GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkrechtelijk verdedigbaar ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkrechtelijk verdedigbaar ?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar men weet is Dr D. K. Wielenga beroepen als predikant bij de Gereformeerde Kerk van Bandoeng en heeft hij die beroeping aangenomen.

Van meer dan één kant is de vraag gesteld, of dit kerkrechtelijk wel in den haak is.

Immers, het is bekend, dat Dr Wielenga feitelijk-naar Bandoeng gaat, om daar leeraar te wor-

den aan het Christelijk Lyceum voor het godsdienstig onderwijs, terwijl er uitzicht bestaat, dat hij later ook als hoofd van 'het Internaat zal worden benoemd.

De beroeping als predikant had voornamelijk, jioo niet uitsluitend ten doel, om Dr Wielenga Diet de bevoegdheid om het Woord en de Sacramenten te bedienen, te doen verliezen.

Ais wij goed zijn ingelicht, zou Dr Wielenga een benoeming tot leeraar aan het Lyceum zeker niet hebben aanvaard, indien hij niet tevens zijn radikaal van predikant kon behouden.

Nu is de Icerkeraad van Bandoeng daarbij niet over het ijs van één nacht gegaan.

In Indie heeft men de zaak van alle kanten •hekeken.

Ook in Nederland is om advies gevraagd.

In het „Zendingsblad van de Gereformeerde Kerken in Nederland" sclirijft (Ds) W. B'(reukelaar) daaromtrent:

Wellicht heeft het velen, ovcnats ons, verrast te liooreri, dat de Geref. Kerk té Bandoeng een tweeden pieclikant had beroepen.

Er was niets van bekend, dat deze kerk eeu tweedon dienaar des Woords zocht en cvenmiTi, dat de arbeid" van den dienst des Woords te 13andoeng reeds zoo zeer was uitgebreid, dat men tot de beroeping van een tweeden dienaar moest overgaan.

Zelfs verbaasde het eenigszins, dat deze Kerk, gezien haar finantiëelo draagkracht, reeds nu een tweeden dienaar durfde beroepen.

Uit het verslag van de Gemeentevergadering, waar-' in dezo zaa; k is besproken, blijkt echter, dat de beroeping van Dr D. K. Wielenga: een buitengewoon karakter draagt.

Aan dit verslag, dat is overgenomen viit het Ind. Koj'lcblad, . is het volgende ontleend:

„Door liet bestuur van liet Cliristelijk Lyceum is benoemd tot leeraar voor godsdienstonderwijs Dr D. K. Wielenga'van Voorschoten, die waarschijnlijk later ook' Jioofcl van hol internaat zal-worden. Dr Wielenga wit (lezo benoeming sl-aohts aanvaarden, als de Iferk vaii Bandoeng hein als tweede predikant wil beroepen. Anders toch zou hij, door overgang tot een anderen staat 'des levens, de eer en de rechten van predikant ^orliezen. Dit is mogelijlf, want in Holland heeft zich een dergelijk geval voorgedaan, waar Dr .Van. Katwijk beroepen is door de Gereformeerde Kerk van Oegstgcest, terwijl hij als leeraar voor het godsdienstonderwijs verbonden was aan de H. B. S. te Leiden e.a. Dat bereop is uitgebracht, nadat advies was ingelvomen van de professoren in het kerkrecht Bouwman en Kuyper. Het is een geestelijk werk, dat Dr Wielenga: krijgt te verrichten en daarom is de kerkeraad genegen hem te beroepen. Finanoiëele consequenties heeft hot voor de kerk van Bandoengniet en het is van groot belang in wiens lianden iiet godsdienstonderwijs is. Ook voor de kerk van Bandoeng ear in 'talgerneen voor do Gereformeerde kerken van Indië lain de komst van Dr Wielenga van beteekenis zijn.

In gevallen, dat Ds Fenihout er niet is, kunnen; speciale .diensten van Dr Wielenga gevraagd worden^ waartoe deze zich bereid heeft vorldaard. Dit beroep liehoeft de approbatie van do classis contracta. Ds Fenihout heeft het oordeel van Ds D; Bakker gevraagd, die heeft aangeraden hot beroep uit te brengen. Deze zaak wordt nu in bespreking gegeven.

Er worden bezwai-en geopperd. Zal de bevestiging bijv. geen schijiivertooning zijn?

Ds Fomhout voelt dit ook, maar zegt, dat het het best is aan het formulier een inleiding te doen voorafgaan, waarin - dan bepaalde restricties woixlen gemaakt.

