GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tusschen kerkelijke vrijheid en politieke onvrijheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tusschen kerkelijke vrijheid en politieke onvrijheid

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice,

Je gaat weer kerstfeest vieren. Misschien klopt ja hart een beetje anders dan , , anders". Dat ging mij vroeger ook zoo. En 't gaat mé nóg zoo. Ik geloof, dat sommigen dit laatste van ralj niet heelemaal "goed vinden. In dat geval zullen ze het wel niet wijs vinden, dat Ik het eerlijk opbiecht, nog wel tegenover een jongere. Ze zullen allicht zóó zeggen: een oudere hoeft niet den braven Hendrik, of den nooit' geschudden rotsman te spelen, maar hij moet toch maar liefst verhalen over zijn zwakke punten, of zonden, besparen aan de jongeren. Die lééren er niet van. Die verhalen stichten niet.

Je hebt al begrepen, dat er dus menschen zijn, die een feestdag niet willen waargenomen zien, tenzij dan den wekelijkschen Zondag. De Zondag, die Is, om met den paus te spreken, een festum sub praecepto, dat v/il zeggen, als Ik 't goed begrepen heb, een feestdag, die onder het gebod staat, en waar een duidelijk gebod voor Is. Ze bedoelen daarmee het vierde gebod van de wet des Heeren. Zooals trouwens heel Israels wetgeving van de sabbathsrustbereiding vol is. Ze hebben daar schoon gelijk aan.

Maar, zeggen ze dan tegen je, maar nu moeten we verder. Als de paus zegt: de Zondag is sub praecepto, dan bedoelt hij met praeceptum een kérkeiyk praecept: een kerkelijk gebod. En kerkelijk beteekent in zijn mond: roomsch, papaal. Vandaar, dat die paus nog heel wat andere feesten sub praecepto gelegd heeft: een lange rij. Maar hebben onze vaderen zich daar niet van vrijgemaakt? Sub praecepto staat bij de roomschen: de Zondag, Kerstfeest, Besnijdenisfeest, Eplphaniënfeest, Opstandingsfeest, Hemelvaartsfeest, Pinksterfeest, Triniteitsfeest. Feest der Solemnitelt van Christus' Lichaam, Feest van de Inventie van het H. Kruis, Feest van de Purificatie der H. Maagd, Feest van Maria-Boodschap, Feest van de Assumptie van Maria, Feest van Maria-Geboorte, Feest van Maria-Ontvangenis en nog heel wat andere (Ferraris, iii, 1031). Die lange feestenlijst, zoo gaan de broeders dan verder, draagt duidelijk het stempel van te staan v/èl onder kerkelijk praecept, maar niét onder goddelijk praecept.

En nu de onmeedoogende consequentie: als nu de vaderen zich hebben vrijgemaakt van die kerkelijke papale feesten, waarom zouden wij dan de vrijmaking niet afmaken? 'Voortgaande reformatie! Onderhoud den Zoudag, en meer niet. Preek op den Zondag van wat anderen kerstfeest noemen, als 't kerstfeest dus op een Zondag valt, over wat ge maar wilt; sla de geboorte van den Heiland niet over, maar preek erover, als 't zoo uitkomt, b.v. in Augustus. Dat is dan een duidelijk bewijs van de werkelijkheid der voortgezette vrijmaking van Luther en Calvijn. 'Vooral van Calvijn, want de Lutherschen zijn altijd half in de vrijmakingsgeboorte blijven steken; Calvijn ging verder. Die preekte eens op 25 December over een tekst uit Deuteronomium: vervolgstof, waar de kerstdrukte van de op feestdagen verzotte massa geen' deuk m brengen kon. Souvereinitelt in eigen kring.

Ik weet al wat jij uu zeggen wilt. Je wilt interrumpeeren, dat wij goed synodaal zijn. Daar heb je gelijk aan. Als mannen van trouw zijn we synodaal, d.w.z. we houden ons aan een synode, volgeus afspraak, en dus ook onder het afgesproken voorbehoud van artikel 31 Kerkenordening. Wij zijn tégen de synodocratle, want dié is tégen de afspraak, en yerlündert het leven naar de afspraak van artikel 31. Een synodocraat is nooit synodaal. Wij daarentegen zijn consistoriaal, en dus classicaal (want de kerkeraad doet, mee aan classicale vergaderingen), en dus zijn we ook synodaal, want de kerkeraden wil.en via classis particuliere en straks óók generale synodes. Je past op, dat je nooit het verwijt gaat verdienen, van niet synodaal te wezen. Ik ook. En nu zeg je: welnu, de k„rkeuordenlng zegt: ziehier onze afspraak voor alle verband onderhoudende kerken: de gemeenten zullen onderhouden benevens den Zondag, ook den Kerstdag, Paschen, Pinksteren en Hemelvaartsdag; de onderhouding der tweede feestdagen wordt in de vrijheid der Kerken gelaten (art. 67). En nu is jouw conclusie klaar: die feestjagen staan dus onder kerkelijk praeceptum; en tenzij bewezen wordt, dat dit praecept strijdt met de Schrift en de Kerkenordening, hebben we ons dus, als goed synodaal, eraan te houden.

