GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste dagen van een eiland.

K. Norel: Aan dood water. — G. F. Caltenbach, Nijkerk.

H-et grO'Ote werk 'der indijldng, waard'ooi- het kleine Nederland de 'O'Ogen der geheele wereld op zich richt, heeft een goeden besdhrijver gevonden in Norel.

Behalve voor ingenieurs, als technici, en vreemdelingen, als toeristen, zijn de Zuiderzeewerken van groote beteekenis voor de visschersbevolking, als belanghebbende. Voor deze is de afsluiting van het rijke vischwater, en de aanzienlijke landaanwinning niet een zaak van bewonderingwekkende ingenieurskunst, van lofwaardig doorzettingsvermogen in de eerste plaats, maar een kwestie van levensbelang.

In „Als het getij verloopt" heeft Norel beschi-eyen de reactie van de hevfllktng der kleine Zuiderzeestadjes, inzonderheid van het visschersplaatsje Enkhuizen, op de wording en voltooiing van den afsluitdijk. Het kustplaatsje is gedoemd zijn voornaamste bedrijf op te geven, om landbouwcentrum te worden. Ondanks het wanhopige verzet van velen, werd het werk voortgezet; de tragische dood van een der laatste weejrspannlgen deed het verzet ophouden met het dichten van het laatstle dijkgat.

Na deze overwinning der techniek op den weerstand die water en menschen boden, scheen de ikracht der overwinnaars ui tgepu t. De laiige duur'der crisis maakte verderen voortgang onmogelijk, de raiddeien ontbraken tot voortzetting van het eigenlijk© werk der inpoldering.

Als eindelijk, na jaren, besloten wordt, ondanks finanUësl ongunstige omstandiglieden, het werk te hervatten, doemen er nieuwe moeilijkhden naast nieuwe mogelijkheden op. De geprojecteerde Noordooslpolder zal het eiland Urk in zich opnemen en dit bij uitstek van visscherij levend gebied, zijn oude bestaansmogelijkheid ontnemen. De omwenteling, die een \'isschersbevolking tot landbouwers zal gaan maken, teekent Norel in zijn tweede boek over de drooglegging: „Aan dood water".

Men zou het boek in drie gedeelten kunnen verdeelen: Urk vóór, tijdens en na de inpoldering.

Een roman wordt hier niet gegeven; het is een verhaal, dat zich concentreert om enkele families, die de verscliillende verhoudingen op het eiland typeeren. Evenals in het eerstgenoemde boek, toont de schrijver zich een overtuigd voorstander van de inpoldering, maar het is hem er niet om te doen, zijn overtuiging in het verhaal zonder eenige bedenking te doen zegevieren. Het gi-ootsche werk beziet liij als een groot voordeel, maar hij is daarom niet blind voor de nadeelen, die er ongetwijfeld aan verbonden zijn. Alleen, deze moeten niet opgeblazen worden en niet gebaseerd zijn op star conservatisme, maar eerlijk opgewogen worden tegen de voordeelen.

Een zeer goede greep is het eerste gedeelte. Urk is nog eiland', ligt in zijn isolement ver buiten het „cultuurleven" van den vasten wal, tot een „natuurverschijnsel" eiland en wal verbindt. Een zeer strenge vorst sluit het eiland eerst nog meer in, dan de zee reeds doet, maar brengt groote armoede, doordat de visscliers hun beroep niet kunnen uitoefenen. Als de nood zeer hoog geklommen is, brengt die zelfde insluiting redding. De ijsmuur wordt zoo stevig, dat men van den wal te voet, per fiets en ten slotte per autO' het eiland kan bereiken. De bevolking kan weer voedsel krijgen, kan zelfs veel geld verdienen aan de vreemdelingen, die het eiland, dat geen eiland meer is, komen bezoeken, maar moet tevens dulden, dat de bezoekers Inm vermaken introduceeren op het streng orthodoxe eiland. Langzaamaan wordt een deel van de jongere bevolküig aangetast door de invloeden van buiten, zoo zelfs, dat een eerlijk, zuiver, vroom meisje tijdelijk met den stroom wordt meegevoerd. De ouderen zien met ontzetting de gevolgen van de verbinding met het vasteland: Zondagsontheiliging, danswoede, drankzucht.

