DE POSITIE VAN DE DIAKENEN (III)
KERKELIJK LEVEN
We zijn deze artikelen begonnen met het aftekenen van de standpunten; daarbij bleek ons, dat de ..nieuwe koers" in de Ned. Herv. Kerk de diakenen tot de kerkeraad rekent; dat de gebonden kerken in dezelfde richting sturen, en dat ook Prof. Hovius, hoewel wat schoorvoetend, deze kant uit wil. Vooral dat laatste spijt ons. Kon uit de Schrift worden aangetoond dat het zo moest, dan was de kwestie opgelost, en viel er alleen maar te accepteren. Doch waar dit geenszins het geval is, onthoude men zich van alles, wat het willekeurig hiërarchisch stelsel van de Ned. Herv. Kerk en van de gebonden kerken ook maar op één punt in 't gevlei komt.
In 't tweede artikel hebben we getracht, het beroep op de confessie en op de synode van Emden tot zijn juiste proporties terug te brengen.
Maar nu is aan de beurt wat voor ons en ook voor Prof. Hovius beslissend is: wat zegt de Schrift? En dan komt het ons voor, dat ook Prof. Hovius de Schriftgegevens waar 't op aan komt óf onvoldoende in rekening brengt, óf in geding brengt, wat met die gegevens niet klopt. Ik moge dit nader toelichten.
Prof. Hovius' gedachte komt hierop neer: In het N.T. is er een alomvattende dienst, met verschillende namen aangeduid; de arbeidssfeer van de ambtsdragers is niet scherp omlijnd beschreven; de afsplitsing begint in Hand. 6 van het ene en ongedeelde apostolische ambt. Deze afsplitsing zet zich voort, vermoedelijk aldus, dat de leidinggevende mannen allen presbuteroi, ouderlingen zijn, die één (regerend, besturend) college vormen met taakverdeling, zodat de ene groep, de episkopoi, voornamelijk de geestelijke zijde, de andere groep, de diakonoi, voornamelijk de stoffelijke zijde van het werk behartigt. Tot zover Prof. Hovius.
Tegenover dit schema moge ik opmerken:
lo. Het leidinggevend ambt, dat (bl. 22) leer, regering en tucht omvat, is volgens Prof. H. ingesteld in Hand. 6. Is dat daar te lezen? Het staat er niet. Er staat zeer bepaald (vs 3): mannen, welke wij 'mogen stellen over deze nodige zaak. Dus heel niet, om in 't algemeen leiding te geven. Neen, er staat over DEZE nodige zaak (Grieks: epi tes chreias tautes, met nog wel, evenals in onze taal, 't aanwijzend voornaamwoord). Wat was nu die nodige zaak of nodige taak, gehjk de nieuwe vertaling heeft ? Was dat soms de uitoefening van het leerambt in breder of beperkter zin? Stellig niet: dat is juist, wat de apostelen dagelijks in de tempel en bij de huizen doen (5 VS 42), waarin zij willen volharden (6 : 2) en waarvoor zij in Hand. 6 geen hulp vragen. Evenmin vragen zij hulp voor de regering der gemeente. Maar de kwestie liep over het feit, dat de weduwen van de Grieks sprekende gelovigen verwaarloosd werden in de dagelijkse bediening, of zoals er letterlijk staat, in de dageUjkse diaconie. De nieuwe vertaling heeft hier: in de dagelijkse ondersteuning. Was dit een geestelijke ondersteuning? Neen, het gaat hier over tafeldienst, over het diaconiseren der tafelen, zoals er letterlijk staat, die dagelijks geschiedt. Men kan verschillen over de vraag of misschien de apostelen gewoon waren uit de opbrengst van de verkochte goederen tafels aan te richten voor de armen, of dat de leden der gemeente samen aten en dan wel zó, dat de rijken de tafels voorzagen en de armen om niet mee konden eten — ik kan me niet voorstellen dat iemand uit deze duidelijke aanwijzingen die de Schrift geeft iets anders kan concluderen dan dat het hier gaat, gelijk Prof. Greijdanus zegt: over de verzorging van behoeftige weduwen, over haar ondersteuning.
Ja maar, zegt Prof. Hovius (tot tweemaal toe) de zeven mannen uit Hand. 6 worden nergens diakenen genoemd. — Dat zal wel. Eerst komt de noodzaak tot het instellen van een bepaalde dienst in de gemeente, dan de voorziening in die nood; begrijpelijk is, dat men eerst daarna die ambtsdragers een bepaalde benaming toekent. Zeer zeker worden de woorden diakonia en diakonos in het N.T. ook in veel breder zin genomen, maar wat ligt meer voor de hand, als in de betreffende pericoop van Hand. 6 tot tweemaal toe in dit verband het woord diaconie (diaconiseren) voorkomt, met toepassing op de weduwen-verzorging, dat het woord diakonos de naam werd van de ambtsdragers, met de verzorging der behoeftigen belast?
2o. Van een afsplitsing in Hand. 6 door de instelling van een algemeen leidinggevend ambt vinden we dus niets, integendeel. Maar nu zegt Prof. Hovius dat er vermoedelijk eerst presbsrters waren die één college vormden met taakverdeling, maar dat er langzamerhand twee groepen van presbyters kwamen: episkopen voor de geestelijke zaken, diakenen voor de stoffelijke. Met geen mogeüjkheid kan ik echter ook hiervan iets terugvinden in Gods Woord. Nemen we als voorbeeld Hand. 20, In vs 17 wordt bericht, dat de apostel Paulus ontbiedt de presbyters der gemeente. Op 't standpunt van Prof. Hovius dus alle ambtsdragers. Ze komen. De apostel spreekt hen toe. In vers 28 zegt de apostel: „Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot episkopen gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden." Hij noemt dus de presbyters episcopen. Allen. Immers de apostel zegt niet: voor zover u de Heilige Geest tot episkopen stelde. Maar hij zondert niemand uit. Dezelfde en alle personen, die presbyters genoemd worden, worden aangesproken als episkopen.
Even duidelijk spreekt Titus 1 : 5, vergeleken met vers 7. Vers 5: „dat gij van stad tot stad zoudt presbyters stellen, gelijk ik u bevolen heb." En dan volgt als eerste vereiste: indien iemand onberispelijk is. In vers 7 komt nu de nadere fundering van deze eis met het redengevende want (gar). Maar dan staat er niet: want een presbyter moet onberispelijk zijn, maar er staat: want een e p i s c o - pos moet onberispelijk zijn. Kan haast wel stricter worden aangegeven, dat beide woorden op precies dezelfde ambtsdragers zien? Dat nü voor één en hetzelfde ambt twee namen gebezigd worden verwondert niet als men er op let, dat bij de Joden het presbyterambt bekend was (zo worden o.a. de leden van het Sanhedrin, gelijk Prof. Hovius terecht opmerkt, presbyters genoemd; ik voeg er aan toe, dat ook de leden van het besturend college der synagogen presbjfters genoemd werden; zij beslisten feitelijk in alle aange legenheden, ook inzake de ban). De benaming episkopen komt, gelijk ik elders reeds opmerkte, het eerst voor bij de Christelijke kerken uit de heidenen, waarschijnlijk onder invloed van de Septuaginta (2 Kon. 11 : 19, 2 Kron. 34 : 12, Jes. 60 : 17, Neh. 11 : 9).
Volgende week D.V. het slot.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1952
De Reformatie | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1952
De Reformatie | 4 Pagina's