GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eenige bezwaren tegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige bezwaren tegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

De kennis der oude Oostersche Kuituur principe van Schriftverklaring?

De geheimen, door het nieuwere onderzoek aan de oude Oostersche kultuurwereld moeizaam ontwrongen, hebben — gelijk wij aantoonden — ook voor de kennis der Heilige Schrift beteekenis.

De naspioringen, vooral in de laatste decenniën gedaan, worden alzoo allerminst door ons onderschat.

Maar daarom hebben wij ook ta meer recht om te waarschuwen tegen oversclhatting-

Deze overschatting is aan de orde van den dag.

M«n zoekt de voorstelling ingang te doen vinden, dat wie van dat onderzoek niet volkomen pp d© hoogte is, de Schrift niet kan verstaan.

Dezer dagen kon men in een advertentie lezen, hoe de Schrift als Oostersch boek voor ons Westerlingen vaak ontoegankelijk is en dat men licht

uit het Oosten noodig had om het duistere op. te klaren.

De uitlegging der Schrift wordt veelszins afhankelijk gesteld van de resultaten der opigravingen enz.

Daartegen nu moeten wij ons met de meestei beslistheid verzetten.

Vooreerst past hun, die met zulk een pretentie optreden, een weinig meer bescheidenheid.

Want de werkelijk vaste resultaten zijn gering in .getal.

Een schijnbaar eenvoudige zaak als de ligging van verschillende pilaatsen, in den bijbel genoemd, is nog lang^niet uitgemaakt.

De vraagteekens op dit gebied zoudan alleen reeds een heel boekdeel yo-rmen.

En toch doen velen, alsof men er thans ontzaglijk veel van weet. zoo

Staaltjes van de grootste oppervlakkigheid vallen hier te melden.

Het is voorgekomen, dat iemand, die een reis in Egypte maakte, zich een uitstapje van enkele •üagen in Palestina verooTloofde en teruggekomen, .een houding aannam alsof hem over de Schrift een verrassend licht was opgegaan.

Indien hij er misschien langer vertoefd had, zou hij in zijn oordeel voo'rzichtiger ziijb geweest.

Het is dan ook, afgedacht van prinoipiëele bezwaren, roekeloos om naar die weinige vaste gegevens de Schrift te willen uitleggen.

Alaar al waren die gegevens veel Oivervlóediger, dan nog zouden zij als p r i n o i pi e van uitlegging niet mogen gelden.

Want — en hier wijken wij' geen duimbreed van af — de Schrift is naar Gereformeerde belijdenis haar eigen uitlegster.

Zij bevat alles, wat tot een werkelijk verstaan van noode is.

Wel bevredigt zij niet alle weetgierigheid, welke er bij iemand al zoo kan oprijzen.

Maar daarvoor is de Schrift ooik niet gegeven.

Het gaat bij de Schrift om de bijzondere openbaring Gods.

En aan die bijzondere opienbaring kan door alle kultuuronderzoek niets worden toegevoegd.

Inzoover de kennis der Oostersche kuituur noodzakelijk is voor een recht inzicht in ^e openbaring, geeft ide Schrift die zelf.

Wat de Schrift ons daaromtrent meldt overtreft in omvang alles, wat er totnogtoe werd opgedolven.

Als de Schrift er niet was, zou het met de kennis der Oostersche kuituur zelfs armelijk zijn gesteld.

In zoo overstelpenden overvloed worden ons in de Schrift allerlei aanwijzingen geboden, dat men vroeg: maar jvat heeft dat nu met het doel der Schrift om ons God in Christus, te leeren kennen te maken?

Het is wel opmerkelijk, dat zij', die ook' heden die vraag herhalen, dikwijls in de voiorste : gelederen staan om de gedachte te propageeren: gij kunt de Schrift niet vatten, indien gij u niet laat voorlichten door een kultuurkennis, welkc buiten de Schrift om gewonnen' is.

Dat zij hierdoor zichzelf opi het felst bestrijden, schijnen zij niet in te zien.

]\]en scheidt den religieus-zedelijken inhoud der Schrift af van historische, aardrijkskundige en andere gegevens.

Op' de eerste, zoio paait men de goe gemeente, komt het voor u alleen aan.

Het andere is, religieus bezien, bijzaak.

Doch nadat men de Schrift in tweeën heeft geknipt, verheft men, wat men als bijzaak op zij heeft geschoven, tot zulk een belangrijken faktor, dat zij ook voor de religieuse opvattingen van den christen van beslissend belang wordt geacht.

