GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdiensten der wereld.

Van alle bewoners der aarde vormen de Christenen 35 pet., de Boeddhisten 27 pet. de Mohammedanen 15, 4 pet., de Brahmanen 14 pot., de heidenen 8 pot. en de Joden 0, 6 pot.

In Europa en Amerika behoort 95 pet. van de bevolking tot het Christendom, in Australië 85 pet., in Afrika 5 pet en in Azië 2, 8 pet.

Van alle Christenen ter wereld zijn er 68 pet. woonachtig in Europa, 25 pet. in Amerika, 4, 6 pet. in Azië, 1, 4 pet. in Afrika en 1 pet. in Australië',

Van alle Christenen zijn 68 pot. Katholiek, waarvan 47 pot. R.-K. en 21 pet. Gr. K. en 32 pet. Protestant en van de Christenen in Europa zijn 74 pot. Katholiek (47 pet. R.-K. en 27 pet. Gr. K.) en 26 pet. Protestant.

De verhouding tussehen R.-K. en Protestant Is dus over de wereld 3:2, in Europa 2:1 en in Duitsehland naar de sehrijver er aan toevoegt 1:2, omdat in Duitsehland 1/3 van de bevolking R.-K. en 2/3 Pro­ testant is.

CjChristhehe Welt".)

Buddhisten in Amerika.

Los Angeles heeft één van de grootste Buddhistische tempels in de wereld. Hij werd door den hoogsten hoogwaardigheidbekleeder van het Buddhistisch geloof in Japan, Count Lord-Abbot Sonyu Otani, lid van den Japanschen adel en zwager van den keizer, ingewijd. Het gebouw kostte 250.000 dollar en de inwijding was een gebeurtenis van internationaal belang. Het is de grootste tempel in Amerika, met 2500 lidmaten.

't Was nog niet zoo lang geleden, dat de Buddhisten in dit land begonnen te werken. In 1899 zonden zij hun eerste zendelingen naar Amerika en nu tellen zij dertig tempels langs de kust van den Pacific. AUes tesamen zijn er reeds drie-en-zeventig tempels van dit ge­ loof in het land.

dThe Banner".)

Kerkenbouw in Rusland.

Zelfs de Sovjetpers kan aan de religieuze ontwaking onder de bolsjewistische fabrieksarbeiders niet meer met stilzwijgen voorbijgaan. Zoo wordt b.v. bericht, dat de arbeiders van de groote tekstielfabriek in de provincie Wladimir, die onder den naam „de Kommunistisohe Voorhoede" bekend is, met den arbeid hunner handen een kerk hebben gebouwd. In deze fabriek werken 7000 arbeiders. Een andere kerk is door de arbeiders van een kleederfabriek gebouwd, die den naam „Roode Oktober" draagt. Hier namen 2000 arbeiders aan den bouw deel. In de provincie Smolensk zijn 8000 arbeiders van een spinnerij op 't oogenblik met de oprichting van een Godshuis bezig. In alle gevallen is het materiaal met behulp van bijdragen gekocht, die de arbeiders vrijwillig opbrachten. In de fabriek „Roode Oktober" werd een commissie gevormd, die op lederen betaaldag een bepaalde bijdrage van de arbeiders inde. Op deze wijze werd langzamerhand een som van 40.000 Mark bijeengebracht. De nieuwe kerken werden vlak naast de oude opgericht, die de Sovjetregeering had laten sluiten en in klubgebouwen en bioskopen laten veranderen. De sovjetpers is ten zeerste verontrust, daar het in deze drie gevallen over een arbeidersgroep gaat, die totnogtoe als volstrekt bolsjewistisch te beschouwen was. Er is ook hier niet maar sprake van afgelegen uithoeken, maar van de voornaamste industriestreken. — „De Geest waait waarheen hij wil." Hem kan ook geen nog zoo goddelooze propaganda te­ genhouden.

(„Reformierte Kirehenzeitung".)

De Princeton-kwestie II.

In zijn tweede artikel gaiat Ds Keegstra in de (Am.) „Wachter" op de eigenlijlce kwestie in.

In een vorig artikel hebben we met weinige woorden •trachten aan te geven de dieper liggende grond, waaruit de moeilijkheden met betrekking tot het Princeton Seminary zijn voortgekomen. De tegenstelling tussehen de Orthodoxen, die zich eerlijk en getrouw aan de Presbyteriaansche belijdenis en kerkregeering willen houden en de Modernisten, ligt naar ons onderzoek, dat we instelden, duidelijk aan die moeilijkheden ten grondslag.

