GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

De „draai” van Dr Schippers, II.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorige artikel hebben we de verklaring van ds Bouwmeester en dr Schippers naar haar z a k e - 1 ij ken inhoud getoetst.

’t Bleek ons toen, dat ze een wonderlijk^ dubbelzinnig, en daardoor innerlijk tegenstrijdig karakter draagt. De opstellers wilden zich daarin en daarmee met alle geweld van het „houden voor wedergeboren" in zijn primaire, eenvoudige, en feitelijk alleen mogelijke, beteekenis ontdoen. Maar — dat lukte niet! Geen wonder: het is eenvoudig onmogelijk een duidelijk, klaar, echt hollandsch woord van zijn feitelijken inhoud te ontdoen. W e d e r g e b o r e n dat is en b 1 ij f t nu eenmaal wedergeboren. Het woord is bet verleden deelwoord van het werkwoord wederbaren, aanduidend, dat de in het werkwoord genoemde werkzaamheid is geschied en voortaan een feit i s en b 1 ij f t.

We moeten evenwel nóg een kwestie bespreken. En wel deze: is wat de opstellers in deze verklaring als hun overtuiging uitspraken wel echt inovereenstemming met wat door de synodes van 1942/43 werd vastgesteld? Met andere woorden is ze „waar", is ze wel „e e r 1 ij k" ? Neen, ik bedoel in het minst niet iets over den persoon van de opstellers te zeggen! Het is me er alleen om te doen na te gaan of wat door de heeren ds Bouwmeester en dr Schippers wordt betoogd z a k e 1 ij k in overeenstemming is met de leeruitspraken; of ze den „zakelijken inhoud" daarvan zuiver weergeeft; of ze, met andere woorden, een kerkelijke vergadering, die ernst maakt met de handhaving van de door haar bezworen „goddelijke waarheden", kan en mag voldoen?

Om daarover te kunnen oordeelen moeten we even op de leeruitspraken, welke hier in geding zijn, letten. Ze luiden als volgt:

De synode sprak ten aanzien van de ; neeningsverschillen o.a. uit:

„2e. dat de Heere in de belofte des verbonds ON­ GETWIJFELD toezegt de God niet alleen van de geloovigen, maar ook van hun zaad te zijn (Gen. 17 : 7); DOCH in Zijn Woord ons niet minder openbaart, dat zij niet allen Israël zijn, die uit Israël zijn (Rom. 9:6);

3e. dat DAAROM — overeenkomstig hetgeen de Synode van Utrecht 1905 (Acta art. 158) uitgesproken heeft — , , het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit hun wandel of leer het tegendeel blijkt"; al heeft de Synode daaraan ook terecht toegevoegd, dat dit „geens­ zins zeggen wil, dat daarom elk kind waarlijk wedergeboren zou zijn".

Ik heb in deze stellingen drie woorden met hoofdletters laten drukken. Om namelijk goed te verstaan wat deze uitspraken beteekenen moeten we vooral op deze - drie woorden goed letten. Zij zijn, om zoo te zeggen, de scharnieren, waarop het betoog, dat in deze zin: ^en wordt geleverd, draait.

Wat zegt de Synode nu met deze woorden?

Eerst spreekt ze uit, dat de HEBRE in de belofte des verbonds ongetwijfeld zegt, dat Hij de God is niet alleen van de geloovigen, maar óók van hun zaad.

Wie deze woorden onbevangen leest, vat ze natuurlijk zoo op, dat de HEERE daarin verzekert, dat Hij de God van het g a n s c h e zaad, en dus ook van dat zaad hoofd voor hoofd zal zijn! Om een voorbeeld te noemen: als een rijk man aan een arm vaderloos gezin de belofte doet, dat hij voor dat gezin zal zorgen, wordt dan die zorg niet aan alle leden van dat gezin „gelijkelijk" „toegezegd"? )

Maar deze eenvoudige, dxddelijke opvatting van de bekende woorden uit Gen. 17 : 7 wilden de synodes van 1942/43 onder geen beding accepteeren!

Waarom niet?

Wel als ze dat deden liepen ze hopeloos vast in haar redeneeringen!

Ze hadden namelijk een eigenaardige opvatting van Gods verbondsbelofte. En die wilden ze ten koste van alles vasthouden. En ze bewerkten daarom alle Schriftgegevens zóó, dat die met haar belofte-opvatting klopten.

