GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. J. KNAP CZN., Ned. Herv. Predikant te Groningen. DE HBIDELBERGSCHE: CATECHISMUS toepasselijk gemaakt voor de Gemeente des Heeren. Te Groningen bij J. B. Wolters' U. M. I9I2.

De geachte schrijver is een kleinzoon van dien Ds. KNAP welke in FRIBSLAMD, met FtLix, GULDSNARM, GRIKTHUTZEN e.a., als gereformeerd predikant, in de Ned. Herv. Kerk naam had. De herinnering aan deze mannen, uit een periode toen ook in dat deel van óns land de orthodorie nog in de verdrukking was, toen 'n gereformeerde prediking, althans onder de Hervormden, nog zoo zeldzaam was, dat men om haar te hooren heele tochten moest maken, leeft in FRIESLAND nog altijd voort. Dat, vóór nu 35 jaar, de DOLEANTIE, met name in FRIESLAND 'n zoo grooten omvang kreeg is, met alle waardeering voor wat een tweede en derde generatie van gereformeerde predikanten ia de Hervormde Kerk aldaar heeft gewerkt, allereerst wel aan dit geslacht van dominee's te danken. Het zijn deze „vaders" geweest, die bij het Friesche volk het gereformeerde bewustzijn hebben bewaard en gesterkt. Zij waren het, die hebben gezaaid wat andeten hebben gemaaid. Zij waren het, die de liefde voor de „gereformeerde waarheid" er hebben ingehouden, al zal ik daarom ook allerminst beweren, dat zij in hüa tijd zonden hebben gemeend en gedacht, dat het op „kerkelijk" gebied zoo zou en zoo moest uitioopen, als het vóór nu 35 jaar gekomen is.

Trouw aan de familie-traditie, heeft thans Ds. J. J. KNAP, Herv, predikant te GRONINOEN, evenals in vroeger dagen zijn grootvader had gedaan, 'n bundel Catecl& maspreeken uitgegeven.

Die CatecUsmuBgreeken van den grootvader herinner ik mij nog best.

Te IJLST, waar, als ik mij niet vergis, de vader van den tegenwoordigen Ds. KNAP van GRONINGEN een van mijn voorgangers was geweest, behoorden deze preeken nog altijd tot de stichtelijke lectuur mijner gemeentenaren. Ik achtte mij daarom verplicht onder het vrij groote apparaat dat ik er toen, ter voorbereiding tot mijn catechismusprediking, op nahield, ook 'n plaats te gunnen aan dezen kanselarbeid van wijlen KNAP.

E VOTO, — dat thans zoo algemeen gebruikte en dan ook zoo uitnemend bruikbare toestel bij de fabrikage van catechismuspreeken, hadden we nog niet. Nu behoorden die Cttecbismusleerredenen van KNAP in hun geelkleurigen omslag — ik zie 'm nog — wei niet, zooals VINKE'S LIBRI SYMBOLICI ECCLISIAE RIFORMATAE NEDSRLANDICAX, met hun Duitschen en Latijnschen tekst, tot het voornaamste stuk mijner toerusting, maar toch heb ik ook wel „gewerkt" met KNAP. Ik begóa altijd met VINKE, van wege den tekst; en al is mij ook later verteld, dat deze methode eigenlijk glad verkeerd is, — f als ik ooit van mijn leven nog eens over den Catechismus moest preeken, zou ik haar t(Mh K maar weer volgen. Mij is dat vergelijken van den Hollandschen met den Duitschen en Latijnschen tekst altijd gebleken een nog niet zoo slechte weg te zijn om te komen tot een recht inzicht in den zin van 'n Catechismuszondag. £n op den rechten zin komt het, ook bü de rechtzinnigheid, toch maar aan.

Dan, om nu op dien geelkleurigen preekenbundel van Ds. KNAP den grootvader terug te komen. Als ik in mijn laboratorium zoo bezig was, heb ik ook uit deze fiesch wel eens zoo'n enkelen druppel gegoten in het kanselproduct dat ik bereidde, en het mocht mij later dan zoo blijken, dat ook bau inbond een voor mij lang niet veiwerpel^k ingredient was.

Met dit al had het gebruik ervan sqn eigenaardige beswaren.

De flsBch was door haar omvangrQkheid nog al lastig te hanteeren en haar inhoud zeker i^et onzuiver, maar nu ook niet bepaald kersversch.

Maar, laat het mij liever, zonder beeldspraak, aeggen in deze woorden van den kleinzoon, die ik ontneem aan de VOORBEDE van zijn thans verschenen Catechismuspreeken: „En de onaf denbare reek» LSEBAEDBNSN, died» Catechismus bebaodeleo, wauonder het nil vergund d A «»1 rijn die van mijngrootvaderinhetbqionder I te noemen, spreken, voorioover aj niet van recenten datum sqn, met meer de taal van onsen tijd, en zijn eveneens in veler oog te uitvoerig".

Dat was 't 'm nu juist. „Niet meer de taal van onsen tijd" en „te uitvoerig".

