GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

CHRISTUS' DOORBRAAK NAAR DEN GROOTEN PARADIJSVREDE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS' DOORBRAAK NAAR DEN GROOTEN PARADIJSVREDE.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want Hij is onze vrede. Efeze 2 : 14a.

Vrede-maken is niet een werk van menschen, maar een werk Gods in Jezus Christus. Het is een heerlijk privilege, dat Hij Zichzelf heeft voorbehouden. En met vrede te maken was de Heere al begonnen, toen Hij Israël uit Egypte riep. Hij bracht dit volk naar Kanaan, en schiep daar een vredebestand, waaronder de bergen vrede droegen, en de heuvels heilig recht. Want vrede-maken wil zeggfen, dat de Heere verkeerswegen aanleg-t naar Hem en naar den naaste. Hij legde een verkeersweg aan naar Hem — den tempel. En Hij legde een verkeersweg aan naar den naaste — Jeruzalem, als Zijn tempelstad. Dit vrede-bestand werd dan ook door den dichter van psalm 85 bezongen: „Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet; De vrede met een kus van 't recht begroet; Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog"; Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog". Als de Heere vrede maakt, dan v/ordt het leven een positief geschenlt in Zijn gunst. Dan komt er rijk verkeer tussehen God en mensch, en tusschen menschen als broeders van hetzelfde huis. En dit vrede-bestand kwam voor Israël op uit de verzoening met God, uit de vergeving der zonden. Zij was dus een Messiaansch heilsgoed. Maar vrede-maken beteekent ook komen met vredeskrachten, met krachten van vrede, om den Israëliet van binnen uit op dien vrede aan te leggen, op de gemeenschap met God en met den naaste, zoodat Jeruzalem nu ook metterdaad een stad des vredes wordt, waar de schoone opgang aanschouwd wordt tot God, de bron van vreugd, en tot elkander als een bron van vreugd. En de vredeskrachten van het Oude Testament waren reeds groot. En zoo ging onder Israël door een wonder van God alles van den vrede bloeien.

Maar dit was nog maar een begin. Gods vredeswil in Christus is ontzaglijk groot. Het moet alles van den vrede bloeien gaan. Het einde zal zijn, dat de hemel openligt in vrij verkeer met God, als Vader van allen en over allen. En dat de aarde openligt in vrij verkeer met elkander, als broeders van he'tzelfde huis. Daarom wezen de beloften ook heen naar een veel schoonere toekomst: de wereld als Gods tempelstad, die openligt voor allen als voor een koninklijk priesterdom om op te gaan tot God en tot elkander in eeuwigen vrede. Een toekomst, waarin ook de heidenen zouden deeleni als mede-erfgenamen der beloften, én als mede-deelgenooten van dezen Messiaanschen vrede.

En om nu te komen tot dien eeuwigen vrede, waaronder alles tot één vergaderd is, beide wat in den hemel en wat op de aarde is, heeft God Zijn volk uit de wereld afgezonderd. En Hij heeft dat gedaan door de wet van Mozes, in inzettingen bestaande. Zooals een landman zijn hof omtuint om de vrucht ervan te bewaren en tè" beschermen, zoo heeft de Heere Zijn volk omtuind om dit vredeswerk te bewaren tot den dag van Christus. Maar de wet is vijandschap, zegt Paulus. Christus is vrede, de wet is vijandschap. Christus opent wegen van gemeenschap, verkeerswegen naar God en naar den naaste. Christus maakt vrede. Maar de wet is vijandschap. Zij verbreekt alle gemeenschap, en breekt alle verkeerswegen op, en jaagt naar het volstrekte isolement. Dat is de verdoemende kracht der wet, vanwege de zonde. Dus, toen de Heere Zijn volk van de wereld afzonderde en het omtuinde met de wet van Mozes, toen deed deze wet ook haar werking. Zjj vervreemdde de heidenen van de Joden en omgekeerd. Zij schiep een onverzoenlijke tegenstelling tusschen Jood en Heiden. Die twee konden nooit tot elkander komen, zoolang de wet heerschte. Zoo was dus deze wet van Mozes een muur, waarvoor de Messiaansche vrede bleef staan, en waardoor hij niet heen kon breken. De, vredeskrachten van de oude bedeeling waren daar te zwak voor. Er was wel een begin van vrede. Er was reeds een schoone vredesgang. Maar het moest tot een doorbraak komen. Deze muur des afscheidsels moest doorbroken worden, wilde de Messiaansche vrede de gansche wereld overdekken, en deze in zijn gforie opnemen.