De conclusie der besprekingen is, dat de gemeente instemt met bei plan van don Kerkeraad onder voorbehoud van de goedkeuring der classis contracta. Met het Lyoeumbestuur kunnen verschillende dingen nader geregeld worden".

Voorts besloot de Kerkeraad, indien do elasse tegen deze beroeping geen bezwaaï heeft, ' aan de Hooglocraren in het Kerkrecht a: dvies te vragen hoe voor dit geval het formulier voor de bevestiging moet gcM'ijzigd worden.

Dr Wielenga heeft, gelijk men weet, de beroeping aangenomen en zal wellicht weldra naar Indië vertrekken.

Over do Kerkrechtelijke zijde van deze beroeping laten v, - c ons niet uit. Maar wel verblijden we «ns-, dat Dr D. K. Wielenga: zich geeft voor het werk in Indië. Het is van heel veel beteokenis, dat het godsdienstonderwijs aan het Christelijk Lyceum door Dr Wielenga zal worden gegeven en deze later waarschijnlijk ook de leiding van het internaat zal ontvangen.

Het Christ. Lyceum te Bandoeng is tot nu toe het eenige Christ. Lyceum op Midden Java; . Het draagt een algemeen christelijk kara, kter. Wel is het posilief cbristelijlv, - maar niet bepaald gereformeerd. In liet Bestuur hebben mannen zitting v-an zeer onderscheiden Kleur.

Dat een man als Dr Wielenga is gekozen om' liet* godsdienstonderwijs te geven, is zeer teekenend voor de richting diei men wenscht te volgen.

Stellig zal ook de Kerk te Bandoong nog voel dienst van Dr Wielenga Icunnen genieten, ook al is het, dat hij zijn tijd en kracht hoofdzakelijk aan den .schooiarbeid zal hebben te wijdon.

Voorts zal de komst van Dr Wielenga op Java een aanwüist zijn voor de christolijlve actio in Indië en mitsdien zijdelings ook van belang voor de zending.

Ook wij wenschen het Christelijk onderwijs in Indië gelulc, dat het een man als Dr Widenga aan zich wist te. verbinden.

Wij twijfelen er niet aan oi hij zal zich daar op zijn plaats voelen en de keuze zal voortreffelijk Wijken.

Naar den stelregel^, de daatste . jaren zeker niet tot onze-schade gevolgd, dat wij onze beste krachten Roxi Indië hebben af te staan, is ook hier gehandeld.

Dat Dl' Wielenga op zijn verantwoordelijken post indirekt ook ten nutte van de Zending zat kunnen arbeiden, mag voetstoots aangenomen.

Zelfs gelooven wij, dat in dat opzicht zijn invloed niet gering zal zijn.-

Zoolang men dan ook met Ds Breukelaar de kerkrechtelijke zijde van deze beroeping buiten beschouwing laat, is hier alleszins reden om zich over het besluit van Dr Wielenga te verheugen.

Toch kunnen wij ons voorstellen, dat zij, die de zaak ook van den kerkrechtelij ken kant bekijken, bezwaren voelen opkomen.

.En die bezwaren gaan des te meer wegen, wanneer men bedenkt, dat dit geval niet het eenige is.

Ze worden nog zwaarder, - wanneer men er zich rekenschap van geeft of dit niet een meer len meer gebruikelijke weg dreigt te worden.

Als - \vij dan hierop voorzichtig ingaan, kan eigenlijk - wel de verzekering achterwege blijven, dat deze kwestie voor ons buiten den persoon van Dr WieJenga en den kerkeraad van Bandoeng omgaat.

Wij gevoelen zeer wel de moeilijkheid, wa, arvoor zij zich geplaatst zagen.

Toch kunnen wij deze handelingen uit kerkrechtelijk oogpunt niet billijken.

Het zou ons daarom veel - waard zijn, indien d© hooglèeraj-en Kuyper en Bouwman, wien daarover advies is verzocht, dit advies ook wdlden publiceeren.

Wat dit advies inhield wordt niet gemeld.

Zelfs; niet of het gunstig of ongunstig was.

Gaarne zullen wij ons van ongelijk laten' overtuigen, indien deze hoogleeraren met klemmende redenen hebben geraden, den ingeslagen weg te volgen.

Voorshands — en daarin staan, wij aan de zijde van hen, die hierover met ons korrespondeerden — zijn wij zoover nog niet.

Het kan toch kwalijk worden volgehouden, dat Dr Wielenga niet slechts in naam, maar metterdaad predikant van de kerk van Bandoeng wordt.

liet bevestigingsformulier gaat welbeschouwd geheel langs hem heen.

