GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GESTELIJKE ADVIEZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Verzachting van de stervenssmarten.

Als antwoord op mijn vorig artikel kreeg ik van twee medici eenige lectuur toegezonden, die handelt over bovengenoemd onderwerp.

Ik ben daar hartelijk dankbaar voor en gaarne wil ik trachten, in verband met wat ik daarin vond op deze quaestie, nog wat te zeggen.

De eene schrijver schijnt mijn vorig stukje niet goed begrepen te hebben; het is mijn bedoeling niet geweest te veroordeelen elke poging om door wat men noemt „verdoovende middelen" de smarten van het sterven te verzachten.

Wat ik veroordeelde was het toedienen van dergelijke middelen met de bedoeling daardoor het sterven te verhaasten en zoodoende een eind aan het lijden te maken.

Dat lijkt mij in elk geval ongeoorloofd.

Tot mijn blijdschap merkte ik, dat niet allééfi de beide heeren, die met mij in correspondentie traden, geloovige medici, het hier mee eens zijn, maar dat ook in het algemeen de dokters van een dergelijke verkorting van het leven niet willen weten.

Daarover behoeft dus niet verder te worden gesproken.

De vraag waar het hierover gaat is deze: „mag een dokter aan een patiënt, die, naar menschelijke berekening, sterven gaat en die bet in zijn sterven, door pijnen of benauwdheden, o zoo moeilijk heeft, een medicijn toedienen, (opium, morphine), waardoor dat lijden verzacht wordt? "

Mijn meening daarover is deze.

Het eerst noodige vóór een mensch, die uit dit aardsche bestaan overgaat naar de wereld aan de overzijde is dit, dat hij in Christus met God verzoend zij, zoodat hij kan sterven in den Hieere, om, naar het Woord der Schrift, na zijn dood, van stonden aan, zalig te zijn.

Nu denk ik eerst aan menschen, die bij hun gang door het leven er nooit toe zijn gekomen om zich aan den Heiland over te geven.

Voor hen geldt, dat de dokter in het toedienen van pijn- en benauwdheidstillende middelen nooit zoover mag gaan, dat die patiënten daardoor gevaar zouden loopen het bewustzijn te verliezen en „slapende" te sterven. Bij hen moet tot het laatste oogenblik van. hun leven de mogelijkheid van bekeering, van zich overgeven aan Christus, blijven bestaan.

Als de arts, bij de bepaling , van de dosis van de verzachtende artsenij, daarmee rekening houdt, zie ïk niet in, waarom hij niet zou mogen doen wal hij kan om de smarten van het sterfbed te ver-, lichten.

Waarom zouden wel de smarten, die het leven ons bij allerlei ziekten te dragen geeft, als de dood nog veraf schijnt, mogen worden gelenigd en niet het leed, dat over een mensch komt, als de schaduw van den dood reeds over het ziekbed ligt?

Zelfs komt het mij voor, dat met het oog op de voorbereiding voor het sterven, het toedienen van opium of morphine gewenscht kan zijn.

Hoe kan iemand als de pijn zijn lichaam doorsnijdt en benauwdheid hem doet hijgen en worstelen, denken aan de beteekenis van het sterven; boe kan er dan bij hem van voorbereiding voor dien dood sprake zijn?

Veel beter zal, als het medicijn aan de pijn het zwijgen heeft opgelegd, het rustige, liefdevolle woord van vermaan gehoor vinden.

Iets anders staat de zaak, wanneer wij te doen hebben met kinderen Gods, die voor leven en sterven geborgen zijn in den Heere Jezus Cliristus.

Er zijn er onder hen, die op hun sterfbed weigeren door „verdoovende" middelen him pijnen te laten verzachten.

Het komt mij voor, dat dat niet goed is. Als God' ons de middelen geeft, als vrucht van het nameloos lijden van Christus, om ons lijden te verzachten, ook het lijden, dat het sterfbed meebrengt, dan is het m.i. zelfs roeping om die middelen dankbaar te gebruiken.

En dwaling lijkt het mij toe, te meenen, dat het vromer zou zijn die pijnen, hoe fel zij ook het lichaam knauwen, in volle zwaarte te dragen. De vraag is echter of men een Itind van God, dat klaar is voor den dood, een zoo sterke dosis van verdoovend middel zou mogen toedienen, dat, al wordt de dood daardoor niet verhaast, integendeel (wat mogelijk schijnt te zijn) het leven wordt verlengd, het bewustzijn zoo inzinkt, dat de stervende uit het leven scheidt, zonder dat hij weet wat er geschiedt.

Wenschelijk schijnt mij dit niet.

Sterven is zoo'n ontzaglijk ding; dat los worden van alles, waaraan wij hier gebonden waren, die overstap naar de wereld aan de overzijde.^ hoe gewiohtig is dat.

Daarom is het verre, verre het mooiste, dat men in klaar bewustzijn dien stap kan doen; afscheid nemen van deze-, en zijn aangezicht heenwenden naar die andere wereld.

Voor zulk een bewust sterven kan een bepaalde gift van ©en verdoovend artsenij bevorderlijk zijn; maar mag in sommige gevallen die gift zoo groot zijn, dat het wordt een slapend sterven?

Op die vraag durf ik niet antwoorden met een absoluut „neen".

A1 s de patiënt bereid is om te sterven;

als de pijn of benauwdheid zóó groot is, dat verzachting niet kan worden verkregen, dan door een dosis, die ook het bewustzijn doet verliezen;

als de dokter de overtuiging heeft, dat daardoor het leven niet wordt verkort, maar eer ^wat mogelijk schijnt te zijn) wordt verlengd;

i 1 s de patiënt zelf het verlangt en de familie er geen bezwaar tegen maakt; —

dan lijkt het mij niet ongeoorloofd om aan het verzoek van den lijder te voldoen.

Natuxu-lijk zal dit hooge uitzondering blijven. moeten

Er zullen trouwens niet veel kinderen Gods worden gevonden, die dat begeeren.

Ook zou' ik als arts in deze omstandigheden zeggen: „zoudt ge niet liever de laatste oogenblikken van uw leven de pijn willen verduren om bewust te kunnen sterven? "

Maar indien dan toch zulk een stervende zou zeggen: „ik heb afscheid genomen, ik ben bereid te sterven en (onder voorwaarde, dat daardoor mijn dood niet verhaast wordt) wil ik liever slapende ontbonden worden, dan onder die heftige worsteling met benauwdheid en smart", ; dan, nog eens, zou ik niet durven zeggen: „dat mag niet".

Heldhaftiger is hetj anders te willen sterven; maar niet ieder is een held. God moge ons allen bewaren voor ©en sterfbed, waarbij deze dingen actueel zouden worden. Hij geve ons een zacht en vredig sterven; van liefde omringd; onze hand in de hand van wie wij liefhebben; de blik verlangend vooruit, óf wij haast zien de kust van hel vaderland; dicht bij Christus.

Maar als wij, eer wij die kust hebben bereikt, door de branding moeten, dan moge God onszelf en onzen dokter de wijsheid geven die noodig is, om te doen wat goed is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

GESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's