GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE SCHELFZEE KEERT TERUG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE SCHELFZEE KEERT TERUG.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ik zag als een glazen zee met vuur , gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteeken, en van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods. Openb. 15 : 2.

Het gaat in hoofdstuk 15 en 16 over de oordeelen en gerichten over de antichristelijke wereld, waarmee de toorn Gods zal voleindigd worden. En de verzen 1—4 van hoofdstuk 15 zijn „proleptiseh" gebruikt. Zij staan met hun overwinningslied voorop, hoewel zij logisch achteraan moesten komen. „Zij verplaatsen ons in den geest achter de gebeurtenissen, in hoofdstuk 16 aangekondigd en deelen mede, hoe de verlosten er op terugzien, en God er voor loven zullen". (Greijdanus).

Dus vóórdat de definitieve beslissing valt, krijgt Johannes het visioen te zien van de zangers aan de glazen zee, hebbende de citers Gods en zingende het lied van Mozes en van het Lam, als een loflied voor dien hooggeduchten Heer, die hun tot hulp en heil geweest is. En dit visioen van Johannes is maar niet „toevallig". Het bewijst wederom de groote eenheid van de werken Gods tot verlossing van Zijn volk. Het begin is reeds profetie van het einde. En het einde wijst terug naar het begin. Want deze glazen zee met vuur gemengd, herinnert direct aan de Schelfzee. De Schelfzee keert terug, Em hier heeft immers op ontzaglijke wijze de heerlijkheid Gods geblonken: Hij kan en wil en zal in nood volkomen uitkomst geven? En hier heeft Israël toch geleerd, dat de verlossing is één ^iverk van 's Heeren alvermogen: Gods rechterhand is hoog verheven; des Heeren sterke rechterhand doet door haar daan de wereld beven; houdt door haar kracht Gods volk in stand?

En toen Israël aan de overzijde was, toen hadden zij de overwinning van het Beest, en zijn beeld, en zijn merkteeken, en het getal zijns naams. Zij hebben die overwinning door een wonder van God, die Farao, het Beest, in de Schelfzee verpletterd heeft. Zij zijn nu vrij. Zij kunnen nu ademhalen. Het Beest heeft zijn macht verloren. Het is definitief beslist. Wij mogen dezen Farao een antichrist noemen, omdat de antichrist der laatste dagen is de volgroeide Farao. Deze Farao werd in Egypte als een godenzoon vereerd. Hij was van goddelijke afkomst, zeide men. Hij zat op zijn troon als een god. Dat is het beest en zijn beeld. En omdat hij van goddelijke afkomst was, waren zijn onderdanen ook zijn slaven, zij behoorden hem toe naar lichaam en ziel. Dat is het beest en zijn merkteeken. En deze Farao, wijl van goddelijke origine, was ook een absoluut despoot. Hij was zichzelf een wet. Dat is het beest en het getal zijns naams. En, in de macht van dezen Farao, wordt Israël geteekend als volkomen machteloos in de greep van een verscheurende wolf. Maar als zij aan de overzijde gekomen zijn hebben zij de overwinning van het Beest. Hoe is dat zoo gekomen? Hoe zijn zij dan de Schelfzee doorgekomen? Wel, door een wonder van den Heere. Mozes, de dienstknecht Gods, heeft hen door de Schelfzee geleid. Daar, waar geen weg was, en waar ook het vleesch geen weg ontdekken kon, daar heeft God een weg gebaand. Zij hebben de overwinning als een gave Gods, een gave van Zijn vrijmacht, een gave in Christus. Daarom zingen zij ook: De Heer was ons tot hulp en sterkte. Hij is ons lied, onze psalmgezang.

