GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

de achtergrond van een radicale onderwijsevernieuwing. I.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de achtergrond van een radicale onderwijsevernieuwing. I.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Rapport „Onderwijs-vernieuwing", aangeboden aan de Nederlandsche regeering door den Vernieuwingsraad voor het onderwijs, wordt gewezen op de vele tekortkomingen en gebreken van het onderwijs op de Nederlandsche scholen. Geconstateelrd wordt, dat er twee methoden zijn om de problemen op te lossen: de radicale en de reformisticohe.

De eerste ziet als eenige mogelijkheid voor een werkelijke vernieuwing: een nieuwe opbouw van ons onderwijs van den grond af. De tweede wil, uitgaande van het bestaande, hierin zooveel mogelijk verbeteringen aanbrengen.

Als eerste in de rij der radicale oplossingen wordt dan aangediend het „Werkplaats-plan" tot radicale vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs, n.l. de inrichting van en het onderwijs aan de „Werkjplaats Kindergemeenschap" onder leiding van Ir Kees Boeke te Bilthoven.

Het is vanzelfsprekend dat deze de rij opent. In „Vernieuwing", Ie jrg., wordt hij genoemd „de pionier van practische onderwijsvernieuwing" in onS' vaderland". En van de „Werkplaats" zegt P. P. van Overbeeke in zijn boek „Hedendaags paedagogisdh réveil", (bl. 115): „De Werkplaats van Kees Boeke, door Gunning in zijn lezing op de intern, paedag. conferentie 1936 te Utrecht genoemd: de bondigste samenvatting der nieuwe beweging, heeft inderdaad zo goed als alle principes der moderne paedagogiek in de practijk verwerkelijkt".

Beknopt weergegeven komen de idealen der nieuwe beweging, zooals de heer v. Overbeeke ze samenvat, hierop neer:

1. De school moet opvoeden tot een onafhankelijke persoonlijkheid door het aanleeren van zelfvertrouwen, zelfbeheersching, verantwoordelijkheidsbesef, karaktersterkte.

2. Zij moet streven naar een harmonische ontwikkeling: hoofd-en handenarbeid, lichamelijke, aesthetisohe en religieuze opvoeding.

3. Zij moet opvoeden tot gemeenschap in den ruimsten geest.

4. De „Vom Kinde aus"-paedagogiek streeft naar een groote mate van vrijheid.

5. De school moet den leerling activeeren.

6. Geen klassikaal onderwijs, maar individueel en in groepen.

7. De school moet zich instellen op het leven.

8. De leerstof moet beperkt worden.

9. Geen beoordeeling door cijfers.

10. De school moet rekening houden met de uitkomsten der kinderpsychologie.

Inderdaad mag gezegd woi-den, dat de „Werkplaats" te Bilthoven deze idealen in practijk heeft gebracht en nog steeds bezig is die te verwerkelijken. In zgn boek „Kindergemeenschap" (Utrecht 1934) heeft ir Boeke ons uitvoerig ingelicht over zijn werk. Het bovengenoemd rapport geeft in een 23-tal pimten beknopt weer 't werk en de idealen van de Werkplaats Kindergemeenschap. Deze school, of beter gezegd, deze „progressieve onderwijsinrichting" is aangesloten bij de N. E. F. (New Education Fellowship), een internationale organisatie, die ijvert voor een nieuwe opvoeding en waarvan de Hollajïdsche afdeeling heet W. V. O. (Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs). Als orgaan dient het tijdschrift „Vernieuwing".

De Werkplaats Kindergemeenschap.

Wil men in 't kort weergeven, waarin deze onderwijsinrichting zich onderscheidt van de doorsneescholen, dan valt allereerst de nadruk op de groote vrijheid voor het kind. Vrijheid om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen.

Zoo weinig mogelijk dwang uitoefenen, maar leiding geven tot zelfstandig werken, initiatief nemen, verantwoordelijkheid dragen. Geen straf of belooning toepassen, maar het kind opvoeren tot „de innerlijke tucht der ware vrijheid". Het opvoedingsdoel wordt ook weergegeven als: „de vrije ontplooiing van de enkeling tot innerlijk gebonden lid van de gemeenschap".^) In dit verband wil Kees Boeke dan ook niets wetei| van gezag, van mechanisch uitgeoefend uitwendig gezag. Gestreefd wordt naar een harmonische ontwikkeling der kinderen. Handenarbeid neemt een voorname plaats in naast de intellectueele ontwikkeling en aesthetisch-artistiek werk: muziek, tooneel, literatuur. De lichamelijke opvoeding wordt goed verzorgd. Dagelijks wordt aan lichamelijke oefening gedaan. Wat den handenarbeid betreft, die wordt niet beoefend als een apart vak, maar ze is een onmisbaar bestanddeel van het Werkplaatsleven. Leermiddelen, gereedschappen, meubelen worden zelf gemaakt en gerepareerd. Linnengoed wordt gewasschen en gestreken. De kinderen houden het geheele gebouw schoon. Er wordt voor de dagelijksche maaltijden gezorgd, alles klaar gezet en later afgewasschen. De handenarbeid dient ook voor de ordelijke en overzicfitelijke opberging van materialen, gereedschap en leermiddelen.