Beweerd wordt er wel, dat de oneenigheden niets met het eonfessioneele standpunt van Princeton uit te staan hebben, doch slechts de administratie der inrichting betreffen. En toch komt het ons voor, na alles wat we in den laatsten tijd over de zaak lazen en hoorden, dat die bewering slechts den schijn der dingen ons te zien geeft, maar de werkelijkheid verborgen houdt.

Uit het volgende mogen de lezers oordeelen.

In Mei, 1926, was Dr J. Gresham Maehen door de Board of Directors 'benoemd als professor in Apologetics and Christian Ethics. Nadat een tweede Board (Board of Trustees) de noodige bepalingen aangaande het salaris had vastgesteld, werd de benoeming aan de General Assembly in 1926, te Baltimore, ter approbatie voorgesteld.

De Assembly echter keurde de benoeming niet goed, maar sprak ook haar.veto niet uit. Tegen de benoeming van Dr Maehen rezen bezwaren en gingen stemmen op. Op de zuiverheid en degelijkheid van zijn onderwijs was niets aan te merken, de roem zijner wetenschappelijkheid kon niet weersproken worden, de Board of Directors was wel voldaan over zijn werk in 't verleden (Prof. Maehen doceert reeds meer dan twintig jaren in het Nieuwe Testament), de studenten ontvingen het bericht van Dr Machen's benoeming met enthusiasme, maar er was iets in zijn karakter en op­ treden, iets, blijkbaar moeilijk te omschrijven, waarom sommigen hem niet wilden. (Dat moeilijk te omschrijven „iets" komt mij voor te zijn niets anders dan een moedig en mannelijk verzet tegen den Modernistisehen invloed in zijne kerk met hare scholen en vurigen ijver voor de waarheid, zooals die tot nu toe te Princeton werd geleerd en verdedigd.)

Dat „iets" werd oorzaak, dat de General Assembly zijne benoeming noch goed-noch afkeurde, maar eene commissie benoemde, om aangaande de toestanden in het seminary een grondig .onderzoek in te stellen, de gerezen geschillen zoo mogelijk uit den weg te ruimen en op de volgende vergadering van de Assembly te rapporteeren.

De officieele opdracht luidde als volgt: „That the Assembly appoint a committee of three ministers and two elders to make a sympathetic study of conditions affecting the welfare of Princeton Seminary, and to cooperate responsively with seminary leaders in striving to adjust and harmonize differences and to report to the next Assembly.

„That as a corollary to this action the Assembly reserve judgment and take no action, either in approval or disapproval of the election of a professor in the Seminary of Princeton, until the committee shall have reported". ^)

Reeds in dit besluit ligt iets ongerijmds, een fout, waardoor niet alleen aan den benoemden professor onrecht werd aangedaan, maar blijkbaar tegen den vasten regel der Assembly werd gezondigd, daar de „law of the Church" (wij zouden zeggen de kerkenorde) bepaalt, dat wanneer een General Assembly de benoeming van een professor noch goed-noch afkeurt door haar veto, de benoeming dan automatisch in effect gaat.

Men ziet, wat de Assembly te Baltimore hier deed en zich schuldig maakte tegenover haar eigen kerkenorde.

Bovendien zijn er in de handelingen der aangestelde commissie onderscheiden fouten .aangewezen, die duidelijk aantoonen uit welken hoek ook hier de wind ' waaide.

Volgens de bewering, die op het aUernauwst in heel deze zaak betrokken waren, is het onderz; oek der commissie niet , ^sympathetie" geweest. Veeleer kenmerkte het zich door kwalijk verborgen antipathie tegen de meerderheid van de faculteit (Orthodox) en eveneens tegen de meerderheid van de Board of Directors, die Dr Maehen de benoeming had gegeven. Al wat men begeerde van de commissie was „onpartijdigheid, recht en een sympathetisobe behandeling, vrij van buitenliggende invloeden, " maar die, heeft men naar het oordeel der directors niet ontvangen.

Ook was er niet die samenwerking van de commissie met de „Seminary leaders, " waarvan de officieele opdracht spreekt. „The committee has not cooperated responsively witih Seminary leaders, " zoo wordt er door de meerderheid der directors gezegd. Behalve dat de commissie in November ééne vergadering hield met de Board of Directors van ongeveer drie of vier uren, en waarvan heel wat tijd werd besteed aan dingen, die voor d e zaak nauwelijks of geen beteekenis hadden, heeft de commissie de Board zoo goed als geheel genegeerd.