Met dien verstande echter, dat men het historische, genealogische enz. niet meer onvoorwaardelijk uit de Schrift put, maar elders vandaan haalt. De toeleg is doorzichtelijk.

Men wringt zich in zulke bochten om de Schrift van haar autoriteit, het koste wat wil, te berooven.

Het menschelijk vernuft met zijh ontdekkingen — dat wordt de autoriteit.

De Schrift wordt op die manier van menschelijke uitlegging.

En het spijt ons zeer, dat prof. Visscher zich m dat net heeft laten vangen.

Hij heeft de bedoeling, welke achter die voorstellingen school, er niet in onderkend'.

Hij is er ingeloopen. Halstarrig weigert hij dat te erkennen.

Of mogelijk zijn hem de oogen daarvoor niet opengegaan. • nog

Hij verklaart het Paradijsverhaal uit de beschouwingen — en vaak geheel verkeerde-, gelijk wij meenen te hebben aangetoond — welke er over de oude kultuurwereld zijn gehouden.

Die beschouwingen zijn hem tot p'rinoipe van uitlegging geworden. Zoo kwam hij er toe de eerste hoofdstukken van Genesis als een stuk polemiek op: te vatten.

Door de Schrift zelf wordt dit nergens zoo uitgelegd.

Het is dan ook waarlijk niet om een kleinig-'leid, dat wij ons tegen hem hebben aangegord.

Heel onze Gereformeerde belijdenis aangaande de Schrift hangt eraan.

Is de Schrift niet meer haar eigen uitlegster. dan is zij ook niet langer, genoegzaam en volmag, kt, dan verliest zij haar autoriteit, dan kan zij ook niet meer als noodzakelijk beschouwd, dan is ook haar duidelijkheid daarmee prijs gegeven.

ver­ Dit .alles staat met elkaar in noodzakelijk band.

Moge prof. Visscher inzien, dat hij in principe de Gereformeerde lijn heeft verlaten. Worde hij voor verder afdwalen behoed!

Het rapport over het „Vrlje Kerkliefl". V (Slot.)

Eindelijk wordt in het voorloopig rapport hog een statistisch overzicht geboden. Het luidt:

„Uit het gehouden onderzoek bleek, dat in de onderscheiden gereformeerde kerken de toestand aldus is:

A. United free church of Scotland. Haar gezangboek (Psalter in metre and church

hymnary) bevat: lo. de psalmen, berijmd; 2o. doxologieën en besluiten; 3o. paraplirasen van diverse Schriftgedeelten; 4o. vrije hymnen; 5o. enkele voor gezang gereedgemaakte Schriftgedeelten.

Dit boek is ook in gebruik bij de church of Scotland, Presbyterian church in Ierland, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Er is thans in samenwerking met de presbyterian church of England een revisie in voorbereiding; de hoop'wordt gekoesterd, dat men op deze wijze een gemeenschappelijk psalm-en gezangboek verkrijgt voor alle cngelsch-sprekende presbyteriale kerken. Voor 50 a 60 jaar zong men in de presbyterian church in Scotland geen gezangen, maar thans gebruikt men ze algemeen, behalve enkele kleinere kerktormaties, zooals de original secession church e.a. In alle presbyterian churches worden reeds gedurende tenminste 2000 jaar paraphrases van bijjjelgedeelten gebruikt. Er zijn in haar gezangboek behalve de 150 psalmen, 67 paraphrases en meer dan 600 „gezangen". Ook gebruiken veel gemeenten een anthem boek met bijna 200 anthems, d.w.z. een prozagedeelte der Heihge Schrift voor muzikaal geschikt gemaakt.

B. Original secession church.

Deze kerken zingen geen gezangen; zoo ook niet de free church, de reformed presbyterian church, en de free presbyterian church, — welke kerken echter slechts een kleine minderheid vormen temidden der andere Schotsche kerken. Zij brengen dit bezwaar tegen de gezangen in, dat deze liederen niet geïnspireerd of niet ontleend zijn aan de woorden der Heilige Schrift. Echter verdwijnt dit bezwaar bij het jongere geslacht. De oppositie grondt zich thans veel meer hierop, dat de hymns de wettige plaats van de psalmen zullen innemen; „wij zeggen niet meer als onze vaderen, dat gezangen een vreemd vuur op het altaar leggen, maar wel, dat onze voortreffelijke psalmbundel, die door God is gegeven, door deze gezangen wordt verdrongen; daarom achten wij het onzen plicht op te komen voor den psalmbundel". De secession church staat echter niet meer vijandig tegenover de gezangen, want ze houdt gemeenschap met kerken, welke ze wel laten zingen, doch zij is ten volle overtuigd van de geheel eenige waardijl van de psalmen.