Amice, ik kan er niets tegen inbrengen; je bent een kwaaie in het debat. En dat mag ik wel. Mijn dominee maakt zich dan ook klaar, geloof ik, voor de kerstp.eek; ik zie hem in deze dagen niet veel op straat; en hij heet bij ons niet: Plet de styliet. Hij springt nog al eens op de fiets. Maar de banden blijven nog al eens slap m het eind van het jaar, zoo verklapte zijn familie. Wij zijn gezegend met een echt synodalen dominee, goed vrijgemaakt als-t-le-is.

Nu heeft mijn dominee, als hij jarig is, nog nooit me bij de deur afgescheept, als ik hem kwam feliciteeren. Hij heeft bij mijn weten nooit gezegd: als ik jarig ben (laat ons zeggen op 29 Februari), dan zal ik daar eens aan denken als ik wil, bijvoorbeeld in Augustus, als jullie bijna allemaal in Katwijk zitten. Hij heeft me nooit verteld, dat alle dagen hem gelijk zijn, en dat hij op zijn eigen tijd wil denken aan zijn geboorte, zijn eindexamen, zijn trouwdag, zijn eerste vadervreugde-in-aanschouwlng. Hij loopt allicht niet weg, als zijn kinderen eens per advertentie mochten verklappen, dat hij dan en dan 25 jaar geleden getrouwd zal zijn.

Maar, tja, hij kan zeggen: dat doe ik allemaal uit beleefdheid, dat thuis zitten op mijn verjaardag zoo tegen drie uur, als de visite komt. Maar, zoo kan hij vervolgen: in de kerk zijn we broederlyk tegen mekaar, en niet salon-achtig-beleefd. In de kerk lééren we mekaar. En als ik het dus voor de onderwijzing der kerk goed vind, straks een gravamen in te dienen tegen aitikel 67 K.O., . dan moet je mijn gravamen toetsen aan de Schrift. De kerkenordening, neen, daartegen strijdt het onderhouden van b.v. kerstfeest niet, maar de Schrift, die is ec tegen, , dat we op een willekeurigen dag elkaar oproepen om exclusief, althans speciaal samen te denken aan Ch/istus' geboorte, waarvan — en dat is waar — waarvan de Schiift ons niets heeft meegedeeld, — en die wel niet op , 25 December zal geschied zijn. De Schrift, zoo kan hij zeggen, is er tegen, dat we aan bepaalde feiten uit Christus' leven een bijzondere abstraheerende aandacht schenken. Want die bijzondere aandacht, die is gevaarlijk: ze beloopt het doodelijke gevaar, dat we het ééne foit, dat God gemaakt heeft, gewichtiger achten dan het anSere.

En dan komt hij ons ook met vragen op het lijf. Waarom geen Scheppingsdag? G3en Zondvloeddag? G^en Droogleggings-en Arkverlatlngsdag ? Geen Tweede-Waereldronds-dag ? Waarom geen Dag van Abrahams Roeping, geen dag van" Mozes' Uittocht, geen Davids-, geen Salome's-, geen Rehabeamsdag (en zoovoort), geen. Ballingschapsdag, geen Zerubbaboldag, geen Dag - van Christus' Besnijdenis, geen dag van Christus' Doo.stane •Verzoeking, geen dag van Christus' Eerste Preek, geen Dag van maar ik houd op. Je begrijpt de kernvraag.

Maar zullen we over die vragen met elkander twisten?

