GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rapport IV.

Het vierde rapport op de Zendingsbijeenkomst te Jeruzalem behandelt het rassenvraagstuk.

Het kon wel niet anders, dat op een Conferentie als deze dit vraagstuk ter sprake kwam.

Op de Conferentie te Edinburg werd de b.elioefte

hieraan niet gevoeld; daar waren maar zeer enkele niet-blanken aanwezig. Maar te Jeruzalem werd een derde der deelnemers door „kleurlingen" gevormd. Bovendien is sinds den groeten oorlog het rassenvraagstuk meei' urgent geworden.

Dr Ihmels, die in het boek „Von den höhen des Oelberges" een artikel aan het rassenprobleem wijdt, schrijft zelfs, dat de vragen, hiermee in verband staande, d.a g e 1 ij k s op den achtergrond van alle besprekingen te zien waren.

Hoewel het niet in de bedoeling van deze artikelen ligt, critiek uit te oefenen, maar meer om de beteekenis der Conferentie te laten zien, is het toch hier de plaats met prof. Richter en anderen onze teleurstelling er over uit te spreken, dat het rassenprobleem niet in zijn grond en wezenlijk karakter is behandeld. Hoe gewenscht ware het geweest; , dat uit de Schrift systematisch dit vraagstuk was toegelicht. Omdat dit achterwege is gelaten, kan het niet anders, dan dat het rapport, hoe uitnemend ook in vele opzichten, toch onbevredigd laat.

Het boek is 250 bl. groot, waarvan part I niet minder dan 213 bl. beslaat.

In dit eerste deel zijn artikelen over de negers in Amerika, een artikel over de betrekkingen tusschen de blanke en zware rassen in Zuid-Afrika, en een artikel over de verhoudingen tusschen de Westersche en Oostersche volken op de Pacific kust van Noord-Armerika opgenomen.

Dan volgen in part II de discussies, en in part III het besluit der Conferentie.

Over de negers in Amerika heeft dr Hope zeer interessante mededoelingen gedaan. Hoewel 12 millioen tellend, staan ze bij de 110 millioen inwoners verre ten achter; het bitterste onrecht is, dat zij niet in de gelegenheid worden gesteld zich genoegzaam te ontwikkelen.

In Zuid-Afrika is het nog minder. In de vier bekende Staten leven I1/2 millioen blanken, die alle politieke en oeconomische macht aan zich hebben getrokken. Ea altijd wordea nieuwe maatregelen bedacht, om de kleurlingen er onder te houden. Volgens een nieuwe wet zal voor de IV2 millioen blanken 88 pCt. van het landsbezit worden vastgelegd, terwijl voor de 41/2 millioen negers slechts 12 pCt. overblijft. Opgemerkt werd, dat de Gereformeerde kerken een andere en tegemoetkomender houding aannemen dan vroeger. De bisschop Uzaki uit Japan raakte weer een andere zijde van het vraagstuk aan. Japan is overbevolkt, en zoekt te emigreeren, vooral naar Amerika. Maar zie, Amerika heeft door zijn wetten dit zoo goed als verhinderd. Dat Amerika maatregelen nam ten nutte van eigen burgers, werd ..billijk gevonden; maar dat de „gelen" anders werden behandeld dan blanke emigranten, dat was een grief. Zelfs is bepaald, dat een Aziaat nooit het burgerrecht kan verkrijgen.

De eerste indruk was, dat de blanken alleen hooggevoelend zijn. Maar bij de discussies bleek, dat de „kleurlingen' 'niet veel beter zijn. Vooral een vrouwelijke afgevaardigde uit Korea deed een boelqe ópen over Japans bestuur in haar land, waardoor alle Koreanen in hun eigen land van het bekleeden van belangrijke posten zoo goed als uitgesloten zijn. En een vrouw uit Engelsch-lndië deelde mee, dat er bij haar volk ook veel rassenhoogmoed was, en dat door haar landgenooten dikwijls geringschattend op de Europeanen wordt neergezien als minderwaardige wezens!

Natuurlijk werd verwacht, dat de Conferentie de rechte verhoudingen tusschen de rassen zou vaststellen. Maar zooals ^r Ihmels meedeelt, is dit niet gemakkelijk gevallen.

De commissie, die tot taak had, bij de Conferentie een voorstel in te dienen over deze materie, kon niet dadelijk klaar komen. Ten slotte bracht in de laatste zitting do secretaris van den Int. arbeidsraad van Geneve uitkomst, en wees een weg aan, waarin misschien een oplossing ia de moeilijkhodea kon worden gevonden.

