GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Middelburg en Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Middelburg en Amsterdam

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice,

Je hebt den draad nog niet verloren, hoop ik? In het nummer van 27 Januari schreef ik je een brief over „Wetenschapsgevaren ? " (nr 28). In dien brief zei Ik een en ander over de synode van Middelburg 1896. Ik merkte daarm op, dat zij — let wel — getuigde van groote voorzichtigheid en wijsheid juist ten aanzien van kwesties, als die welke in 1936, dus precies 40 jaar later, door de synode van Amsterdam aan de orde waren gesteld. Dogmatische kwesties, over punten als algemeene genade, pluriformiteit, onpersoonlijke (!) meuschelljke natuur van Christus, enkele anthropologlsche opvatttogen van de wijsbegeerte der wetsldee, en meer geleerdheid. En ten aanzien van ZULKE kwesties gaf ik enkele citaten uit de stukken van de Middelburgsche synode, ten bewijze, dat ze metterdaad had gepleit voor groote voorzichtigheid In de synodale behandeling van dergelijke wetenschappelijke kwesties.

Nu heeft ds J. Bosch, te Ermelo, onze redactie een stuk gezonden, dat opgenomen is, in het nummer van 17 Pebr., ta mijn brief aan jou, nr 31. Ds Bosch betoogt daarin, met groote kennis van zaken en nauwkeurige ontleding, dat die synode van Middelburg niet wijs heeft gehandeld. En ook niet goed. En niet eerlijk. Ds Bosch wil aantoonen, dat deze middelburgsche synode onrechtvaardig opgetreden is tegen den kerkeraad van Bedum A, die een bezwaarschrift had ingediend tegen bepaalde meeningen van dr^ A, Kuyper. En dat ze geen lust had, om tegen dezen man in het geweer te komen. En dat ze op ondeugdelijke wijze, en, niet opziende tegen een onzuivere situatieteekening omtrent Bedum's bezwaarschrift, zich van de zaak heeft afgemaakt; en dat er dus toen een geschil bleef zitten, dat had moeten en kunnen uit den weg geruimd worden. En dat we dus niet wijs deden, toen we jou vertelden, dat Middelburg wel wijzg dingen had gezegd.

En nu vraag je, net als die goeie vriend, dien ik erover sprak onlangs, wat ik daarop te zeggen heb. Het is eenvoudig genoeg: ik geloof, dat we allebei gelijk hebben. Ds Bosch, en Adolphus Venator ook. Allebel gelijk, 'k Wou, dat we dat vaker konden zeggen.

Je lacht een beetje ongeloovlg? Twee menschen, die leder een paar kolom volschrijven, de een tegen den ander, zouden allebel gelijk hebben?

Ja, beste man, kan dat niet?

DE Bosch heeft willen betoogen: In Middelburg had men behooren in te gaan op het bezwaarschrift van Bedum A. Daar kan' Ik inkomen, want 'het was een bezwaarschrift. En het gaf argumenten. En het was ter tafel gekomen omdat deputaten, die een opdracht van een voorgaande synode ontvangen hadden (toezicht op de V.U.) zich van dat bezwaarschrift hadden afgemaakt. En zoo was er meer.

Nu kan men daar tegen aanvoeren, dat Bedum tegen die deputaten had geklaagd, en dat de synode aan nieuwe deputaten een opdracht had kunnen geven om de klachten wèl te onderzoeken. Ook dan zou ze hebben gezegd: de synode als zoodanig kan nog niet ingrijpen.

Men kan ook zeggen: Bedum A had kunnen klagen bij den kerkeraad, die dr Kuyper onder zijn gemeenteleden telde. Dan was ook de .synode zelf nog buiten de zaak gebleven en was de kwestie langs ordelijken weg een volgende maal aan de orde gekomen. Ik geloof dan ook, < iat Bedum A niet den weg gekozen heeft, die het meest profijtelijk was.

Aan den anderen kant evenwel heeft de door ds Bosch gegeven situatieteekening metterdaad op veel punten schoon gelijk.

Maar ik meen ook gelijk te hebbeu gehad.

Want ik wees erop, dat Middelburg gezegd had: een .synode kan geen wetenschappelijke kwesties afhandelen. Bepaalde zinnen liet ik met vette letter zetten, blijkbaar ten teeken, dat 't me daarom begonnen was.