In de derde plaats is er door de commissie niet voor gezorgd, dat haar rapport tijdig gepubliceerd werd. Naar een vaststaanden regel moeten alle rapporten van commissies der Assembly vóór den Isten April in handen van den stated clerk zijn. Dit is natuurlijk, opdat men vóór de vergadering der Assembly zulke rapporten zal kunnen bestudeeren en zoo noodig publiek in de bladen beoordeelen. Maar dit rapport van ongeveer twee honderd bladzijden kwam even vóór dat de Assembly samenkwam, uit en gelegenheid tot voldoende bestudeering en bespreking vooral, was er niet. Verontschuldiging op grond van gebrek aan tijd, schijnt hier niet te kunnen gelden; want toen de commissie van 7 tot 11 Maart in Chicago vergaderde, verdaagde men tot den 23sten Mei, even voor de opening der Assembly te San Francisco. Daar was dus blijkbaar de toeleg om het rapport niet eerder te publieeeren dan aan 't begin der vergadering in San Erancisco.

Wel is er toen nit nood nog eene vergadering in Chicago belegd den 28sten April en schijnt de publiceering van het rapport daardoor vervroegd te zijn, maar dit werd gedaan blijkbaar op aandrang van scherpe protesten. Maar ook met die verhaasting was er, noch voor de a, fgevaardigden, noch voor het publiek, voldoende tijd om het lijvig rapport in te studeeren en er in de bladen de zoo noodige bespreking aan te wijden.

Inderdaad, bovengemelde omstandigheden hebben al den schijn van partijdigheid bij de commissie.

't Is waar, bovenstaande mededeelingen hebben we ontleend aan berichten van hen, die op de hand van Dr Maehen zijn (voorzichtigheidshalve melden we dat opzettelijk); maar nergens hebben we ook maar iets gevonden, dat die berichten weerlegt.

Eindelijk kwam dan het rapport in het licht. We kunnen er niet aan denkeu natuurlijk, om in bijzonderheden daarover te schrijven.

Toch is er tweeërlei, waarop we de aandacht wensc'hen te vestigen, en dat betreft vrel de hoofdzaak en toont onzes inziens onwedersprekelijk aan, hoe eenzijdig de commissie was en hoe zeer ze hare opdracht te buiten ging.

In plaats van met een bericht van de gewenschte vereeniging der partijen na vereffening der geschillen, komt men met adviezen, waarvoor de opdracht, dunkt ons, hoegenaamd geen autoriteit'gaf!

1. Een advies tot reorganisatie met betrekking tot het beheer der school; ziedaar het eerste.

Dusver stond het seminary onder böheer van een tweetal boards, namelijk een Board of Directors en een Board of Trustees. De eerste heeft het bestuur over de geestelijke belangen der inrichting, zooals onderwijs en benoeming van professoren, enz.; de laatste heeft de verzorging der stoffelijke belangen te behartigen, zooals financiën, gebouwen, gronden, enz.

Maar nu adviseert het rapport tot reorganisatie onder één board in plaats van twee. Een samenstelling of samensmelting dus, die wel heel onschuldig schijnt, maar groote gevolgen zal hebben.

Niet Presbyteriaansch is deze reorganisatie, waar in de Presbyterian Church alle andere inrichtingen en organisaties door twee lichamen of boards beheerd • worden.

We laten ons er niet over uit, welke wijze van bestuur de beste geacht moet worden. Maar dit is opvallend, dat buiten de opdracht om, er zulk eene reorganisatie aanbevolen wordt en dan wel een reorganisatie, die tegen de p o 1 i e y der kerk ingaat en het plan der school totaal wjjzigt.

Intusschen vergete men niet, dat de Board of Directors bestaat uit mannen, die met hart en ziel staan op het oude, welbekende, eonfessioneele standpunt van Princeton's Seminary, terwijl de Board of Trustees grootendeels bestaat uit mannen, die overhellen tot de andere zijde. Eene samensmelting of reorganisatie zal dus uitloopen op één lichaam, waarin conservatieven en modernisten samen alle aangelegenheden zullen beheeren. Zoo krijgen aUe partijen, fundamentalists, modernists en de m i d d 1 e-o f-t h e-r o a d mannen, dus alle gelijke stem in het kapittel en wordt het seminary naar den zin van Dr Ross Stevenson dus de school van en voor geheel de kerk, met hare verschillende richtingen en eonfessioneele kleuren.