Door de beschrijving van het eiland vóór de inpoldering, leert de lezer kennen de typische zeden en gewoonten van de dorpelingen, die ten deele ontstaan, ten deele gebleven zijn, zooals ze \Toeger waren, door het isolement. De strenge winter heeft geleerd, dat er kaf onder het koren school, ook daar. Dat er velen waren, die uiterlijk meededen aan het godsdienstige leven, uit conventie. De aanraking met de wereld' heeft hun waren aard naar boven gebracht.

Dan wordt het tweede deel ook duidelijker, de strijd om de droogmaking. Ook hier wordt het geloof vaii de Urkers op de proef gesteld. Als hun zee hun wordt ontnomen, hebben ze de beloften van de regeering, dat er voor hen zal gezorgd worden. Zeer menschelijk Is hun streven 'om van de regeering te trekken, wat ze los kunnen krijgen — al is de manier van optreden niet altijd even eerlijk zelfs. Verklaarbaar is het: ze moeten nog leeren, dat de Zuiderzee, die hun zee is, niet meer uitsluitend hun eigendom is, dat ze zelfs zal gaan verdwijnen, waarvoor maatregelen noodig zijn, idie onbillijk lijken.

Goed is daarom ook hier het politieke gedeelte — de pogingen door enkele partijen aangewend om de Urkers voor hun idealen te winnen. Met stijgende onbehagelijkheid loopen zelfs Urkers, trouwe kerkgangers, mee in een optocht met een roode vlag.

Gelukkig is het politieke element minder belangrijk dan in het eerste boek, het hangt nauwer met het verhaal samen en met het idealisme van den schrijver. Want tenslotte blijken de regeeringsmaatregelen zegenrijk. Urkers kunnen niet werken op het land, de periode van de werkverschaffing is daardoor teekenend, maar ze werken ten slotte mee om de klei aan te voeren voor den dijk. Hoe sneller de dijk aansluipt op het eiland, hoe meer het vertrouwen toeneemt. De begrafenis van den ouden Meun met traditioneele plechtigheid, is tevens het einde van Urk als eiland. Op denzelfden dag is Urk met h'et land verbonden en geen eiland meer. Maar de tegenstander Meun is op zijn sterfbed een ander man geworden. Hij heeft de leiding Gods leeren aanvaarden en het vertrouwen daarop heeft hem rust geschonken. De beklemmende angst der ouderen voor een verwordene toekomst en het verlangen der jongleren naar een nieuw, vrij, opgewekter leven hebben elkaar gevonden in een hoopvolle verwachting van het goede voor het oude eiland'.

Zwakker is het derde gedeelte, waarin de perspectivische welvaart reeds wordl geprojecteerd in het heden. De polder is klaar, vol rijke boerderijen. De Urker middenstand woont in villa's, het oude Idorp verdwijnt, door het verti-ek der visscherls die hun' beroep niet willen opgevend Beide partijen krijgen hun zin: zij die vóór de inpoldering waren, zijn rijk geworden door de welvarende landerijen, zij die er tegen zijn, varen in goede schepen op de Noordzee en vestigen zich in Hollandsche visschersplaatsen.

Het zeer idealistische slot verzwakt de documentaire waarde van het boek wel, maar desniettemin behoudt het zijn beteekenis voor de toekomst, omdat er deskundig in beschreven is het oude en veranderende leven van het typische Urk, het leven en streven van een flinke, degelijke bevolking, die zich moeizaam aanpast aan de groote veranderingen die hun eiland moet ondergaan, als het aan dood water komt te liggen.

Norel heeft weer getoond een levendig, interessant en goed boek te kunnen schrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1938

De Reformatie | 8 Pagina's