Bovendien wordt er gewerkt in den tuin of den boomgajird. Wat de muziek betreft, het beoefenen daarvan neemt een belangrijke plaats in. Vrijdagmiddag is voor de orkestrepetities. Zooveel mogelijk werken allen er aan mee. Uitvoeringen worden gegeven, waarin ook klassieke muziek ten gehfiore wordt gebracht.

Het onderwijs wordt gegeven niet in klassen, maar in groepen en individueel. Aan den leerling wordt groote vrijheid gelaten wat zijn persoonlijke belangstelling betreft. De leerstof is gesystematiseerd in 400 vakdeelen. In de vakdoozen voor ieder bepaald vak vindt de leerling de kaarten. Men werkt niet voor een examen, maar men legt z.g. proeven af. Aan het begin van iedere maand bespreekt de leerling met een der leerkrachten (medewerkers) voor welke proeven hij gaat werken (gemiddeld twee). Dan gaat hij naar het vaklokaal en vindt daar in de vakdoos het pakje werkkaarten, dat hij door moet werken.

Kaart no. 1 is dikwijls een „gebruiksaanwijzing". Verder is er een werkstukkaart, een leermiddelenkaart die verwijst naar boeken of andere hulpmiddelen, een ~ schriftelijk-werkkaart, een doe-kaart, en leerkaart. Af en toe is aangegeven bij welk onderdeel de leerling hulp moet vragen. Na het afleggen van een aantal proeven in de verschillende vakken wordt een diploma uitgereikt en de leerling gaat naar een hoogere leeftijdsgroep.

Ideaal is dus, dat de leerling zelfstandig werkt naar eigen tempo en persoonlijke belangstelling.

Cijfers worden niet gegeven. Zitten blijven zooals op de klassikale school komt niet voor.

Voor het voortgezet en middelbaar onderwijs zijn ingesteld de z.g. I. V. O.-diploma's (Individueel Voortgezet Onderwijs).

Daarin werkt de „Werkplaats" samen met de Pallas-Athene-school te Amersfoort, de Bussumsche Montessorischool en het Kennemer Lyceum. Ook die diploma's worden uitgereikt op grond van afgelegde proeven. I. V. O.-diploma I staat ongeveer gelijk met U.L.O.-diploma, I. V. O.-diploma II met diploma 5-j. H.B.S. en Gymnasiiun.

Gestreefd wordt naar officieele erkenning dezer diploma's.

De Werkplaats omvat leerlingen van de leeftijden van 3—18 jaar, dus van den kleuterleeftijd tot aan de Universiteit, zoowel jongens als meisjes.

Ze komen uit allerlei milieux, sociaal, religieus en politiek verschillend. Allen worden beschouwd als lid van de groote gemeenschap, de Kinder Gemeenschap.

Hierin vinden wij het kenmerkendste onderscheid met andere scholen: de Werkplaats is een gemeenschap s-„school". Zij had van meet af aan een duidelijk uitgesproken tendens, n.l. dienstbaar te zijn aan den opbouw van een nieuwe samenleving. De kinderen moeten-in de Kindergemeerischap leeren samenleven en leeren zelf het gemeenschapsleven te ordenen. Er is een kameraadschappelijke omgang tusschen opvoeders en kinderen, die de eersten tutoyeeren en ook wel b^ den voornaam noemen.

De kinderen heeten werkers, de leerkrachten medewerkers. Het college van medewerkers, de medewerkerssamenkomst, treedt als besturend lichaam op voor de regeling van het Werkplaatsleven naar buiten. Het interne leven van de Werkplaats, het Gemeenschapsleven, wordt geordend door de Bespreking, geleid door de kinderen, maar waaraan ook de medewerkers deelnemen.

De Bespreking.

Om te komen tot die ordening van "het gemeenschapsleven, waarbij allen leeren verantwoprdelijkheid te dragen, is op de Werkplaats van lieverlee ontstaan, organisch gegroeid zou ir Boeke zeggen, de z.g. B e-Si p r e k i n g. Dat is de w e k e 1 ij k s c h e samenkomst van de kinderen (werkers) op Zaterdagmorgen van 9—10 uur, waarbij de leerkrachten (medewerkers) ook tegenwoordig zijn, zonder echter daarin de leiding te hebben.