Ik zie' de situatie dus zóó:

a) ik zei: Middelburg gaf goede wenken;

b) ds Bosch merkte op: maar die goede wenken pasten jiiet op de toenmalige situatie.

Dat heeft ds Bosch m.i. terecht betoogd.

Dat heeft ds Bosch m.i. terecht betoogd. Maar ik heb me alleen maar ingelaten met de goede wenken in zichzelf — zonder verder te vragen of die goede regelen wel pasten op de toenmalige situatie.

Ik denk aan een verhaal van een scheepsdokter. Hij had een patient aan boord, die — dat bleek later — bllnde-darm-ontsteklng had. De-dokter had geen Instrumenten aan boord, geen narcose-apparaat, geen chirurgische bevoegdheid. Hij zei toen tegen den kapitein: een scheepsdoktertje als ik, zonder die en die hulpmiddelen moet niet opereeren, want dat ligt buiten zijn bevoegdheid. We zullen den patient dus koude compressen geven. Als Ik ga snijden zonder bevoegdheid, zonder operatiekamer, zouder desinfeotie-materlalen, met niet veel anders dan roestige messen, dan komen daar ongelukken van.

Elen dag later was de patient dood — de koude compressen deden het niet.

Nu zegt ds Bosch volkomen terecht: die dokter had den kapitein moeten zeggen: kapitein, kapitein, laat den marconist dadelijk alle schepen in de buurt of het eerste het beste ziekenhuis aan den wal telegrafisch aanroepen om een chirurg te sturen desnoods per vliegtuig, met alle Ingrediënten voor een behoorlijke operatie.

Daar heeft ds Bosch volkomen gelijk aan.

Maar ik had ook gelijk.

Want ik beweerde, en beweer nog: als die scheepsdokter van den kok een paar messen geleend had en met behulp van een koksmaat en den scheepskapper en den scSeepsdominee een operatie had uitgevoerd, dan was de patiënt nog eerder bezweken. En ik mag alle scheepsdokters op schepen, die alleen maar aspirine en jodlum en kiezentrektangen aan boord hebben, en dan toch er maar op los willen snijden, die heele preek van den eersten scheepsdokter voorlezen.

Middelburg was dus die scheepsdokter. Hij zei: ik kan niet opereeren. Hij vergat, of verzuimde, een wel bekwaam chirurg te laten komen. Dat was zijn fout, zijn schuld. Ds Bosch zegt terecht, dat deugde niet.

Maar Amsterdam was ook zoo'n scheepsdokter. Am-" sterdam zei: wij moeten opereeren. En Sneek ging opereeren. Toen las ik dat preekje van scheepsdokter nummer I voor. En zei: waren ze maar niet begonnen. Want de patiënt is gesuccumbeerd. Er kwamen uitspraken: die waren mis. Er waren commissieleden, die stemden — ik weet 'n geval — volgens „intuïtie" (van den betrokkene zelf gehoord).

En toen ging het mis.

Dat beteekent niet: Middelburg had in concreto gelgk. Het beteekent wel: Middelburg sprak inzake wetenschappelijke kwesties een: „vrij zijn onbevoegd" uit.

Prof. Greijdanus heeft in Amsterdam gezegd: de kwesties, waarover we nu willen gaan bakkeleien, zijn al confessioneel bepaald: houd u dus aan de confessie, en als iemand afwijkt, beoordeel hem dan daarnaar. Maar houd u by uw leest.

De moraal was alleen maar: Amsterdam (scheepsdokter nummer II) ging opereeren, toen het tegen die en die ging. En Middelburg (scheepsdokter I) zei: zoo'n instantie als ik ben, kan niet opereeren; toen ging het om Kuyper. Conclusie: wat Middelburg goed had en toen ten onrechte op het concrete geval toepaste, dat heeft Amsterdam met voeten getreden.

Ik blijf dus zeggen: schoenmaker houd u bij uw leest. Vondel drukt dat (in Den Gulden Winckel) zóó uit: Schoen-makers luystert hoe den kloecksten Schilder geest, U allen blijven leert by uwen houten leest.