En nu zal zulk eene oplossing velen wel heel aannemelijk voorkomen; want zoo ontvangen immers alle partijen evenveel recht en voordeel van de eigen school. Maar, zoo mogen we vragen, waar blijft Princeton zelf, waar de school, die zoo lange jaren het bolwerk was voor de Gereformeerde leer in de kerk, waar het onderwijs, dat van heinde en verre gezocht werd door edele en godvreezende jonge mannen, die er de voorbereiding zochten voor eene bediening des Woords, die boven alles de eere Gods zoekt? Zulk eene reorganisatie mag eene eenheid bevorderen, maar geen eenheid op het vaste fundament van Gods onfeilbaar Woord.

2. En dan het tweede advies der commissie betreft de benoeming van Prof. Maehen en houdt feitelijk in, dat uitspraak over die benoeming zal worden uitgesteld, totdat de reorganisatie zal hebben plaats gehad. Het weekblad The Presbyterian noemt dat eene recommendatie tot eene wettelooze daad en ze is dat, bezien in het licht van den regel, dat eene benoeming tot professor aan het seminary automatisch in effect gaat, als de Assembly die benoeming niet goed-of afkeurt.

Met diepe droefheid hebben we het laatste jaar den gang van zaken in de Presbyterian Church en vooral met betrekking tot het Princeton Seminary nagegaan. Men kon 't zien, waarop aangestuurd werd en de commissie heeft te San Francisco haar pleit gewonnen.

We kunnen niet anders zien, of de politiek en niet eene gezonde politiek, heeft het hier gewonnen. Niet de waarheid en oprechtheid triumfeert in deze zoo gewichtige zaak, maar de list en de vrüpostigheid, om bestaande kerkelijk vaststaande bepalingen te negeeren. Met den schijn van te ijveren uit liefde voor geheel de kerk en tot hare eenheid, heeft men gewerkt aan losmaking vap hare voornaamste school van haren grondslag in het onveranderlijke Woord van God.

Zeer gaarne zouden we wenschen, dat heel ons onderzoek der laatste maanden met de conclusies, die we trokken, nog bewezen werden een groote vergissing te zijn geweest. Want het verlies van het oude en geliefde Princeton, zooals het onder ons bekend stond en gewaardeerd werd, wordt een pijnlijk verlies, niet alleen voor de Presbyterian Church, maar voor heel de Kerk van Christus in ons land.

Ook ons vervullen deze dingen met zorg. Voorzoover wij op zulk een verren afstand deze kwestie beoQirdeelen kunnen, hebben wij weinig hoop op: een oplossing, welke uitvalt ten gunste van het Calvinisme in Amerikai. D'at „iets" in het karakter van Prof. ]\£a, chen zal wel een doekje voor het bloeden zijn. Laait er al „iets" zij^n. Dan weegt daar zijn wetenschappelijke naam toch zeker wel doorslaand tegen o-p. Daar was ook wel „iets" in het karakter van (5alvijn. Zelf sprak hijl van het oiistnimige beest. Als hij tot reformator „gekozen" had moeten worden, " zou hij het misschien nooit zijn geworden.

'Gelukkig, dat God zelf de reformatoren roept In het geval van Prof. Maohen zal De Keegstra, echter wel gelijk hebben. Wat wijl van anderen hoorden, bevestigt ons daaxin. Hij zal' den liberalen hoeren niet „soepel" genoeg zijn. Wie „soepier'-orthodO'X is heeft daar gehjk hier een voorsprong. En toch hebben we in onzen prindipliëel wegglijdenden tijd vóór alles noodig mannen van beginselvastheid. Geve God Prof. Matehen genade geen duimbreed te wijken.

HEPP.


1) In het kort en vrij weergegeven: De Synode benoemt een oommissie van drie predikanten en twee ouderlingen oüi een „sympathiek" onderzoek in te stellen naar wat goed en noodig is voor het seminarie te Prinöeton. Deze commissie moet ten nauwste samenwerken met de leiders van bat seminarie te Princeton, een juiste en goede oplossing trachten te vinden en daarvan rapport uit te brengen op de volgende Synode.

Vóór dien Hjd zal de Synode niets doen nooh' ter goedkeuring noch ter afkeuring van de verkiezing van een boogleeraar aan het seminarie te Prinöeton.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's