GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ina Boudier-Bakker en baar werk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ina Boudier-Bakker en baar werk.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Kort voor ons blad in zijn zomer-editie verscheen, ontving ik uit onzen lezerskring eenige brieven, die nadere gegevens verzochten omtrent de persoon en den arbeid van de Schrijfster Mevrouw Ina Boudier—Bakker, zulks in verband met de lectuur van haar laatstverschenen roman „De Klop op de Deur".

Aanstonds deed deze correspondentie mij het plan opvatten, deze even interessante als voor den in literatuur belangstellenden Reformatielezer belangrijke stof in een artikelenreeks nader te behandelen. Het leek mij echter gewenscht ten einde door vrij langdurige onderbreking het verband niet te doen te loor gaan, daarmede te wachten, tot ons blad weer in den gewonen omvang zou verschijnen.

Nu dat met dit nummer het geval is, begin ik dus een artikelenserie over „Ina Boudier—Bakker en haar werk". Daarbij is het de bedoeling, uit een bespreking van de persoon en de ontwikkeling van deze Schrijfster het karakter en 'de beteekenis van haar werk nader te belichten, alsook de voor ons altijd belangrijke vraag naar de mogelijkheid van waardeering te bezien. Vanzelf komt daaimee aan de orde, wat de briefschrijvers met hun vraag hebben bedoeld.

Zal men over het werk van eenige(n) Auteur zich een oordeel vormen, dan is het noodig, allereerst nadere kennismaking te zoeken met diens levens-en schrijversontwikkeling, zooals die blijkt uit biografische gegevens. Ik begin dus ook ten aanzien van het onderhavige onderwerp bij dit noodzakelijk begin. • • • r(r, is!B.w'ff>

Ina Bakker werd in 1875 te Amsterdam geboren. Ze bezocht na de lagere school de meisjes H. B. S., volgde een jaar college, met het oog op taaistudie, maar liet daarna die studieplannen varen en werd onderwijzeres aan een armenschool. In 1902 trouwde ze met den heer Boudier, postdirecteur, woonde op verschillende plaatsen, O'.a. Aerdenhout, Vianen en woont nu, sinds verscheidene jaren, in een oud heerenhuis aan de Nieuwe Gracht te Utrecht.

Dit zijn de sobere feiten, die over het leven der Schrijfster zijn mede te deelen. Maar, gezien in het schaduwbeeld dat ze tegen den achtergrond van beschouwing afteekenen, zijn ze stuk voor stuk belangrijk en voor de kennis omtrent de Schrijfster en haar werk van veel gewicht.

Uit de feiten betreffende de intellectueele vorming b.v. krijgen we niet den indruk, dat school en schoolleven groote bekoring hebben gehad voor het kind. En wat ze ons meedeelt in 'haar bijdrage tot het mooie boek „Onze Mei"i) bevestigt dat: , , Er groeide" zegt ze daar „een afkeerige angst in me, van 'toogenblik af, dat ik de lucht van de school in mijn neus kreeg...; ik had bepaald een afschuw van de school, die ik met groote tusschenpoozen bezocht, maar waar ik altijd weer heen gestuurd werd om te probeeren of het nü lukte, en altijd weer ziek werd: ik denk, louter van diepen afkeer". — En, al week ook bij het ouder woTden die echt kinderlijke weerzin, ook op de H. B. S. was ze nooit in haar element: „Ik werkte", zoo vertelde ze aan Annelèn, de bekende interviewster van „het Handelsblad", „ik werkte als iedere andere leerlinge: ik studeerde, zonder dat de school mij veel gaf. Er waren geen invloeden van buiten, die mij ontroerden, die mij bewogen, mijn fantasie prikkelden."