Het zal hem zeer moeilijk vallen bevestigend te antwoorden op' de derde vraag van het formulier: of gij belooft uw ambt, gelijk dit voorhenen beschreven is, naar deze leer getrouwelijk te bedienen.

En nu zAvijgen we nog van de eerste vraag. Men heeft dit in Indië ook gevoeld.

De classis Batavia besloot dan ook om als het zoover gekomen was aan de hoogleeraren in.' het Kerkrecht advies te vragen hoe' voor dit geval het formulier voor de-' bevestiging moet gewijzigd worden.

Maar natuurlijk heeft geen enkele kerk het recht het bevestigingsformulier te wijzigen.

Gesteld al, dat de lioogleeraren in het kerkrecht daartoe hun hulp verleenden — wat vanzelf niet aan te nemen is — dan nog zou een plaatselijke kerk zich tegenover het kerkverband hierop' nooit kunnen beroepen.

Juist onze Gereformeerden hebben er zich immer tegen verzet, dat een predikant of kerkeraad voor een bepaald geval eenige materiëele \vijziging in de formulieren zou aanbrengen.

Dat zou het independentisme in de ha.nd wei-ken. Wijziging in de formulieren kunnen alleen worden aangebracht door een Generale Synode.

En óf een formulier voor een bepaald geval mag worden gewijzigd, staat ter Synodale beslissing.

Misschien zal men tegenwerpen, dat de benoeming te Bandoeng zoo lang niet kon wachten.

Ook dan meenen we echter, dat men zich van zulke ingrijpende handelingen heeft te onthouden.

Des te meer wordt de noodzakelijkheid gevoeld, dat de Synode in deze dingen uitspraak cloet, opdat in het vervolg niet meer incidenteel een besluit door een kerk of classis worde genomen, waarvan het toch ernstig te betwijfelen valt, of het kerkrechtelijk in orde is.

Men redeneere over deze kerkrechtelijke van zulke zaken niet luchtig heen. zijde

Als het er slechts om ging .of men een predikant of een kerkeraad een genoegen kan doen, zou ieder alle toeschietelijkheid willen betrachten.

Wanneer het hier slechts een louter formeel punt betrof, zou men zichzelf moeten waarschuwen niet tot 'formalisme te vervallen.

Maar er zit hier meer achter.

Gelijk trouwens gewoonlijk met het formeele een materieel belang gemoeid is.

Is in een geval als van Dr Wielenga zoo iemand in daad en waarheid predikant van een bepaalde plaatselijke kerk?

Voor' ons komt de waarheid hier in het gedrang.

En juist in zulk een bevestiging zien we een gevaar voor formalisme.

Als de schijn van den vorm maar gered kan worden, acht men de zaak gezond.

Toch is dat niet zoo.

Nog eens: wi; j hebben hier geen personen op het oog.

Als deze materie op de Synode ter sprake k-wam, zou er veel voor te zeggen zijn, dat de Synode zich bij het feit neerlei, maar voor het vervolg zulke praktijken afsneed, gelijk ze ook ten opzichte van den legerpredikant heeft gedaan.

In ons kerkelijk leven worde het gebruik maken van achterdeurtjes zooveel mogelijk tegengegaan.

Men sluite' deze uit-en ingangen stevig.

Wij hopen, dat onze broeders in Indië ons deze opmerkingen ten goede houden.

Wij hebben het belang van al onze kerken, ook die van jndië, op het oog.

Modernistische Geloofsbelijdenis. V.

Het Iwreede geloofsartikel van Dr Hooykaas luidt: , , wij gelooven. aan vrijen wil".

Dit roept in de herinnering de strijd, - svelke in de jeugdjaren van het modernisme gevoerd is tusschen Scholten en Opzoomer. Deze strijd eindigde hiermee, da.t ook Scholten verklaarde aan den vrijen wil te gelooven. Hij schreef zelfs oen boek over , , De vrije wil". Maar uit den inhoud bleek, dat Scholten inderdaad den vrijen wil uitscliakelde en op zijn vroeger deterministisch standpunt bleef staan. Hij schermde met woorden. Hij . voedde, dat de vrije-wil-richting in het modernisme aan de winnende hand was. .Hij deed alsof hij het er volkomen mee eens was en altijd mee eens - was geweest. In feite echter verstond hij oi-id'er „vrijen. wil" iets anders dan de anderen.