En toen is Christus gekomen. Geboren uit een vrouw, geworden onder de wet. Hij heeft Zich gesteld onder de wet, die verdoemt, die in isolement drijft, die alle gemeenschapswegen opbreekt, die den mensch verre houdt van God en den naaste. En zich stellende onder de wet, heeft Hij haar verdoemende kracht op Golgotha ervaren. Want er was op Golgotha geen gemeenschap meer met God en met de menschen. Daar liep geen enkele verkeeysweg meer, noch naar den hemel, noch, naar de aarde. Golgotha is het volstrekte isolement, de volstrekte verlating. Maar toen geschiedde het wonder. Christus doodde de vijandschap. Dat wil zeggen: de wet verdoemde Hem, stootte Hem uit alle gemeenschap, uit alle verkeer. Hij ervoer wat het was: de wet is vijandschap. Maar zie, toen zeide Hij uit kracht van den eeuwigen Geest nog ja tot God en tot de menschen. Hij werd wel geïsoleerd, maar isoleerde niet Zichzelf. Hij werd wel uitgestooten, maar verstootte Zelf niemand. Hij legde uit Zichzelf een weg naar Grod en naar de menschen, vanwege Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. En toen was de wet uitgewerkt. Toen stierf haar vijandschap. Toen brak haar verdoemende kracht. En op hetzelfde moment stortte ook de muur des afscheidsels in elkaar. De doorbraak was gekomen. Christus won den vrede voor de gansehe wereld. Zijn vredeskrachten waren geweldig. Het tempelgordijn scheurde. Dat beteekende open toegang, gemeenschap met God als een Vader, van allen en over allen. Een verkeersweg naar God, den Vader der lichten. En de nieuwe mensch was geschapen, de schoone gemeenschapsmensch, uit krachten van den Geest, die op kan gaan tot God en tot den naaste in eeuwige liefde. En nu kunnen allen komen, Jood en Heiden, komen uit alle geslacht en volk en tong en natie. Want er kan nu gemeenschap gesticht worden met allen door denzelfden Geest, Die èn in Christus én in ons als Zijn lidmaten woont. Er komen nu ook verkeerswegen naar al de heiligen uit alle geslachten der aarde. Het gaat nu alles van den vrede bloeien door Hem, die vrede gemaakt heeft. De wet heerscht niet meer tot verdoemenis, maar Christus heerscht tot vrede. Jood en Heiden worden nu samen gebouwd op hetzefde fundament van Zijn bloed, en wassen nu tezamen op tot een heiligen tempel in den Heere. Het komt nu overal tot verkeer, tot gemeenschap. Gods tabernakel is nu bij de menschen, en Gods tempelstad breidt zich nu over de wereld uit.

Vandaar de jubel van Paulus: Want Hij is onze vrede. In Hem zijn Jood en Heiden niet meer gescheiden. In Hem is er vrede in de ontmoeting tusschen man en vrouw, ouders en-kinderen, patroon en arbeider, volk en volk. In Hem zijn alle verkeerswegen naar elkander toe, Schoone verkeerswegen, omdat het paradijs terug is en de paradijsmensch geschapen is. De wereld is weer recht gebogen. Zij gaat nu van den vrede bloeien. Zij groeit nu uit tot een tempelstad met open poorten met rijke verkeerswegen tot God en tot elkander. En dat, omdat de schuld verzoend is en aan het recht der wet genoeg gedaan is door Hem. ^

Zullen wij ons laten gezeggen? De vrede komt niet uit 's menschen goeden wil, of met een actie voor gezins-en volksherstel of van de conferentietafels. De mensch mag zich duizendmaal vernieuwen en de wereld mag honderdmaal zeggen, dat de vrede nü komen zal: hij komt niet. Want hij komt niet van beneden op, uit krachten van deze wereld. Hij komt als een werk van Gods welbehagen in Jezus Christus. Onder elke nieuwe wereld, die men bouwen wil, ligt de verdoemende kracht der wet. Onder elke nieuwe gemeenschap, die men sticht, brandt het vuur der wet, die alle verkeerswegen verteert. Het is alles tevergeefs. Alleen "in de kerk, in de communio sanctorum uit alle geslacht en volk en tong en natie, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, daar is de vrede, daar-zijn de verkeerswegen tot God, en tot elkander, die nu blijven tot in eeuwigheid. En daar wordt de vrede positief genoten als een weldaad Gods. Want deze kerk, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarbinnen nu zullen komen Jood en Heiden naar het eeuwig voornemen Gods, deze kerk is nu de stad Gods, het Nieuw Jeruzalem, waarbinnen al Gods fonteinen zijn, in - vrede bloeiende. En straks zal vanuit deze tempelstad de vrede zich uitbreiden over de gansehe wereld, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.

Wie waarlijk de kerk gezien heeft, die heeft den vrede gezien, die geworden is door Jezus Christus. Zie, er loopen schoone verkeerswegen tot God en tot elkander.

Voorwaar, Hij is onze vrede. Geloof in dezen Vredemaker, en kom tot Zijn. vrede.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

De Reformatie | 12 Pagina's

CHRISTUS' DOORBRAAK NAAR DEN GROOTEN PARADIJSVREDE.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

De Reformatie | 12 Pagina's