t, onze instemming vinden kan.

De beteekenis constateërende, die hij gehad heeft voor zijn eigen Vlaamsche kunst en de katholieke kunstgedachte, erkennen we gaarne ook de waarde, die voor ons, protestantsche christenen in zijn werk gelegen is, omdat de richting, die de overledene met zooveel overtuiging bepleitte, de religieus-ethische, ook de onze is en wij met hem de kunst zien als ., middel-tot-God".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Karel van den Oever  †

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's