GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

L E. †

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

L E. †

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze week is, gelijk mea ia de dagbladea heeft geziea, overledea eea van de fijaste Schrijfsters uit onzen kmig, eon christelijk kunstenares in dea allerbesten zia van het woord, Frauck J. G. W. C. Eagelberts.

Onder haar eigen naam was ze niet een bekende: misschien zelfs zeggea sommigen, die hem lezen, dat ze nooit van deze christelijke kunstenares hebben gehoord. Maar als we denzulken meedeelen, dat deze mejuffrouw Eagelberts dezelfde was als de Schrijfster LI. E., zuUea ze aanstonds erkennen, dat inderdaad een van oaz; e allerbesten is heengegaan, niet een oabekeade, maar een oader ons zeer vertrouwde en geliefde!

L. E. (de Is. van haar schrijfsters-signatuur was ontleend aan den naam, met welken zij werd aangesproken. Lie, afkorting van Julie) werd met haar tweelingzuster, die onder het pseudoniem Ignatia Lubeley ais Auteur bekend is, op 19 Mei 1880 te Vorden geboren.

Haar vader, Mr D. Engelberts, toentertijd ambtenaar bij het Openbaar Ministerie te Zutfen, verhuisde weldra naar zijn standplaats, waar hij het oude familiehuis betrok, dat reeds door twee vorige geslachten was bewoond. Daar, ia die woaing van distinctie en traditie, vonden de literair begaafde zusters het juiste milieu om zich te ontwikkelen. De oude boeken ea vergeelde papieren uit het familiearchief, die zorgvuldig waren bewaard, leverden haar eea rijke ea bij hun historischea zia passende stof van onderzoek en krachtens hun standsopvoeding sprak de sfeer, die deze getuigeaissen van vergleden jaren ademden, haar als een eigene toe. Door het onderwijs van een Zwitsersche gouvernante waren ze zeer vertrouwd met het Fransch en dus was het sterk Fransche cachet, dat de 18e eeuwsche familieschrifturen uiteraard droegen, haar niet vreemd. Daarbij voelden ze zich door afkomst en aanleg, aan den geest dier geschrevea historie verwant. En zoo werden ze als vanzelf gevormd tot de Schrijfsters, die ze geworden zijn: de fijazinnige schilderessea van een geheel voorbijgegane, maar daardoor juist iateressaate cultuurperiode.

Reeds op haar 19e jaar begoa L. E. te publiceerea. De Schets „Pastel", later in den bundel „Silhouetten" opgenomen, was haar debuut, dat onmiddellijk het karakter vertoonde, dat steeds haar werk heeft gedragen. En na - deze eerste uitgave ging ze voort: bouwend op wat haar de papieren van eigen en anderer familie leerden, met de grootste discretie onderscheidend tusschen wat wèl en wat niet voor publicatie geschikt was, volkomen op de hoogte met relaties en verhoudingen, comipoaeerde ze haar vele novellea, begiaaend met het geaoemde „Silhouettea". tot de laatste, kort geleden in deze rubriek besproken biografie van Anna Maria de Saadra.

Uit overwegiagen van dankbare piëteit, tegelijk om de herinaeriag aaa oagetwijfeld geaotvolle lectuur te verlevendigea, aoem ik hier de titels van die boeken, in de chronologische volgorde, waarin deze romans ea aovellen verschenen. Het is een eerbiedwaardige rij! „Silhouetten" kwam uit in 1906 en daarop volgden „Onder de Republiek" „Levensbeelden", „Mietje van der Dussen", „De Sterkste", , jFriesche Jaykè", „De oude strijd om het bestaan", „Een Vergeten Proces", en „Anna Maria de Sandra", terwijl enkele kortere aovellea, deels ia een der bundels, deels in tijdschrif-ten gepubliceerd, als afzonderlijke boekjes verschenen („Mesdames", „In de Generaliteitslanden" e.d.)

We hebben over vrijwel elk van de genoemde boeken in afzonderlijke artikelen gehandeld: over de oudere in eea artikelenreeks „Als van oude prenten ", over de latere, telkens als ze als nieuwe uitgave aan de markt kwamen. En lederen keer hebben we gewezen op 'de bijzondere waardij van deze literatuur en er op aangedrongen, dat men toch deze fijne, vormende, echt christelijke boeken voor zich èn de zijnen als lectuur kiezen zou.

Aan die onderscheiden besprekingen wil ik thans refereeren, nu het verscheiden van de Schrijfster voor de droeve taak van een „In Memoriam" stelt. En dan geloof ik het telkens gezegde te kunnen samenvatten in eea hier herhalea van de inleiding op ide bovengeaoemde artikelenreeks. Want die geeft de karakteristiek van de Schrijfster en haar werk, zooals die in een verband als het huidige wordt gevraagd.

„De tijd", aldus die inleiding, „die L. E. voor onze fantasie herleven doet, is bij voorkeur de 17e en 18e eeuw en het milieu, waaruit ze schrijft, is de deftige regentenstand, zooals die leefde in zijn statige huizen ea lommerrijke buiteaverblijven, in een wereld van vormen, salon-visites, avondpartijen, in een wereld ook van coterieën en schijngenegenheid. In de zucht tot navolging van alles wat Fransch was, waren, met name in de 18e eeuw, de kleeren naar Fransche mode, de kapsels der dames en de gepoederde pruiken der heeren naar Fransch model, de omgangsvormen naar den Franschen toon, was ook de dagelijksche taal van gesprek en correspondentie Fransch. Door onderlinge huwelijken en onderlinge begeving van ambten was de kring streng gesloten en door het ^.anzien, den rijkdom, de ambtelijke functies vanzelf in hooger en lager verdeeld, 't Was een wereld, die alle veasters naar btiitea opea had: de statie vaa karossen ea livreiea, de bekleediag der saloas, de luxe van zilver ©a gerechten der avondpartijen waren de factoren, die over het aanzien der familie beslisten; het gezicht stond altijd in de vriendelijke etiquette-plooi, de mond was vol innemende hoffelijkheid — het hart en de spraak van dat hart waren diep verborgen achter hooge keurslijven en deftige rokken.