Het gaat daar zeer democratisch toe. Twee kinderen, d© leider en de schrijver zitten aan een tafel, de overige kinderen in enkele kringen er om heen, in volgorde van anciënniteit. De bespreking begint. Eerst wordt een gramofoonplaatje afgedraaid. Vervolgens worden de afspraken van de vorige bespreking één voor één voorgelezen en door één der ' kinderen, liefst met eigen woorden nagezegd. Daardoor wordt bereikt dat nog eens extra ingeprent wordt wat de vorige week is afgesproken, want daaraan heeft iedereen zich te houden. Wie in gebreke blijft moet de betreffende afspraak overschrijven en Maandag bij het dagslot opzeggen.

Dan volgt pimt voor punt de bespreking van de nieuwe agenda. In steeds dezelfde volgorde. Ziehier wat o.a. besproken wordt:

1. Punt van orde. (Betreft de wijze van vergaderen).

2. Controle op de uitgeleende boeken. {j

3. De afgeloopen week •— toestand van de Werkplaats. Gedrag tegenover de buitenwereld, de medewerkers, de helpers en het gedrag onderling.

4. Stilte, rust. Onder de werktijden mag slechts fluisterend gesproken worden.

5. Nakomen van gemaakte afspraken.

6. Uitvoeren van verantwoordelijkheden (hoe iemand zich gekweten heeft van een of andere verantwoordelijkheid, die hij op zich heeft genomen).

7. Zorg voor de Werkplaats en de inventaris.

8. Opruimen van kamers, kastjes.

9. Pimctualiteit. (E]en tijd lang gold als vrij drastische afspraak, dat wie te laat kwam, naar huis terug ging).

10. Schoonmaken van kamers.

11. Db komende week. Koken, afwasschen en het bellen op de afgesproken tijden.

12. De afgeloopen week. <

13. Ontvangen giften, brieven. Nieuwe leermiddelen en werkstukken.

14. De Bij. (Het schoolkreintje).

15. Controle op gebroken, beschadigde en vermiste voorwerpen, enz. enz.

Alles is tot in onderdeden georganiseerd. Hier in de wekelijksche bespreking ordent de kindergemeenschap zich zelf. Jongeren en ouderen nemen deel aan de bespreking. Wat afgesproken wordt, teekent de schrijver aan.

Want dat zijn de regels van het spel, waaraan ieder zich heeft te onderwerpen. En als men het over een bepaalden maatregel niet eens kan worden? Aanvankelijk was er wel eens één die zei: „De meeste stemmen gelden". Maar dan legde Kees Boeke uit, dat dit een heel onverstandige oplossing zou zijn. Inimers de minderheid kon wel eens dichtfr bij de waarheid zijn dan de, meerderheid. En door toch te doen wat de meerderheid wilde zouden we de minderheid dwingen tot oppositie.^) Van dit systeem, uit Engeland tot ons overgekomen en dat zoo in den smaak viel, wil hij niets weten. Hij noemt, s temmen „verkapt uitvechten op p> apie r". En als iemand zich niet wil. houden aan het resultaat komt het geweld. Hij stelt daartegen: , , Laten we liever' probeeren iets te vinden, waardoor we 't wél allemaal eens zijn, dat is veel prettiger''. Dus in plaats van de methode: de helft + 1, het steeds weer eerlijke izoeken naar een verzoenende synthetische oplossing, die allen bevredigt.

Het is de methode ook toegepast door de secte der Quakers, die nooit stemden, maar alleen handelden bij algemeene goedkeuring. Die hun „business-meetings, " houden zonder voorzitter, alleen geleid door een schrijver, die tracht uitdrukking te geven aan het gevoelen der vergadering en die bepaalde afspraken voorstelt waarmee allen kunnen instemmen.")

Me manier van werken bij deze ultra-subjeetiéve richting houdt verband met hun opvatting, dat zg meenen in htm samenkomsten geleid te worden door den Heiligen Geest. Het inwendige licht is hun gids en als zij ernstig zoeken den wil van God, dan zullen zij tot overeenstemming komen.

„Die wekelijksche Bespreking is de spil waarom het Gemeenschapsleven in de Werkplaats draait".

„De Bespreking is niet een vorm van zelf re geering maar van zelf r e g e 1 i n g".

Geen der kinderen of der ouders heeft mechanische autoriteit over de anderen. Een kind van 6 jaar heeft evenveel recht van meespreken als een van 15 of 16. De kinderen worden er steeds meer van doordrongen dat allen samen de leiding hebben.

Door de uitbreiding van het leerlingenaantal is de Bespreking gesplitst in Groepsbesprekingen en een „Algemeene Bespreking". Kees Boeke vindt deze wijze van Gemeenschapsordening ethischen eisch en bovendien practisch verkieslijk boven elke wijze van regeeren. Hïj noemt dit sociocratie en heeft in een boekje „Redelijke ordening van de mensengemeenschap" dit sociocratisch ordeningssysteem uitgewerkt voor de menschelijke samenleving.


1) Kindergemeenschap bl. 45.

2) Kindergemeenschap bl. 19.

3) Tlie children's workshop commimlty bl. 9.-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

de achtergrond van een radicale onderwijsevernieuwing. I.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's