Een kind voor en van de school was ze niet! Wat haar trok was juist dat, wat de school het kind niet biedt: het alleen-zijn. „Ik vond", vertelde ze aan Annelèn, „als klein meisje het alleen-zijn het allerbeste, dat bestond. De stilte om mij heen was mij liever, dan al de dingen, waarvan andere kinderen van mijn jaren hielden". En in die stilte was zij bezig, bezig met het uitspinnen van lange verhalen, waarvan zij de personen en toestanden zelf bedacht. 2) Dat zij, heel jong nog, groot en diep leed gezien en meegeleefd had in het ouderlijk huis 5), werkte stellig deze teruggetrokkenheid in de hand.

Aanstonds herkennen we hier, in deze mededeelingen, de eerste kiemen van de latere Schrijfster Ina Boudier—Bakker. De typeerende trek van haar werk is de beelding van anderer zieleleven, het zich verplaatsen in en het weergeven van wat er omgaat in de ziel van de menschen over wie ze schiijft. In haar breede oeuvre in betrekkelijk heel weinig gebeuren, weinig verhaal. Het actieve is altijd alleen maar kader in haar boeken, omlijsting van het zielegebeuren der personen en het is ook immer tot het noodigste beperkt. En dien trek vinden we hier al in kiem.

In de tweede plaats is er het feit, dat ze onderwijzeres werd aan een armenschool; —• ook weer belangrijk voor de kennis omtrent de Schrijfster en haar werk.

Want stellig is in de jaren van deze functie gegroeid dat fijne inzicht in het zieleleven van het kind en die bewogenheid met kinderleed, die straks in bundels als „Kinderen" of „Bloesem" zoo verrassend zich zouden openbaren. Men kan er zeker van zijn, dat, zooals Annelèn het zegt, ze veel uit die kinderzieltjes heeft kunnen puren, dat in later jaren tot uiting gekomen is. Om den invloed te kennen, dien de arbeid van onderwijzeres op de volksschool heeft op haar, die dat werk met toewijding en belangstelling doet, behoeven we slechts te lezen de schetsen van wijlen Mevr. Cohen—de Vries (verzameld in haar bekende bundels , , Kinderen uit mijn klas", en „Uit de school geklapt"). - A-ls zulk een onderwijzeres een schrijfster is, dat wil zeggen, als in haar leeft de drang tot schrijven, tot vertellen wat ze ziet en ondervindt, zal die kleine, maar interessante wereld haar rijke stof opleveren en zal als vanzelf warmte en liefde gaan tintelen in haar werk. In Ina Bakker leefde die drang, en in haar ziel was er ook die groote, echt vrouwelijke genegenheid voor het kind — geen wonder, dat ze straks schrijven ging over kinderen, telkens weer, en dat die schetsen ook zonder uitzondering rijk werden van beeldende kracht en gedragen door een liefdevol begrijpen.

Eindelijk is er haar huwelijk met den heer Boudier, dat haar bracht op verschillende plaatsen en in een onafhankelijke positie temidden van allerlei menschen. Ze heeft daardoor het leven leeren kennen van menschen-in-een-stil-stadje, gebonden aan de veelsoortige kleinsteedsche verhoudingen en beperkt in hun levensdrang. En juist oandat ze in het bijzonder oog had voor den dieperen grond der dingen, voor wat achter de uiterlijlcheid van veler leven schrijnt en worstelt, ging ze de werkelijklieid van die stille levens verstaan, ging ze beseffen de leegte en de armoede, die zooveler .harten verdonkert. Welnu, als ze dan straks schrijven gaat, treden zulke • menschen als vanzelf haar boeken binnen en krijgen we figuren als die uit „De Straat", „Moeders", „Ongeweten dingen" e.d. De domineesvrouw uit „Moeders" en de burgemeestersgade uit , , De Straat" zijn dan ook niet alleen fantasiescheppingen, maar, zij het dan met fantasie omkleede, werkelijkheidsbeeldingen.