Veel uitleg geeft Dr Hooykaas van dit geloofsartikel niet. Hij bekent: , , fk noem hier onverschrokken een netelig punt. Men behoeft geen theoloog, of, filosoof te zijn, om te weten, dat over de zedelijke vrijheid eindeloos kan worden geredet\vist. Zij is een theoretische debatcpaestie, zij is een verschilpunt in de practische filosofie, ze is vertheologiseerd in de Christelijke kerkleer. Iedereen - weet dat de zedelijke vrijheid des menschen in geen geval zoo zou kunnen worden verstaan, alsof wij van. oogenblik tot oogenblik onbelemmerd waren in onze keuzen, en dat wij integendeel aan alle zijden begrensd, bepaald en op een zekere houding en gedrag aangewezen zijn door onze afkomst, omgeving, opvoeding en gedrag, door al de menigvuldige krachten van ons verleden. Maar iedereen weet ook voor zichzelf, dat hij-voor-zicli gelooft in zijn vermogen van te kunnen kiezen, dat hij niet een ledepop des lots maar een in zekeren zin vrij mensch is".

Of nu werkelijk het netelige hier door Dr .Hooykaas is aangeroerd betwijfelen we. Hoewel we hem niet gaarne de deugd der onverschrokkenheid willen betwisten, is het toch de vraag of die op grond van het bovenstaande hem'mag worden toegekend. Niemand, die de leer van den vrijen wil huldigt, vat die vrijheid onbegrensd op. Allen kennen aan afkomst en milieu; opvoeding en vroegere daden invloed toe. Het radikale indeterminisme (de leer, dat de wil van de menschen door niets van btiiten wordt bepaald.i bestaat niet meer. En het determinisme vindt tegen-woordig alleen aanhangers (ik spreek natuurlijk alleen van de Europeesche wereld, niet b.v. van de Mohammedanen) bij hen, die met allen godsdienst hebben gebroken. Daarom veel moed behoorde er niet toe om "tot deze belijdenis te komen. Of het moest zijn, dat de schrijver weer vreesde den dreigenden vinger van het orthodoxe christendom. Dan zouden wij hierin een nieuw bewijs moeten zien, dat deze belijdenis eigenlijk is opgesteld tegenover de orthodoxie en niet zoozeer om met eigen geestverwanten zich in het gemeenschappelijk geloofsbezit te verheugen. En onder die orthodoxen merkt de belijder dan vooral de Gereformeerden op. Immers èn de Roomschen èn de konfessioneele Lutherschen staan door hun semipelagianisme niet zoover van hem af. Alleen de Gereformeerden vindt hij diametraal tegenover zich.

Het echt netelige punt wordt door hem zelfs niet aangeroerd.

De zonde wordt in dit verband door hem. niet genoemd.

En toch, daar draait in het geschil van den vrijen wil, gelijk dat niet op filosofisch, maar op theologisch erf-is ontstaan, alles.

Heeft de mensch door de zonde de vrijheid om het goede te kiezen verloren of niet'?

Dat is de kwestie.

En nu antwoorden de Gereformeerden daarop met een volstrekt: ja.

Maar Dr Hooykaas kan daarop niet anders ant-'woorden dan met een even volstrekt: neen.

Zijn humanisme eischt dit.

Anders zou de eere van den mensch weg zijn.

Bracht het tweede geloofsartikel na het eerste geen verrassing, geheel anders staat het met het derde: wij gelooven in een eeuwig Oordeel.

Dat te-hooren uit modemistischen mond doet vreemd opidjken.

De stichtelijke lektuur, welke ons van die zijde geboden werd, was immer van een zoetelijke soort.

Het woord „oordeel”, en dan nog wel , , eeuwig oordeel" en in verband daarmee „eeuwige Gerechtigheid" leek kontrabande.

Hoe komt het, dat Dr Hooykaas dit en dan nog wel in een geloofsbelijdenis, waarin hij het gemeenschappelijk geloofsbezit wil reflekteeren, durft gebruiken?

Heeft men hierin wellicht te onderkennen den

formeelen invloed van de Zwitsersche theologie?

Prof. Roessingh verklaarde eens, dat elke theologie, ook de moderne, zich bij de struktuur van de dialektische theologie kan aanpassen.

Hebben wij er hier een proef van?

Het Barthianisme heeft zich aangediend als de kris is theologie.

Een zegswijze als: „God is de kris is, het Oordeel van den mensch" is de theologische wereld doorgevlogen.

Het maakte, vaak alleen door het nieuwe, het ongewone, indruk.

Men is op die wijze in den laatsten Lijd aan het woord „Oordeel" gewend geraakt.

Zouden wij ons werkelijk vergissen, indien uit dien hoofde zelfs het modernisme dezen term heeft overgenomen ?

En dat die daarom ook voorkomt in deze artikelen van 'het modernistische geloof?

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerkrechtelijk verdedigbaar ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's