C. Free church of Scotland.

In deze kerken worden geen gezangen gezongen, en wel op de volgende gronden:

a. voor het zingen van gezangen is geen Schriftuurlijken grond;

b. de oude Christelijke kerk bleet bij den psalmbundel;

c. er zijn geen liederen, die met de geïnspireerde psalmen kunnen .vergeleken worden;

d. de gezangen zijn een bron van afdwalingen in de leer;

e. bij het zingen van vele gezangen is instrumentale muziek verei«chte, zoodat het gezang menigmaal boven het bereik van vele leden uitgaat, die dan niet kunnen deel nemen aan een belangrijk doel van den eeredienst.

De geschiedenis van de kerken in Schotland leert, dat, waar gezangen zijn ingevoerd, eerst een klein getal werd gebruikt, maar daarna aan de uitbreiding geen einde schijnt te komen. De psalmen zijn er door verdrongen; daarom gaan er veel stemmen op, om de psalmen toch weer te gebruiken.

D. Christian re f. church of America. De HoUandsche kerken gebruiken ons psalmboek. Bij de vereeniging met de christian reformed church in 1890 bedong de classis Hacfcensack, overblijfsel van de oude, ware HoUandsche gereformeerde kerk, 52 hymnen te gebruiken, passende bij de behandeling van den catechismus, ontleend aan de groote collectie van de Dutch reformed churcïh, waartoe ze vroeger had behoord. Deze hymns worden niet veel gebruikt. De groote meerderheid meent, dat volgons de Heilige Schrift de psalmen de eenige liederen zijn, die in den pubüeken eeredienst mogen gebraikt worden.

E. Nederlandse h-gereformeerde kerkenvanZuid-Afrika.

De Nederlandsche gereformeerde kerk gebruikt naast den psalmen-, een gezangbundel en wel denzelfden, als de hervormde kerk in ons land. Het getal der gezangen, die men bij eiken dienst zingen moet, is echter niet voorgeschreven. Gewoonlijk gebruikt men drie in eiken dienst, meermalen ook vier. De gereformeerde kerk in Zuid-Afrika zingt echter alleen de Psalmen met de enkele Schriftuurlijke lofzangen, die ook wij achter de Psalmen hebben.

F. Eglise chrétienne, in België. Naast de psalmen, worden ook gezangen gezongen, die een grootere plaats innemen dan de psalmen. Men geeft de voorkeur aan de gezangen, omdat vooral vroeger de psalmen vervelend langzaam werden gezongen, en de gezangen spreken yan Jezus Christus. Echter worden thans ook meer psalmen gezongen; men denkt er echter niet aan den gezangbundel af te schaffen. Deze bundel is zeer uitgebreid.

G. Dutch reformed church of America.

De kerken zingen gezangen. Alleen geauthoriseerde bundels worden toege alen. De psalmen worden responsatief gezongen. In de united presbyterian church heeft men alleen paraphrases van de psalmen, doch men meent, dat het het beste is den eeredienst in te richten uit Nieuw-Testamentisch gezichtspunt. In de HoUandsch sprekende kerken gebruikt men de psalmen, doch de jongere generatie is sterk voor het zingen van de gezangen. (Er zijn ongeveer 7O0 gezangen.)

H. Reformirter T3und in Duitschland.

Ook hier gebruikt men gezangen naast de psalmen; de gemeenten verloren de psalmen geheel onder den druk der Overheid; er is een onbeperkt aantal gezangen. De gereformeerden in Duitschland beminnen de psalmen èn om den inhoud èn om de melodie.

t. Hongaarsche gereformeerde kerken.

Sinds den tijd der reformatie zingt men gezangen naast de psalmen; de secten zoeken de psalmen door de gezangen te verdringen.

Uit deze statistiek blijkt, dat in de meeste buitenlandsche gereformeerde kerlcen ook gezangen worden gezongen, maar dat de meer-strenge Iterken alleen den psalmlDundel bezitten."

Een groote deugd van dit deel van het xapport is zijn beknoptheid.

Het overzicht wordt niet door al te gedetailleerde uitwerking onoverzichtelijk.

Het is echter de vraag of de opsteller van deze statistiek de psalm-en gezangboeken, bij de verschillende kerken in gebruik zelf oncler de oogen heeft gehad.

Anders zou hij waarschijnlijk O'P menig punt anders hebben gerapporteerd.

Wij willen twee voorbeelden geven.

