GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vertrouwend wachten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vertrouwend wachten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jozua dan maakte zich des morgens vroeg op, en zij reisden van Sittim en kwamen tot aan den Jordaan, hij en al de kinderen Israels; en zij vernachtten aldaar eer zij overtrokken.En het geschiedde, dat de ambtheden op het einde van drie dagen door het midden des legers gingen. Joz. 3:1, 2.

In deze enkele regels van het Woord des Heeren staat meer te lezen, dan zoo op het eerste zien misschien te bevroeden zou zijn. We moeten weer meer leeren lezen met als het ware den vinger er bij, opdat geen van de wonderen in het Woord des Heeren ons ontga.

De eindelooze reis door de woestijn is nu eindelijk voorbij. Reeds zijn de heirscharen des Heeren aangekomen aan den oever van den Jordaan. Daar slaan ze de tenten op om te overnachten. Wie zal de onmetelijke hoop vertolken die daar trilt in de zielen van het woestijnvolk? Eindelijk zijn ze er. Reeds ziet hun oog van ver de wonderen van het land, aan de vaderen beloofd. Nu nog overnachten buiten de grenzen, en morgen, bij het rijzen van den dageraad, zullen ze den Jordaan overtrekken; morgen, dan staat hun voet op den heiligen grond, waar ze met hun kinderen zullen wonen tot in eeuwigheid! Morgen, dan komt de overtocht!

En morgen gebeurt er niets! Niets! Het blijft stil in het hoofdkwartier! Geen bazuiijgeschal d^t hen tot den optocht roept. Stil blijft het alles, tot de avond zinkt. Wonderlijk! Maar dan zal het nu zeker wel den volgenden dag gebeuren. Deze eerste dag kwam hen ook eigenlijk wel goed te stade om allerlei voorbereidselen te treffen; maar moirgen zal nu zonder twijfel wel de groote dag zijn! En morgen, het blijft stil heel den langen dag. Wonderlijk!

Eerst op den derden dag, dan trekken de ambtlieden door het leger om het bevel te geven tot den tocht door den Jordaan. Twee dagen zijn daar met wachten voorbijgegaan aan den Jordaan.

Dat wachten van twee dagen is nu een klein stukje van Gods voorzienigheid, lezer. Gods voorzienigheid gaat naar zijn Woord over alles. Ook over het kleinste en toevalligste. Ook die twee, dagen wachten gaan er niet buitenom.

Daar moeten nog schikkingen worden getroffen voor den overtocht, zeker. Ze kunnen die twee dagen best gebruiken. Maar daarvoor alleen dienen die twee dagen niet. In die twee dagen kunnen ze weer zien, dal ze alleen door een wonder Gods het beloofde land kunnen binnengaan.

Alleen door een wonder; want het is nu, als de kinderen Israels daar gereed zijn, de verkeerde tijd om over te trekken. Het is immers in het voorjaar. Op de verre bergen is de sneeuw gesmolten. Boordevol is de Jordaan nu, zooals ge in VS 15 leest. Een woest snelle stroom, met zijn snelle sterke strooming ook op de gewoonlijk doorwaadbare plaatsen niet door te trekken.

Wie het nu waagt, stelt zijn leven roekeloos in gevaar.

De Heere heeft zijn volk op precies den verkeerden tijd naarden Jordaan gebracht. Want Gods tijd is in den regel de verkeerde tijd. Als het de tijd niet is van het gezond verstand; en de tijd niet van het ongeduldige volk; en de tijd niet van het morrende ongeloof — dan is het Gods tijd.

En dat niet alleen. Nu moeten ze daar twee dagen wachten ook nog. Wat een tergend wachten voor het ongeloovig hart! Twee dajen moeten ze daar nu wachten, en het water klimt maar. En de kansen smelten weg; het wordt hoe langer hoe onmogelijker, er over te komen.