En nu ziet Johannes weer de „Schelfzee", maar nu als een glazen zee met vuur gemengd. Daarmee wordt de situatie der kerk geteekend in de laatste dagen. Wat de Schelfzee was voor Israël, dat is de antichristelijke wereld voor de kerk. Het vleesch zal geen weg meer zien, zelfs geen schaduw van een weg. maar het eeuwige leven. Zij zij dan van voren en van achteren omringd, ja gansch omringd ter dood. Volkomen in de macht van het Beest, den volgroeiden Farao, die de kerk nu definitief denkt te verpletteren. Afgesneden van alle levensbronnen. Weerloos als schapen temidden van verscheurende wolven. En toch ziet Johannes hen „aan de overzijde". Toch hebben zij de overwinning van het Beest, en zingen zij het lied van Mozes en van het Lam, het volgroeide lied van hulp en heil hun aangebracht. Hoe zijn zij dan gekomen door de glazen zee met vuur gemengd. Hoe zijn zij dan „aan de overzijde" gekomen, voor eeuwig vrij, om in te gaan met lof, met lofzang in Gods heilig hof? Wel, gelijk Mozes Israël door de Schelfzee geleid heeft, zoo heeft Christus hen geleid door deze glazen zee met vuur gemengd. Hij heeft de heiligen doen volharden. Dat is het absolute wonder van de glazen zee met vuur gemengd. Zij zijn een weg gegaan, waar voor 't vleesch geen weg meer was. Zij hebben de overwinning van het Beest en zijn beeld. Zij hebben dus hun knieën niet gebogen voor den Antichrist, en hebben hem geen goddelijke eer bewezen. Zij hebben God de eer gegeven, en alleen voor Hem geknield. Hoe was dat mo­gelijk, terwijl de gansche wereld hem als god vereerde? Dat was Christus, die hen deed volharden bij de goede belijdenis. Zoo groot was Zijn kracht, die in hen werkte. Zij hebben de overwinning van het Beest en zijn merkteeken. Zij hebben dus het slaventeeken van den Antichrist niet gedragen, en zijn slavendienst niet vervuld, maar zichzelf beleden als morgenszonën der AUerhoogsten, vrijgemaakt door het bloed des Lams, Zijn merk-en veldteeken dragende. Hoe kon dat gebeuren, terwijl de gansche aarde zijn slaventeeken droeg en zijn slavendienst volbracht? Dat was wederom Christus, die hen deed volharden. Het was Zijn kracht om het Beest in het aangezicht te weerstaan, geloovende, dat hun levensbronnen waren „aan de overzijde". Zij hebben de overwinning van het Beest en hetgetalzijns naams. Dat is, zij zijn het^ Beest niet achterna geloopen in zijn geweldige machtsontplooiing, gefascineerd en verleid. Hoe kon dat geschieden, terwijl de gansche wereld verwonderd en verbaasd achter het Beest aanliep, verleid door zijn macht? Dat was wederom Christus, die de heiligen doet volharden. Daar. om zijn zij Gode meer gehoorzaam geworden dan de menschen en zijn zij het Lam gevolgd, waar Het ook henenging.

De glazen zee met vuur gemengd, dat is de weg van de volharding der heiligen. De weg van het absolute wonder: God die de heiligen doet volharden. Neen, die Schelfzee was niet „toevallig". De Heere heeft Israël die zee ingedreven, en Farao ook. En toen, naar menschelijke berekening, nergens meer uitkomst was, toen hebben zij aan de overzijde de heerlijkheid Gods zien blinken in Zijn oordeel over Farao. Hij heeft des vijands kop verslagen. En dat in een weg van het volstrekte wonder: Zijn macht is groot. Zijn trouw zal nooit vergaan. En de Schelfzee blijkt nu profetie te zijn. De kerk gaat de glazen zee met vuur gemengd in. God doet de Antichrist opkomen. En Hij doet de heiligen volharden. Hij voert ze , , naar de overzijde". Ja, opdat nu aan het einde van den weg alleen de heerlijkheid Go^s schitteren zou, zooals zij nog nimmer in de wereld geblonken heeft, zoo majestueus en zoo heerlijk, dat er ook eeuwig het halleluja voor op gaat: De Heer was mij tot hulp en sterkte. Hij was mijn lied, mijn psalmgezang. Hij was het. Die mijn heil bewerkte, dies loof ik Hem mijn leven lang. Als het dan zoover is, dat er naar den mensch gesproken nergens uitkomst is, en de pas naar het eeuwige leven volkomen afgesneden lijkt, en de troon van den Antichrist tot aan de sterren reikt, dan zullen zij, die volhard hebben tot het einde, de heerlijkheid Gods zien, gelijk Israël haar zag aan de Schelfzee. De l^erlijkheid Gods om de uittocht uit Egypte definitief te beslissen, en den weg naar het eeuwige leven definitief open te leggen. Zij zullen het oordeel aanschouwen over het Beest. Christus komt Zelf om des vijands kop te verslaan, dien haar'gen schedel te vellen. Dus zal de uittocht uit Egypte eihdigen definitief met een lied van hulp en heil ons aangegracht. Het lied van Mozes en van het Lam. Daarom moest Israël de Schelfzee in en daarom komt de „Schelfzee" terug, opdat bij de definitieve beslissing alleen de heerlijkheid Gods blinken zou. Wij zullen d' eerkroon dragen, maar door Hem, door Hem alleen, om het eeuwig welbehagen. En dat wordt pas goed geleerd in de glazen zee met vuur gemengd.

Hebben wij nu verstaan, waarom de Schelfzee terugkomt? Omdat het ééne werk der verlossing eindigen zal met één lied, met één psalm, van Mozes en van het Lam: Zijn macht is groot, Zijn trouw zal nooit vergaan.

Wij gaan den weg van het absolute wonder: God, die de heiligen doet volharden. Die weg van het absolute wonder is voor het vleesch de afgrond. Maar wie volharden zal tot het einde, zal de heerlijkheid Gods zien. En hij zal hebben de overwinning van het Beest. En hij zal krijgen de citers Gods. En hij zal terugzien op dien eenen weg der verlossing, op die glazen zee met vuur gemengd. En hij zal dien eenen weg prijzen en de heerlijkheid Gods groot maken met al de heiligen.

Zalig is hij, die aan deze „zee" niet zal geërgerd worden.

Wij gaan de glazen zee met vuur gemengd in.

Verlaat niet wat Uw hand begon; o Levensbron, • wil bijstand zenden. Gij, die de heiligen doet volharden. Gij, die de alpha en de omega zijt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

DE SCHELFZEE KEERT TERUG.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 augustus 1947

De Reformatie | 8 Pagina's