Men versta deze conclusie niet verkeerd. Ik zeg niet, dat Ina Boudier—Bakker met deze figuren bepaalde, bij name te noemen menschen heeft afgebeeld, dat zij de indiscretie heeft begaan, menschen die ze gekend heeft, in haar boeken te laten optreden, onder een anderen naam en misschien met wat

wijziging in hun uiterlijk. Terecht heeft ze over sommigen, die dat gedacht hebben, haar ergernis uitgesproken tegenover Annelèn. Voor zulk een bedrijf staat zij te hoog, en ze is ook waarlijk als Schrijfster niet zoo arm, dat ze zulke stoffage zou behoeven. Ik bedoel dit, dat ze in het werkelijke leven heeft gezien, hoe achter een bepaald uiterlijk een zekere innerlijkheid leeft en hoe de trekken van het uiterlijke beeld bij nauwkeurige, diepere beschouwing blijken te correspondeeren op wat er van binnen in den mensch omgaat. Dit feit kon ze constateeren in de kleine stadjes, juist daar, omdat daar is een herhaaldelijk ontmoeten van dezelfde menschen onder allerlei levensomstandigheid. En dan heeft ze, later schrijvende, deze geobserveerde waarheid gestalte gegeven in bepaalde personen, in casu de burgemeestersvrouw, de domineesvrouw, den Ontvanger uit „De Straat" e.d. Dezen zijn dus wel waarlijk werkelijkheidsbeeldingen, zonder in het minst werkelijke personen te zijn. En dus is ook de opvatting juist, dat haar verkeeren in kleine stadjes als Vianen (waar ze vijf jaar heeft gewoond) invloed heeft gehad op haar werk.

Zoo blijken dus de sobere biografische gegevens, waarmee ik begon, 'belangrijke factoren bij een beschouwen van deze romancière en haar werk. Want ze doen ons zien het verband dat er is tusschen de feiten van haar leven en haar arbeid, oen verhouding als van ontwikkeling tot vrucht.

En dan moeten we nog op één omstandigheid de aandacht vestigen, die is als de vierde lijn van de lijst om het portret van Mevr. Boudier—Bakker, Dat is: het buitengewoon rustige van haar persoon. Dr Ritter, de bekende ütrechtsche journalist, heeft de Schrijfster bezocht in haar woning aan de Nieuwe 'Gracht te Utrecht. Van dat bezoek heeft hij op de fijnzinnige wijze die we van hem kennen, verslag gedaan in zijn boekje: „Het huis eener Kunstenares". Hij leidt zijn lezer daarin rond door de verschillende kamers van de oude patriciërswoning en dan valt het op, hoe de sfeer van ieder vertrek het stempel draagt van de artistieke bewoonster, maar ook, hoe dat het stempel is van rust, beschaafde bezinning, beheersching. Het is even fijn als origineel van Dr Ritter, om aan de hand van haar dagelijksche omgeving het beeld te geven van de Schrijfster (want daar gaat het immers om, al heet het dat het huis der kunstenares onderwerp is van beschouwing). Want duidelijker dan uit lange woordenreeksen zien we wie en wat de Schrijfster is, zien we het rustige, beschaafd-beheerschte van haar persoonlijkheid. En dat doet dan ook weer ineens de toon van haar werk beter verstaan. Daarin is niets van het drukke, modem-kleurige, dat vele nieuwere boeken kenmerkt. Geen jacht op publieke belangstelling, geen ilaneeren met quasi-wij sgeerige theorieën a la Tantalus, geen coquetteeren met de moderniteiten van schilderkunst-kennis, muzikale begaafdheid, literaire smaak, niets van dat alles. Alleen is er de rustige beschouwing, het systematisch ontledende, het zuiver en juist combineeren, het zien en het doen zien. Na de lectuur van Bitters boekje beseffen we, dat deze toon, deze sfeer behoort bij, eigen is aan de persoonlijkheid van de Schrijfster. En ook dat is van belang voor ieder, die de waarde I j zoekt te kennen van haar werk.


1) „Onze Mei". XJitg. HoUandia-drukkerij, Baarn, p. 29. ') Zit haar beide bijdragen aan „Onze Mei": „IJdelheid" «n „Vriendschap". ") „Onze Mei", p. 30.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Ina Boudier-Bakker en baar werk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's