Verstaat se dan nu wel, lezer, waarvoor ze daar twee dagen moeten wachten? Om ze goed te laten zien, dat ze op geheel verkeerden tijd gekomen zijn aan den Jordaan. Of neen, laat het iets anders worden gezegd: om ze te laten zien, dat ze het met hun God altijd weer moeten wagen op hoop tegen hoop. Nu zullen ze tijd hebben om samen in hun tenten te bespreken het onmogelijke, het hopelooze van het geval. Om eens te informeeren, of het wat hoogerop misschien te wagen is. Om, van allen kant te hooren, nu van den eenen, dan van den anderen, de Jobstijding, dat overtrekken onmogelijk is. Om weer te zien, evenals hun vaderen aan de Roode Zee, niet meer rondom, maar omhoog, de eenige zijde vanwaar nog hulp te verwachten is.

Ze moeten leeren, wat David in later eeuw zeide tot zijn volk:

Ontzie Hem toch, o Israël, en leer Vertrouwend wachten.

Maar wachten is zoo tergend moeilijk. De tijd gaat voorbij. Het water klimt. Als ze het nog zullen wagen, dan moeten ze zich haasten. Dan kan om zoo te zeggen geen uur verloren gaan, nu zienderoogen het water klimt. En nu komt er toch nog geen bevel tot den overtocht. Ziet de Heere dan niet, dat de beste tijd voorbijgaat met wachten? Ik weet niet, of zoo hun ziel er aantoe geweest is. Maar als het zoo is geweest, dan hebben ze het moeten afleeren. Dan hebben ze moeten leeren op Gods leerschool: vertrouwend wachten. Op Gods leerschool aan den oever van den Jordaan, welks overtocht onmogelijk is.

Ziet ge wel, lezer, dat hier in deze enkele regels meer staat te lezen, dan ge op het eerste zien vermoedt? Hier staat een les, historisch verhaald. Hier heeft nu denk ik menigeen een stuk van zijn levensgeschiedenis gezien.

Stond niet menig Christen zoo als voor den Jordaan? Bijna door de moeite heen.

Bijna uit zwarigheden gered. Uit financiëele zorgen. Van het langdurig ziekbed. Het einde scheen reeds zoo dichtbij, en dan komt ge voor den Jordaan. Dan komt er plotseling iets nieuws, waarop ge niet gerekend hadt — en de uitkomst schjnt verder dan ooit verwijderd. Dan laat God u wachten.

Dat wist ge wel, dat het leven des geloofs nu is: wachten. Maar wachten is zoo tergend. Zoo geheel en al boven menschelijke kracht uitgaand. Vertrouwend wachten. En dan vraagt ge, waarom de Heere zich nu niet wat meer haast met zijn hulp. Waarom Hij nu niet vandaag nog komt. Of hij niet ziet, dat de beste tijd nu voorbijgaat. Het duurt niet lang meer, rekende uw gezond verstand u voor, of het is te laat. En God laat u maar wachten. Zou Hij het misschien ook vergeten? Nooit meer van ontferming weten?

Ontzie Hem toch, o Israël, en leer Vertrouwend wachten.

Hij wacht, tot uw tijd misschien voorbij is. Tot uw ongeloof zegt, dat het nu te laat is. Tot ge geen hulp meer overhoudt, dan alleen van Hem. Tot uw zielj als al de vensters rondom dichtgeschoven zijn, niets doet, dan het zien opwaarts, om op God te letten.

Tot ge hebt geleerd, dat ge alleen van wonderen leven moet. Dan wordt God groot. Dan wordt het geloof versterkt. Dan wordt uw leven met zijn vele wederwaardigheden een hed tot aanprijzing van sterk geloof.

En dan wordt misschien het lied van uw leven meer het Ued, dat men aan den Jordaan, die niet is over te trekken, leert zingen:

Ontzie Hem toch, o Israël, en leer Vertrouwend wachten!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Vertrouwend wachten.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's