Allereerst iets over de Christelijke Helgische Zendingskerk. Tusschen haakjes: waarom wordt hier de onvolledige Fransche naam „EgHse chrétienne" gebruikt en niet de even officiëele Vlaamsoh-Nederlandsche?

Omtrent deze kerk lezen wij in het rapport, dat er den. laatsten tijd meer psalmen dan vroeger worden gezongen. Vanwaar de rapiporteur deze inlichtingen verkregen heeft, weten we niet. Maar in elk geval zijn ze niet geheel juist. In een enkele kerk in het Vlaamsche deel van België moge dit het geval zijn of tijdelij'k het geval zijn geweest, dit geeft nog geen recht om te generalisoeren. In heel het Walenland, waar de Zendingskerk het sterkst vertegenwoordigd is, is hiervan eenvoudig geen sprake. Vodr ons ligt de „Reeueil de Cantiques a r usage des Eglises profes tantes 'évangéliques belges". ledere onderscheiding tussclhen psalmen en gezangen ontbreekt hier. Wij hebben een tijd geleden eens de moeite genomen om in don bundel van 32, 3 gezangen de psalmen te schiften. Ik telde er naar ik meen veertien. Het getal kan in ieider geval niet veel grooter zijn. Misschien nog iets kleiner. En hoe worden deze psalmen dan nog opgenomen? Zelden in hun geheel. Gezang 166 b.v. is gelijk aan Ps. 42. Maar daarin vindt men slechts twee coupletten. Naar onze nummering vers 1 en 3 (berijmd). De diepe klacht uit vers 2, de hacge triumftoon in vers 5, de .geloofsmoed in vers 6 worden er geheel in gemist. En dan wat dat vervelend langzaam zingen betreft, waarvan het rapport spreekt: de weinige psalmen in dezen gezangenbundel althans weerspreken dit. De daareven genoemde psalm is getoonzet in halve en kwartnoten. Zoo is het met alle. Blijkbaar heeft ook hier het Vlaamsche deel dier kerk als maatstaf gegolden. Daartegen dient echter bezwaar gemaakt.

Onze tweede opmerking geldt punt '0. Waarom ook hier de Engelsohe naam wordt gebruikt, waar er toch ook een officiëele HoUandsche naam: Christelijke Gereformeerde Kerk van Amerika bestaat is niet duidelijk. Te meer niet, omdat in het rapport alleen over de HoUandsche kerken gesproken wordt. Waarom de Engelsche kerken buiten beschouwing bleven is evenmin verklaarbaar. Deze treden, zonder dat de eene kerk over de ajrdere heerscht, toch hoelanger hoemeer opi den voorgrond En van de .„Psalter" van de Engelschsprekende kerken valt toch wel wat bijzonders mee te deelen. Het eigenaardige daarin is, dat daarin niet minder dan 413 liederen voorkomen. De meeste psalmen toch hebben meer dan èén berijming. Psalm 7'2 heeft er niet minder dan 8, terwijl één berijming nog op' twee melodieën kan worden gezongen. Deze. berijmingen vullen elkander aan, omdat gewoonlijk niet de heele psalm in één berijming uitgedrukt wordt, maar slechts enkele verzen of grepen eruit. Vaak is de berijming heel vrij. Ook de naam van onzen Heiland komt er soms in voor. Wij geven hier voor hen, die Engelsch kunnen lezen het slot van het eerste en van het vierde (bij ons het slot van het zesde en het zevende) vers yan den tweeden p.salm:

Christ His Son a scoff they make, And the rulers plotting say: ' Their dominion let us break. Let u cast their yoke away.

Kiss the Son, lest o'er your way His consuming wrath should break; But supremely blest are they-Who in Christ their refuge take.

Evenzoo in een der berijmingen van I^salm 22: All Kindreds of the nations To Christ the Lord shall turn.

En om niet meer te noemen: één van de berijmingen van Ps. 72 iieeft dit maclitige begin:

Christ shall have dominion Over land and sea, Eearth's remotest regions Shall His empire be.

Jn de berijmingen van het Oude Testament gebruik te maken van het Nieuw-testamentiscli licht, schijnt ons een sympathieke gedaahte. Geheel schriftuurlijk. Onze overweging ten zeerste waard. Waarom zouden wij Jezus' naam ook niet kminen uitzingen in onze psalmen?

Van de „Eenige - Gezangen" hoe[t deze Psalter slechts de lofzangen van ^iaria, Zacharia en Simeon.

Evenwel zijn er nog aan toegevoegd aeht doxologieën, waarvan een van twee verzen, de overige van één vers.