Eenerzijds durfde men toch de principiëele behandeling der kwestie tol in den wortel niet aan. .A-nderzijds was men ook bevreesd door het noemen van voorbeelden Engeland en Amerika, de hoofdschuldigen, te krenken.

Toen kwam de gedachte, om de verhoudingen tusschen de rassen te typeeren door bepaalde omstandigheden.

Allereerst Averden dan besluiten genomen inzake de verhoudingen tusschen twee of meer volken, verschillend in kleur en ras, die naast elkander in eenzelfde land leven.

Daarna werden behandeld de betrekkingen, waarin de heerschende en de overheerschte volken tot elkander hebben te staan.

Eindelijk werden de gevallen van de emigratie en kolonisatie besproken. Geoordeeld werd, dat zij, die uit godsdienstige of politieke .overwegingen hun eigen land moesten verlaten, in den geest van Jezus liefdevol in het andere land moesten worden opgenomen.

Maar zulke gevallen van vervolging zijn zeldzaam. In den regel gaat men emigreeren, om een betere aardsche toekomst te krijgen. En dan werd aan het vreemde land toegestaan maatregelen te nemen, indien maar niet de blanken voorkomender werden behandeld dan de kleurlingen!

En behalve 'het aanwijzen van goede verhoudingen in deze drie gevallen, werden nog onderscheidene andere vraagstukken in bijzonderheden besproken, welke wij kunnen laten rusten.

Ten slotte roept de Conferentie op tot nadere bestudeoring der vele - onopgeloste vragen, waarbij - de zendingscorporaties hebben samen te werken met hen die op dit gebied reeds veel gepresteerd hebben. Ooit werd met nadruk verzekerd, dat iedere Christen in het dagelijksche leven er toe moet meewerken de tegen, stellingen tusschen de rassen milder te maken of gj. heel weg te nemen. Kerk en school heeft in dezen oot een roeping.

En vooral de zending is een middel, om de menseben samen te brengen, en de tegenstellingen te overwinnen, want zij arbeidt aan de komst van Gods Koninkrijk, waarin hier op aarde reeds alle burgers één zijn, terwijl in hope wordt uitgezien naar den dag, dat het één kudde zal zijn onder één Hei'der.

Terecht merkt dr Ihmels op, dat niet elke principirele gronding van do besluiten ontbreekt. Immers, in het begin wordt gezegd: „Het Vaderschap Gods en de heiligheid der persoonlijkheid zijn wezenlijke waaibeden, in Christus geopenbaard, en alle Christelijke gemeenschappen zijn gebonden deze waarheden in alle levensverhoudingen tot werkzaamheid te brengen. Ieder onderscheid maken tusschen menschen uit oorzaak van kleur of ras, iedere zelfzuchtige uitbuiting en iedere onderdrukking van een mensch is derhalve een verloochening van de leer van Jezus".

Maar het gaat toch niet aan Gods Vaderschap zonder meer op allo menschen toe te passen! Eri wat is de heiligheid der persoonlijkheid? In de besluiten wordt dit opgevat niet in den zin, welken Jezus er aan hecht, maar zooals de Amerikaan het beschouwd wil zien.

Bovendien, zoo vraagt dr Ihmels, is het onderscheid maken tusschen mensch en mensch altijd onchristelijk? Heeft God juist niet de volken gemaakt, en met verschillende gaven toegerust, en hun alzoo ook een verschillende taaik toebetrouwd ?

Nagelaten is dan ook op de Conferentie te' wijzen op het wezenlijke onderscheid tusschen rassen en volken, en dat God dit onderscheid gewild heeft, en welke beteekenis wij aan dit onderscheid hebben te hechten.

Het vall; niet te ontkeanen, dat daardoor de beteekenis vaa de Conferentie, ten opzichte van het rassenprobleem aiet zoo groot is geweest, als het had kunnen en moeten zijn.

Toch zou het niet billijk zijn, om voorbij te zien de waardevolle gegevens, die werden verzameld, en de vele zeer goede opmerkingen en wenken, die zijn gegeven.

En wij onderschrijven gaarne de laatste woorden van het „statement":

„Al ons werk moet bewust gericht zijn op de verhooring van de bede van onzen Heere: opdat zij allen één zijn; en de verwerkelijking van den triumf van Zijn Koninkrijk, wanaeej' alle volken hun heerlijkheid zullen inbrengen in de stad onzes Gods".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1929

De Reformatie | 6 Pagina's