't Lijkt me beter, ons te houden aan onze eigen toch wel sobere bepaling in art. 67, die ook zelf te zien is, 'geloof ik, als een bezonken fixatie van wat uit langdurlgen strijd om de feestdagen overbleef als vrije afteekening van de grens tusschen wat al of niet zou vallen binnen den kring der kerkelijke feestdagen. Ik zie het zóó: bij elke reformatie werpt men overboord wat verkeerd is; uitgezuiverd zijn al die feestdagen, waarop de Roomsche kerk gedachtenis „sticht" aan haar eigen fantasieën; denk aan Maria's „feiten". Men behoudt voorts in elke vrijmaking welbewust den wil om te staan in de groote gemeenschap, die door Christus' Woord in deze wereld Is gesticht; men realiseert zich, dat het „stichten" van gedachtenis in de Schrift als Gods eigen werk ons geteekend wordt; dat de door Mozes' wet onder godde'ijk, en daarom kerkelijk praecept gestelde Israëlietische feesten een vervulling vinden in de feiten van Christus' komst op aarde; en dat voorts het trekken van de grens tusschen wat wel en niet aan bijzondere gedachtenisviering onderhevig gesteld wordt, altijd moeilijk is; een werk, waarin alke eigen kerk vrij is, en elk verband van kerken ook voor het verband vrijheid behoudt. Het komt maar op de prediking aan; goede kerstprééken zullen de lacunes en gapingen in den feestcyclus hebben aan te wijzen en het daaruit ontstane gebrek (dat ook bij elke tèkstkeuze van lederen dominee onafwendbaar is) hebben te bestrijden. Aan een vrijgemaakt volk pardoes ontnemen wat niet verboden is, maar in vele eeuwen vastgelegd werd, dat is niet raadzaam, en ook niet paedagogisch, en het breekt noodeloos een parallelle tusschen onze en anderer levenswijze af. Zoolang onze prediking, óók op de feestdagen, het Woord bedient in openbarings-en heilshistorisch verantwoorde opening van perspectieven, gebruiken we onze vrijheid niet tot een oorzaak van de boosheid, maar wel tot onderwijzing en verbetering die in de rechtvaardigheid is.

En dit klemt te meer, omdat in een periode als de tegenwoordige, misschien wg nog kerkelijk zouden kibbelen over de vraag van feestdagen, al of niet, terwijl aan den anderen kant zich een staatsmacht probeert uit te bouwen tot politieke wereldmacht, die wel eens alle christelijke feestdagen zou kunnen verbieden. Paus Innocentius X heeft op 6 Oct. 1653 eens zwaar geketterd tegen den gemeenteraad van Milaan (toch wel driedubbeldwars roomsch) die liet be? ta=in had, een fc? est..1ag vast te stellen op eigen gemeenteraadshoutje. Neen, zei de paus, leeken, ook vorstelijke en gemeenteraadsleeken, hebben daar af te blijven; feestpraecepten geeft de kerk, en de kerk, dat ben tenslotte Ik. Zoo redeneert een paus. Leeken mogen geen „bannimenten" publiceeren van een feestdag.

Dat is maar een heel kleih onderdeeltje van de worsteling tusschen wereldlijke en kerkelijke, tusschen politieke en geestelijke macht.

Wij nu zijn vrijgemaakt, ook in onze op afspraak berustende kerkenordening, van de hiërarchische kerkmacht. Wij komen eens — God weet, wanneer — onder een politieke wereldmacht, die vast en zeker, zoo gauw ze de , kans schoon ziet, , de christelijke feestdagen zal verbieden. Dan komt de tijd voor ons, dien eens de roomschen hadden, toen zij de mis clandestien bedrijven moesten: denk aan de uitdrukking: „ons lieve Heer op zolder". Dan komt de tijd waarin we onze kerkelijke samenkomsten zullen moeten volhouden vanwege het goddelijk praecept. De kerstdag valt daaronder niet, voorzoover een goddelijk praecept als direct wordt opgevat. Dan moeten wij — niet op Zondag, wel 'op andere dagen misschien — met het evangeliè-van-den-stal naar onzen „zolder".

Laten wij dus het Kerstfeest zóó vieren met het hert (want een "feest is gedachtenis-stichten, en dus heeft het zijn principe in het hart, principe nu genomen in genetischen z'n. en alleen wat de acte betreft), dat wij tegen den tijJ, waarin we naar zolder of kelder verhuizen moeten, klaar staan. Heden, terwijl het nog de tijd der verademing is, gedenkt den dood des Heeren, totdat Hij komt. Zijn dood is toch Immers begonnen toen Hij in de kribbe werd gelegd?

Met een artlkel-67-groet, vrij van paus en vrij tegen­ over den staat, je

ADOLPHUS VENATOR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Tusschen kerkelijke vrijheid en politieke onvrijheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's