Het rap-port vermeldt niet - -en kon het ook niet, omdat dit deel vóór dien tijd schijnt te zijn opgesteld - - dat de Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk in 1926 brsloot een uitgave van de Psalter te doen bezorgen, waarin de hymns van de classis Hackensach niet meer zouden zijn opgenomen. Ook in dit opzicht is het rapport niet geheel meer pp de hoogte, dat de „Gözangen-lcwes-'tie" in de Christelijke 'Gerefo-rmeerde Kerk van Amerika brandend is geworden.

Uit dit alles ziet men, dat ook dit deel van het rap'port niet „af" is.

-Maar nu het — o. i. ontijdig — gepubliceerd is, staat voor de Buitenlandsch© Kerken, waarmee onze Kerken in korrespiondentie staan de gelegenheid op; eii om rektifikaties en aanvulling aan te brengen.

Wij hopen, dat zij hiervan gebruik zullen maken. ilankbaar zal het door ons worden ontvangen. En dan zou uit deze voorbarige publikatie nog veel goeds geboren worden, zoodat wij er niet alleen mee verzoend, maar er zelfs over verheugd zijn.

-^ Walt anfl see.

Onze kerkelijke p-ers heeft ons de eer aangedaan volle aandacht te schenken aan omze enquête inzake „Reformatie in de prediking".

Op deze beschouwingen zou men kunnen tOiCpassen het woord uit Handelingen 21:34, „En onder de schare riep de een dit, de ander wat anders".

En nu vragen we niet met den hoo-fdman: „Kent gij Grieksch? "

-Maar: kent gij Engelsch?

De Engelschman zegt: Wait and see. Wacht eerst af en oordeel dan.

Zoio verzoeken ook wij om nog even geduld te oefenen en zou onze enqête de gevolgen opleveren, welke sommigen ervan duchten, dan zullen wij onzen rug buigen om de zweepslagen der kritiek Op. te vangen.

ÏMaar nu is het voor kritiek nog te vroeg. Zooals men weet, hopen wij met onze artikelenreeks over „Reformatie in de ptediking" een aanvang te maken, als wij met Prof. Visscher klaar zijn. Dat zijn we bijna.

Onze voorgenomen reis naar Hongarije, Tsjecho-Slovakijc en Roemenië gedurende het Paaschreöes kan nog een paar weken stagnatie brengen. Maar meer wordt van het geduld niet gevergd. Daarom herhalen we: Wait and see.

-^ Geen Beltl.

De idee, dat ook de Bijzondere Hoogescholen recht op subsidie hebben evenzeer als de Bijzondere Lagere Scholen wint'veld.

Wat natuurlijk niel inhoudt, dat deze idee reeds algemeen aanvaard wordt.

Maar wanneer het erop aankomt zulk een subsidieering in de wet vast te leggen, dan heet het uit den mond van sommige voorstanders: geen geld.

Evenwel schijnt er wel geld te zijn voor bijzondere inrichtingen voor Hooger Onderwijs van anderen aard.

Wonderlijk!

Zoo krijgt het , , ervoor maar geen geld" toch wel eenigszins het karakter van: ertegen.

De Vrije Universiteit heeft nooit om subsidie, gebedeld.

Te bedelen bij de overheid schaamt zij zich. Wij vragen voor haar geen gunst, maar recht.

De luttele f4000.—, die haar krachtens de Hooger-Onderwijswet jaarlijks worden geboden kunnen natuurlijk niet subsidie worden genoemd.

Alleen zijn ze een precedent voor subsidie, dien naam waarlijk waardig-

In beginsel heeft de Regeering daarmee het recht, dat de Universiteit erop heeft, toegegeven.

Doch beginselen behooren in daden te worden omgezet.

En dat er voor vele andere dingen gold is, maar voor het Bijzonder Hooger Onderwijs niet, wil er bij het Gereformeerde volksdeel niet in.

Men weiischt toch geen schoolstrijd op dit terrein ?

Dan zou men aldra ondervinden, dat wij evenmin als een vorige generatie gemakkelijk zijn.

Als de strijd is aangevangen, eindigen we dien niet tot de overwinning is behaald.

Men doet daarom beter dien strijd te voorkomen. Niet wij willen den strijd.

Maar zij, die ons telkens nul op rekest geven en ons toevoegen: gaat heen en wordt warm, geen geld.

Wat ons taaie volharding leent is niet de zucht naar geld, maar ons beginsel, dat het Hooger Onderwijs op-den. grondslag van ons geloof, niet mag worden onderdrukt.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Eenige bezwaren tegen professor Visschers „Paradijsprobleem”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's