Deze belofte is voor haar n.l. — en nu geef ik haar woorden letterlijk weer —: een belofte:

waarin „ook de wedergeboorte en dus in het algemeen de inwendige genade", „het eeuwige en onvergankelijke heil" aan allen die haar werkelijk ont' vangen inderdaad wordt geschonken: ")

waarin een „heilsafkondigingenheilsverzekering" wordt gegeven, „die spreekt zoowel van hetgeen hun (die haar ontvingen) reeds werd ge SC honken als van wat zij nog ontvangen zullen"; ')

Zie, als men over de belofte, welke God aan de geloovigen en hun zaad geeft, zóó spreekt, dan kan men natuurlijk niet vasthouden, dat ze aan het gansche zaad, hoofd voor hoofd en stuk voor stuk toekomt! Want God zegt tot het gansche zaad der geloovigen, zonder eenige uitzondering, zeker niet, dat ze het eeuwige heil in beginsel reeds ontvingen en straks volkomen deelachtig zullen zijn! De synodes verklaarden dan ook uitdrukkelijk, „dat de belofte, althans' wanneer ze naar haar vollen zin wordt genomen niet alle kinderen van geloovige ouders omvat". *) Ze „geldt" „naar haar vollen zin alléén de uitverkorenen". ^)

Omdat nu de sjmodes in dén eersten zin van het geciteerde stuk der leeruitspraken de uitdrukking „de geloovigen en hun zaad" niet op de gewone, duidelijke, meest voor de hand liggende manier konden lezen, moesten ze maatregelen treffen, dat men die uitdrukking uitsluitend en alleen op haar ma, nier en dus niet op de alleen goede wijze zou opvatten en verstaan.")

En dat deden ze nu door er Romeinen 9 : 6, alweer op haar bizondere rrianier gelezen, aan toe te voegen! Haar redeneering is daarbij als volgt.

Eenerzijds zegt God ONGETWIJFELD: Ik ben de God van de geloovigen en van hun zaad. Aan dat zaad komt mijn belofte, de verzekering, dat men het goddelijk heil reeds in feite ontving, werkelijk toe. Dat zaad is inderdaad in mijn verbond opgenomen.

DOCH anderzijds zegt God ook: van dat zaad is niet iedereen een echt bondeling, niet alle leden daarvan schonk Ik mijn belofte. Ik ben toch ook weer niet voor allen hun God. Niet allen die uit Israël zijn, zijn Israël.

En DAAROM moeten we nu, volgens die synodes, het gansche zaad des verbonds, allen en een iegelijk, krachtens GodS' belofte voor wedergeboren houden!

Deze synodes hebben op deze wijze de „waarheid", zooals zij die in Gen. 17 : 7 vonden (Ik ben uw God en de God van uw zaad), v e r m e n g d en verwe r k j; met de „waarheid", welke ze uit Rom. 9 : 6 puurden, (want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn) en toen is de bekende leerspreuk uit him mengvat te voorschijn gekomen!

Zie, dit alles ligt in en achter en öm de woorden: ONGETWIJFELD DOCH DAAROM.

Maar een kind kan het nu verstaan — het ging de ssmodes bij dat alles ten slotte om haar belofte des v e r b o n d s . Die wilde zij met alle macht als een g'oddelijke, absolute, onvoorwaardelijke heilsto e pegging, welke het eeuwige heil zonder meer g a r a n d e e r d e en schonk, onverzwakthandhaven.

Volkomen naar waarheid sprak de synode van 1943 dan ook uit, dat , , door de uitspraak, dat het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, metterdaad geconstateerd (wordt), dat' de verbondsbelofte de wedergeboorte inhoudt en dus naar haar vollen inhoud alleen de uitverkorenen geldt".')

En — we zeggen dit er met nadruk bij — deze opvatting van de verbondsbelofte is het hart, de pit, de ziel van alles wat de synodes vaststelden — ook in 1946! Prof. Ridderbos schrijft er honderden vellen copy over vol!

Zie met het oog op dat „hart", die „ziel" van de synodale leerstellingen vragen we nu: aanvaardde dr Schippers die leerbesluiten werkelijk? Ook in wat zij m i n i m a a l eischen?

En maakte de kerk van Rotterdam tegenover dr Schippers ernst met den tot haar komenden eisch, dat ook in de onder zijn toezicht staande kerk n i e t s mocht geleerd worden dan wat met die l e e r u i t s p r a k e n ten voille in overeenstemming is?

Iedere camouflage en mystificatie is overal en zeker in de kerk uit den booze.

Dit weten we zeker, dat het pertinent onjuist is als dr Schippers beweert, dat de bekende formule omtrent het voor wedergeboren houden van het zaad des verbonds „niets anders is dan een bejegeningsnorm".

Overduidelijk sprak de synode het uit, dat z ij voor alles haar opvatting omtrent de verbondsbelofte wilde canoniseer e, n en verbindend verklaren. Een opvatting, welke ook in de vervangingsformule ongeschonden werd overgenomen en vastgehouden.

Dit weten *e zeker, dat dr Schippers over dat „gouden hart" van de als „goddelijke waarheid" vastgestelde leer met geen enkel woord rept.

En toch had hij dat moeten doen! Want in zijn bezwaarschriften keerde hij zich immers juist tegen dit heiligdom van de synodale belofte-constructie met alle macht! In dat, — door hem nooit herroepen geschrift! — zegt immers óók dr Schippers, óók nü nog, uitdrukkelijk: Die beloften des verbonds , , zeggen niet zonder meer tot ieder kind der geloovigen, dat het door God zal worden wedergeboren, • m.a.w. het beloofde heil des verbonds metterdaad zal ontvangen. Deze beloften zijn steeds verbonden met den eisch van geloof en bekeering. En deze eisch behoort niet minder wezenlijk tot den inhoud van het verbond, zoodat het Evangelie (of het verbond) nooit tot den mensoh komt met beloften alleen, maar steeds in de verbinding van belofte en eisch. Uit het Evangelie, dat de belofte des verbonds brengt, volgt dus blijkens den eonditioneelen vorm, waarin deze belofte steeds tot ons komt, niet dat wij hen tot wie deze beloften'komen, voor wedergeboren moeten houden". 8)

En we vragen nog eens: handhaaft dr Schippers dit woord?

