GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerk of secte?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk of secte?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

— hoort deze woorden. Hand. 2:22.

Waar heeft de Heilige Geest op den Pinksterdag contact gezocht, bij de Kerk of bij de secte? bij de Gemeente, of bij de groep? bij de officiëele vergadering der geloovigen, of bij het officieuse gezelschap ? bij de a u d i t o r e s, de hoorders van het woord, of bij de intimi, de ingewijden en ingeleiden?

De sectarist zegt: dat is geen vraag! De Pinksterdag spreekt voor zichzelf. De Heilige Geest is al wat officieel was, voorbijgegaan. Dat was hem geen geweldigen, gedreven wind waard, noch een vurige tong; daar werden zijn talen niet gesproken. Hij bleef aan deze zijde van de heilige tempellinie; daarachter waren de woorden, de letters, de intellectueele beschouwingen; de leer; de formule; hel vermeend begrijpen en verklaren van de heilige dingen. Daar stonden ook de altaren; daar rookten de offers; daai-dienden de priesters, de officiëele heeren van de religie-volgens-dienstrooster; en de zangkoren met het voorgeschreven repertoire; ritus en liturgie, alles punctueel in orde, naar Schrift en traditie, als bij de vaderen van ouds.

Maar de Geest moest van al dat gecodificeerde dienen van God niets hebben. Daarom ging Hij naar de groep, den kleinen kring, de... „secte"; daar was geen instituut en geen kerkrecht en geen belijdenis en geen formuledwang en geen verkettering en geen behoefte aan fixeering; daar was ooli geen Priester of ambtsdrager, geen altaar, offer of bloedstorting. Doch daar werd gevonden het innige en innerlijke, het warme en bezielende, het stralend enthousiasme en het spontaan-actieve, het hartelijke en saam verbondene, zonder eenige behoefte aan dogma of norm, behalve het dogma en de norm van de liefde Gods en het branden der genegenheden naar zijn gemeenschap. Niet de Kerk, maar het christendom heeft den Geest gekregen !

En, zoo gaat men dan verder, zoo is het nog! Gij, officiëele Kerk met uw duizend banden en boeien en uw antieke statige sleur, houdt gij het Woord maar, de woorden, de preeken, de teksten, het gemaakte en gestelde, de beroepsmannen die ge beroept; wij, wij van het conventikel, van de groep, van de geestelijke insiders, van de intimi Gods, wij, spontane enthousiasten, wij zijn van den Geest, wij hebben den Geest, wij krijgen den Geest, wij wandelen door den Geest, wij leven, wij sterven in den Geest. Bij u het marmeren jiraalgraf der religie; bij ons het leven, bloedwarm; bij u het buigen over oude teksten en letters, het historisch en taalkundig uitpluizen van „boeken", het leven uit de traditie, zoowel exegetisch als dogmatisch, het drinken uit afgetapte flesschen, waarvan de inhoud allang verschaald is. Doch w ij zitten aan de frissche bron, zwelgen het levend water des Geestes; niet ons hoofd, maar ons hart is met de waarheid vervuld, en daarom getuigen wij, zijn wij zelf Pinksterprofeten, bronwellen, want onze mond vloeit over van Gods lof, gelijk een bron zich uitstort op de velden, „-~-_, ^.., . _....--. ^, , .. _, ,

Het is zoo noodig het valsche van deze tegenstelhng te zien, bijzonder in onzen tijd van verwarrend vroom gebazel en onkerkelijk geliefhebber, waarin velen het centrum verleggen van de Gemeente Gods naar de gemeenschap der vromen, en het Getuigenis des Geestes uitruilen voor het getuigenis der „geestelijke menschen".

Neen, neen, de Geest kwam niet naar het eigendunkelijk gezelschap, naar de groep, maar naar de K e r k, de echte, de eenige, die de woorden Gods bewaarde en beleefde, die bouwde op de belofte, en aan elke letter hing, welken de Geest der profetie geopenbaard had, en aan elke punt, om die zuiver te stellen op de plaats Gods, zoodat hij niet los rammelde in het gebouw der Openbaring, maar zijn dienst deed in hel heilige verband der gedachten, om zelf de waarheid vast te maken en vast te houden.

Daar was het lichaam van Christus, het officiëele, het ware; .de gekochten met zijn bloed, de gereinigden door zijn offer. De Geest van het verheerlijkt Hoofd kon immei's alleen rusten op het geestelijk lichaam der Godsgemeenle, der roepenen door het Woord, der KERK.

Want aan haar waren de woorden Gods toever. trouwd, waar de Geest in is, en waarvan de Geesi zich bedient.

Wat komt dit duidelijk uit op den Pinksleri den dag des Geestes! Want deze dag is de da! van het Woord Gods, niet van het woori der menschen.

Gij Israëlieüsche mamien, hoort deze woorden De sectarist en de enthousiast weten met di rede van Petrus niet goed raad. Deze mist immer juist alle elementen die zij het meest beminnei Het persoonlijke, het eigen cachet, het warme e lokkende, het heerlijk uitstralende van het g( tuig e nis en het zelf doorleefde, het innige « het spontane. Was daar nu de hoogspanning de Geestes, als nooit tevoren en nooit daarna? In di preek van woorden en teksten, van breede citat« en redelijke conclusies, zonder emotioneele onl roering of oratorische verheffing? Zoo zakelijl zoo gebonden in de oude vormen, zoo oudtesta mentisch, zoo „letter"lijk; en dan zoo fel, zo striemend, zoo weinig met de bewogenheid va Christus, zoo weinig in den geest van zoeken^ liefde!

En toch! Hier is de Kerk in haar kracht, nu de bediening van het Woord, met de opening de woorden, met het aandringen niet door menschi lijk-bewogen hartetaal, maar door goddelijk-tn wogen openbaring-taal. Dit is de onverwoestbar kracht der Kerk, het handhaven van bet heilii verband tusschen Woord en Geest.

Daarin wint de Kerk het altijd, want het Ge tuigenis des Geestes is sterker dan het getuigeiii der bezielden.

Als hel woord Gods het niet kan, dan kan niel het en niemand.

Maar het Woord, dal de Kerk te bedienen heell is nog altijd levend en krachtig, en in staat in dringen in de harten, en er tempelen des Geeste van te maken.

Niet het privé getuigenis van een zekeren Céfas maar de ambtelijke prediking van het Woon 'Gods; niet de woorden van de groep, maar é bediening der Kerk was het middel om er drie duizend toe te "brengen, niet tot eenig separaa gezelschap, maar tot de Gemeente van Christus in wier midden de Geest kwam wonen en werken

Want de ware bewogenheid is nooit in eeuig( Beweging, maar in de Kerk, de Kerk van dei Koning, die overwint door Wioord en Geest.

F. C. M,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerk of secte?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1934

De Reformatie | 8 Pagina's