GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gaan wij naar den afgrond?, door M. J. Leendertse, Hoofd eener school. Redacteur van „De Hoofdacte”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gaan wij naar den afgrond?, door M. J. Leendertse, Hoofd eener school. Redacteur van „De Hoofdacte”.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Gorcum & Comp., N.V. — Assen.

In de geschriften-reeks „Vragen-van-nu" verscheen bovenstaand geschrift. Het draagt als ondertitel „Redding der wereld alleen nog mogelijk door algemeene offerbereidheid". Het geschrift telt 24 bladzijden, is vlot geschreven. Als een krachtig pleidooi voor het gemeenschappelijk dragen van de crisislasten, verdient deze brochure onze aandacht. De schrijver behandelt het vraagstuk in de eerste 10 bladzijden in algemeenen. Internationalen zin, om in de daarop volgende bladzijden een toepassing op onze eigen volkshuishouding te bespreken.

Het gevaar van elke brochure kleeft natuurlijk ook aan dit geschrift. Bij de bespreking moeten dus wel in het oog worden gehouden de eischen, welke de beperkte omvang van een brochure steeds moet stellen. Hierdoor is te verklaren, dat de schrijver verschillende vraagstukken slechts even aanstipt, zonder daarop dieper in te gaan. Zoo op blz. 10, waar hij (nog in het internationale verband) o.m. dit zegt: „Voor die taak moet dan maar de wedstrijd in bewapening tijdelijk worden stopgezet".

De vraag, hoe daartoe te geraken, wordt niet beantwoord.

Schrijver beveelt voor ons land een 6-tal middelen aan. De lezing van die bladzijden zal op een enkele plaats volle instemming, op een ander deel weer tegenspraak opwekken. Er is onderling tegenspraak tusschen het 4e middel (verlaging van tractementen) en hetgeen bij het 6e middel (een nationale crisisbelasting) wordt gezegd. Bij dit laatste wordt (op blz. 22) gewag gemaakt van hetgeen in België is geschied. Geprezen wordt die regeering, omdat ze een crisisbelasting invoerde en niet den weg inging van o.a. „vermindering van alle inkomsten der staatsambtenaren". Vlak daaronder wordt dan gezegd, dat de Regeering dit alles van de hand wees, omdat ze „wenscht niet te breken, maar uitsluitend te bouwen". Bij den krachtigen aandrang van den schrijver om tot verlaging van tractementen te komen, doet blz. 22 eenigszins vreemd aan.

Een vraagteeken zal de lezer ook zetten bij de uitspraak op blz. 23, dat een crisisbelasting, als in België, „slechts voor één keer toegepast" wordt. Wij gelooven eerder, dat er bitter weinig te voorzeggen valt van al zulke dingen.

Jammer is, dat op blz. 21, cursief gedrukt, de schrijver een generaliseerende uitspraak doet over de Tweede Kamer, die eigen salarissen „onaangetast laat", zonder daarbij te vermelden, dat er vele Kamerleden zijn, die vrijwillig van een deel van hun „salaris" afstand doen.

De vlotte schrijftrant van den heer L. en zijn streven om zich op krachtige wijze uit te spreken (wat o.m. reeds uit den titel blijkt), brengt hem ook tot het gebruik van adjectieven, welke te betreuren zijn. Op blz. 7 spreekt hij van een „dierlijke" wraakzucht bij hen, die de vredesverdragen dicteerden; op blz. 16 noemt hij de afsluiting van de Zuiderzee een „onbedachtzame dwaasheid". Ook zij, die meenen, dat wraakzucht misschien wel bij de vredesverdragen invloed gehad heeft, zullen toch even er tegen op zien om de menschen, die daaraan deelnamen, zoo te degradeeren als hier geschiedt. Zoo is het ook niet juist om, ook al laten wij nu voor een oogenblik staan, dat de schrijver de afsluiting der Zuiderzee, van zijn standpunt uit, een dwaasheid noemt, daarbij van een onbedachtzaamheid te spreken. De eerbied-betuiging, welke de schrijver zelf in onderscheidene plaatsen van zijn brochure doet aan het adres van een der mannen, die ook een warm voorstander van die afsluiting is en daarvoor argumenten heeft aangevoerd, en voorts in het algemeen de overweging, dat onder die voorstanders vele van de meest bekwame Nederlanders zijn, had hem het woord onbedachtzaam in de pen moeten doen houden.

De lezing van het geschrift van.den heer Leendertse kan zijn nut hebben, omdat het de overtuiging van het algemeene offer ons zal kunnen geven of bij ons versterken. En uit deze overweging wil ik daarom die lezing aanbevelen.

's-Gr. 27 Februari 1933.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Gaan wij naar den afgrond?, door M. J. Leendertse, Hoofd eener school. Redacteur van „De Hoofdacte”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's