Hij heeft er zelfs een tekst voor:

I Corinth 7.

Een yeder blijve in t' geen (zoo lange als hy hier leeft) Daer hem den lieven God zelfs in beroepen heeft.

Dn Vondel heeft er ook een verhaaltje-met-een-moraal bij. Er was een schilder. Apelles, die eens een schilderij van Venus, zijn eigen kunstgewrocht, ten toon stelde. Toen kwam een schoenmaker („Schoeyer") met critiek: de schoen van Venus had te weinig „stricken". Apelles hoorde den eenvoudigen man aan, en dacht: hij is een man van 't vak ('t gaat over de schoentjes van Venus), en ik zal zijn aanwijzing volgen. Maar toen de schoenmaker zag, dat zijn critiek indruk gemaakt had, werd hij trotsch: nü begon hij te critiseeren op de manier, - waarop Apelles de scheen van Venus had geschilderd. En van die critiek trok Apelles zich niets aan, want toen ging de man verder dan zijn vakkennis reikte. Vandaar 't schoone lied:

Apelles, Schilders Prins, zijn beeld van Venus schoone Bracht voor 't gemeene volck in 't openbaer ten toone. Maar eenen Schoeiyer heeft zijn werck berlspet plati) Om dat Vrou Venus sohoe te weynlgh stricken had; Den Schilder al terstond zo haest men hem dit aubracht (Dewijlt een zake was die des Schoenmakers ambacht Betrof) heeft met t' pinceel geholpen dese fout.

Waerom den Ambachtsman hoveerdlgh wert en stout Als hy na dezen zagh dat tgeene was verbetert

't Welck hy geoordeelt had te slecht te zfln gevetert 2): Dies voer hy trotser voort, en voor een yeder sprack, Dat aan Vrou Venus scheen oock vry al wat gebrack. Apelles hoorden dit, en sprack 'met stiUen geeste, *) Schoenmaker ziet wel toe, en blyft by uwen leeste, Daer ghy u op verstaet, en weest niet zoo gereet).

„Hy dwalt die vonnist t' geen daer hy niet van en weet".

Tot zoover Vondel.

Middelburg zei dat laatste zinnetje.

Toen sprak Middelburg daarin wijs.

Toen sprak Middelburg daarin wijs. Maar hij zei het ook toen de schoenmaker-Bedum bfl zijn leest gebleven was.

Daarin had Middelburg geen gelijk.

En Amsterdam vernam critiek van schoenmakers, die by hun leest bleven. Maar Amsterdam zei: wij zullen Apelles tegen alle critische schoenmakers beschermen; want onze Apelles schilderde góéd, wat doen ze ook hem te critiseeren? Toen ging Amsterdam die schoenmakers te lijf en hield zich bezig met Apelles-zaken, waar het geen verstand van had. Want het was geen college van Apellessen.

Toen was Amsterdam zelf een schoenmaker die zich niet bij zijn leest hield.

Het eenlge nu, wat ik in den bewusten brief aan je Inzake Middelburg opmerkte, was dit: die regel zelf was wijs en voorzichtig: „Hy dwaelt, die vonnist t' geen daer hy niet van en weet". Die synode had geen verstand van wetenschappelijke kwesties.

Want dat Amsterdam-Sneek-Utrecht „te veel" geweten heeft, niet maar over de „schoen", maar ook over de „scheen", dat heeft de historie wel bewezen. Toelichting. Praeadvles. Vervangingsformule. Nieuwe Verklaring I, II, III, IV en zooveel er zijn, ik ben den tel kwijt.

En Ik denk, dat jij met het tellen niet eens begonnen bent.

De kerk beiyde. Dat is haar zaak. En als zij 't écht deed, heeft ze geen vervangingsformule noodig.

Wees jij een Apelles: luister naar lederen schoenmaker, die bij zijn leest blijft. Maar capituleer nooit voor praatjes van over 't paard getllden, al zijn 't ook kerkprimaten. Gegroet, je


1) Plat = vlak uit, zonder omwegen.

2) Te slecht te zyn gevetert: te gering te zijn bestrikt.

3) Met stillen geeste: heel bedaard, zonder zich boos te maken.

*) Gereet: voorbarig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Middelburg en Amsterdam

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's