En nu is het juist de bijzondere bekoring van het werk van L. E., dat ze ons, menschen van een latere eeuw, achter al die ongekende luxe, die hoffelijkheid, die gelijkmatigheid, de harten,

het zidsbewegen doet zien, geheel anders dikwijls dan het verguldsel van den buitenkant en de uiterlijke statie. En dat alles is geen 'fantasie, maar uit oude brieven geputte werkelijkheid, die met groote zorg en uitgebreide kennis van zaken en toestandeai is gerangschikt, bewerkt, belicht, 't Gebeuren is veelal gering, maar daar gaat het ook niet om: 'tis de analyse der verhoudingen, het ontleden der karakters, 'tis het leven zelf, dat de Auteur beschrijft. „Daarmee", zégt .Ter. de Vries in z'n voorwoord voor den bundel „Silhouetten", „daarmee wordt de vertelling, de kleine, eenvoudige, historische roman van ou'derwetsche, deftige huishoudens op afgelegen huizen, die dommelen achter hooge boomen in onbewogen grachten. De verhalen zijn bovendien geschreven in dien vlotten, aan gewilde en bestudeerde woordkeus vreemden stijl, die bij den inhoud past, den rustigen, vertrouwelijken stijl, waarin memoires en brieven geschreven zijn in den tijd, loen men nog schreef. Gij leest het, zooals ge een ouden brief zoudt lezen, vierkant HoUandsch papier, met de vouwen in 't lang en overdwars, en 't gebroken lak, en het met veeren pen zwierig geschreven a; dres op den achterkant Al het materiaal uit de oude doos heeft de Auteur niet alleen voortdurend ter beschikking, maar het wordt gehanteerd met een gemak, alsof ze er bij was opgevoed Niets gezochte of gemaakts Zij draagt het oude goed met een gemak van iemand, die er in thuis hoort. Niets te veel, dat met nadruk op het ongewone de aandacht vestigt en de illusie breekt De personen letten niet op u, doen of ge er niet bij zijt en leven met hun Meeren en hun ziel hun eigen leven in de wereld, waartoe zij behooren Het is een wereld, die voorbij is en die niemand met ernst terug verlangt. Maar zijn bekoring heeft hij Wij leven in een tijd, waarin men zijn kamers vol propt met oude kandelaars, lampjes, borden en allerlei goed en snuisterij, waarmee onze vaderen leefden. Welnu, hier hebben onze liefhebbers iets van den ouden geest erbij"."

Aan deze karakteristiek kan, nu het gaat om een beeld van het werk der Schrijfster als geheel, nog één ding worden toegevoegd, belangrijk, omdat het zoo treffelijk spreekt van 'de fijne psyche, die dit werk kenmerkt. Het is de opmerking, dat in 't bijzonder de vrouwenfiguren in L. E.'s romans zoo zuiver zijn geteekend, zoo precies in het specifiek vrouwelijke uitkomen en met zooveel begrijpend meeleven in haar vreugde, maar vooral haar lijden zijn uitgebeeld. Men bezinne zich eens öp z'n lectuur van deze mooie boeken en men zal overal en altijd die vrouwenfiguren vinden, veelsoortig in haar openbaring, maar altijd fijn geschetst, de duidelijke scheppingen van eene, die uit eigen vrouwelijke psyche schrijft. En vooral waar het geldt de teekening van lijdensgestalten, als de beide Fransche prinsessen uit „Mesdames" of Elisabeth Colmbagge, tintelt er diepe deernis, innig medegevoelen uit mede-lijden in het beeld, dat wordt ontworpen. Er zou metterdaad een rijke, psychologisch vormende studie te geven mjn over de vrouwenfiguur uit L. E.'s werk. En in zoo'n studie zou het zielebeeld van de Schrijfster zelf geheel zijn gegeven.

Zoo dan is de kunst, die L. E. ons heeft geschonken. Ze is fijn als oude broderie. De kleur is als die van oude prenten. Ze is rustig, als de statige huizen zelf, die droomend staan langs een oude gracht. Ze heeft niets van het gejaagde, het .jiooit-bevredigde van den modernen mensch, maar niettemin ghnstert er in de zuivere menschelijkheid. Er is geen sprake van al wat onzen tijd beweegt en beroert en toch doet ze nieuwe dingen zien, omdat ze velen een voorbijgegane, maar onbekende wereld opent. Ze is tenslotte, maar zeker niet ten-minste, echt christelijke kunst, getuigend hier van diepe godsvrucht, elders van geloofsstrijd, soms van twijfel, vaak van de verzekerdheid in het vast vertrouwen. Ze is één groote les der historie, maar dan gegeven door eene, die de geschiedenis en haar gebeuren, de menschen en hun bewegen, heeft gezien in het hoogere licht, dat een leven bij Gods Woord over alle dingen glanzen doet.

Daarom eeren we haar, die deze ia den vollen zin schoone kunst heeft mogen geven en met dankbaarheid zullen we haar werk bewaren en aan onze jongeren voorhouden als mee van het allerbeste, dat christelijke literatuur heeft voortgebracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

L E. †

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's