Ja? — waarom zegt hij het dan niet? Neen? •— waarom verzwijgt hij het dan?

De kerk van Christus heeft in dezen recht van vragen om der wille van haar Koning.

En hier komt nog iets bij.

Dr Schippers ontdekte en greep opeens de constructie van een „bejegeningsnorm" — we zagen reeds wat ze zakelijk waard is — als de panacee voor de kerkelijke moeilijkheden, als de ontwarring van den dogmatischen knoop.

Ik begreep en begrijp er niets van.

Want de voorstelling, dat de regel van het „houden voor" „niets anders dan-bejegeningsnorm" zou zijn was te voren reeds in al haar aspecten gewikt en gewogen. Onder andere in Amersfoort — onder andere in samenwerking met dr Schippers.

In „Rondom „1905" ", ontstaan uit den arbeid van den amersfoortschen kring, kan men daar heel veel over vindten.

Met speciaal accent werd daarin vooral aangetoond, dat figuren als prof. Lindeboom, ds T. Bos en dergelijke de verklaring van „1905" alleen indien ze als „bejegeningsnorm" werd opgevat konden aanvaarden en dat dan ook aldus hebben gedaan.*)

Maar tegelijk werd duidelijk gedemonstreerd, dat het onmogelijk was, ja, dat het een falsificatie zou zijn, als men hetzelfde met de verklaring van 1942 zou doen. 9)

Deze dingen wist dr Schippers toch als de beste! Maar hoe kon hij dan toch probeeren een imaginaire positie in te nemen, door middel van een denkbeeldigen tocht over een vernielde brug?

Wat we wel kunnen begrijpen — en helaas al beter gaan begrijpen — is, dat de kerkeraad van Rotterdam op de transactie van ds Bouwmeester en dr Schippers reageerde met het negatieve — en handige! — oordeel, dat hij deze verklaring „niet in strijd" achtte met de gevallen leeruitspraken!

Ongetwijfeld, wie zegt dat een mensch een wezen is met tanden en ooren enz. zegt niets dat „in strijd" komt met de wezensbepaling van een mensch. • Maar geeft hij die bepaling met zoo'n uitspraak zuiver en volledig weer? Is ze er „ten volle mee in overeenstemming" ? , '

„Ten volle in overeenstemming" metdeleeruitsprakenwas & -i Schippers' verklaring niet.

Op het hoogte — en diepte — punt van de kerkelijke crisis verdween hij in den mist.

En de kerk liet hem gaan! CV.


1) Dit woord , , gelijkelijk" Is van Calvijn. Hij zegt ergens, dat God het geheele zaad. van Jakob" zonder uitzondering heeft uitverkoren omdat Hij allen g e 1 ij k e 1 ij k (pariter) met de getuigenissen van zijn genade heeft verwaardigd, namelijk-met het woord en de sacramenten. — Alle bondellngen ontvangen de sacramenten (en dus ook de beloften) dus , , gelijkelijk"! (Zie commentaar op Gen. 25:23). In dit „pariter" spitst zich het gansche geschil omtrent verbond, belofte en doop misschien het scherpst toe. Ontvangen alle kinderen de belofte en den doop „p a - r i t e r" of niet. Prof. Holwerda maakte mij op deze uitspraak van Calvijn attent.

2) Toelichting, p. 16/17. '

3) Praeadvles, p. 11.

4) Praeadvles, p. 38.

5) Praeadvles, p. 43.

6) Calvijn zegt bij Gen. 17 : 7 o.a. het volgende: . het hier bedoelde zaad Is „Abraham's geslacht, door hem verwökt"; b. het verbond wordt opgericht „met de kinderen van Abraham, die op natuurlijke wijze uit hem' voortkomen zouden"; c. door 's Heeren woord: k zal uw God zijn en van uw zaad na u, is het gansche volk Israël „als de kudde Gods in zijn eigen schaapskooi ontvangen"; d. daar deze „waardigheid" „alléén aan Gods Woord hing" „kwam de genadige aanneming-tot-klnderen hun allen gemeenschappelijk toe"; e. alle Israëlieten zijn derhalve „hulsgenooten der keric en kinderen Gods, en erfgenamen van het eeuwige leven"; f. door en In dit woord van Gods ibelofte deelde God „zijn genade zoowel aan de verworpenen als aan de uitverkorenen" mee.

7) Praeadvles, p. 43.

8) Verklaring van Gevoelen, p. 48.

9) „Rondom „1905" " p. 64, p. 119 (in latere drukken, resp.:55, 100).

10) Idem, p. 160, 164 (latere drukken, resp.: p. 134, 138).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's