En ziet, daarin nu heeft de kleinzoon den grootvader onmiskenbaar verbeterd. Deze Leerredenen, die den Catechismus behandelen, zijn niet te uitvoerig, want ongeveer in 13 bladzijden wordt telkens 'n Zondag afgedaan. Ook spreken zij metterdaad de taal van onzen tijd.

Zeker, bij het doorlezen van dezen bundel trof ook mij hier en daar 'n beeld, dat ik, als niet of niet genoegzaam doorvoeld, liever ongebruikt zou laten. Daarent^en vond ik in KNAP'S over het geheel frissche en wèl verzorgde schrijftaal, tal van beelden, die hi van hemzelf èf aan den Bijbel ontleend, mij bekoorden.

Het wil mij dan ook voorkomen, dat op het oordeel van den recensent, die dit werk in de NisuwE ROTTERDAifsCHE CouRANT van Woensdag 33 Februari, onder den titel MODERNE TALE KANAANS, besprsüc en dear bepaaldelijk uit een oogpunt van taal, nog wel wat valt af te dingen.

In die beoordeeling wordt „Tale Kanains" omschreven als „een afzonderlijk taaieigen, waarin woordenschat en woordenkeus, maar ook woordschikking zoo uitsluitend mogelijk aan de Statenvertaling rijn ontleend", — één omschrijving, die nog zoo kwaad niet is, al ware ook bij deze zaak-verklaring «en verwijring naar Jesaja 19 : 18. „Te dien dage zullen in Egypteland vijf steden zijn die de taal van Kanaxn spreken", — van wege de naam-verklaring, niet overbodig geweest.

Hoe nu echter deze recensent, wiens omschrijving van het begrip: „Tale Kanaans" zich vrij wel dekt met de meest gangbare omschrijving van „Bijbeltaal", 'n predikant er een verwijt van kan maken, dat hij rich bij zijn preeken van bijbelual bedient, begrijp ik niet recht.

Wijlen PaoF. VAN OOSTERZEE, die toch zeker wel 'n expert in 't vak was, stelde dit juist als 'n eisch aan den prediker.

Wanneer echter deze recensent dingen schrijft als: „en wat gezegd wordt van God, dat „Hij ons als een zegel op zijn arm heeft gezet" (bl. 8) doet hem (ic. den buitenaf staanden lezer) te veel denken aan een onder matrozen bestaande geijroonte, dan dat hij dit beeld als vertolking van de gedachte aan ons bewaard zijn bij God zonder kritiek zon kunnen aanvaarden* — dan begin ik bet toch ook weer wèl te begrijpen.

Wie toch met bijbeltaal zoo weinig vertrouwd is, dat hij niet weet dat deze uitdrukking is ontleend aan de mooie plaats uit het HOOSLIED (8:6)

Zet mij als een tegel op uw hart, als een tegel op uw arm; want sterk als de dood is de liefde, Aard als het graf is de Ifver; hare kolen tijn vurige kolen,

vlammen des Heeren, — die ziet al heel licht de „Tmal van KanaStn" voor het „Patois van Kanaan" aan.

’t Is wèl een zonderling verschijnsel op het gebied onzer nationale cultuur, dat zelfs 'n man van zoo fijne literaire ontwikkeling ais deze recensent van de N. R. Ct, , met zulk een uitdrukking zoo weinig weg weet, dat hij aan 'n zich tatoueerenden zeeman gaat denken. En dat, terwijl men nogal in vrijzinnige kringen en toch zeker ook wel op het bureel van de N. R. Ct., de „Lddsche vertaling" van het O.T. heeft, uit wier „aanteekening" op Hooglied 8:6, het noodige licht ware te krijgen geweest.

Wat den inhoud dezer preeken betreft, zijn zij van onverdachte rechtzinnigheid. Ik vermoed, dat deze omstandigheid den recensent van de N. R. Ct., tegenover dit werk ook al niet sympathiek gestemd heeft. Want mrel kan ik, door dien Sater met Hooglied S : 6, geen modern THEOLOOG in hem zien, maar toch houd ik 'm bepaald voor 'n bourgeois satisfait, die zonder als leek er het rechte van te snappen, geliefhebberd heeft in de MODERNE THEOLOGIE, Want, waar bijv. KNAP in de preek over Zondag III, de „verdorvenheid der menschelijke natuur", „bet onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad" 8terk, sousligneert, heett hij het bij dezen, zanger in, wat ALLARD PIERSON oemde „het koor der optimistische zelfvoldaanheid" blijkbaar verbruid. Men zou zoo'n man n gemoede aanraden, eens te lezen wat en hoè ver de „den mensch" 'n SCHOPENHAUER schrijft.

Dan, ons zijn deze preeken van KNAP om hun overeenstemming met de gereformeerde belijdenis des te liever.

Ten zeerste kan ik dezen bundel van den ervormden prediker dan ook aanbevelen aan nze Gereformeerde predikanten. Als apparaat ij het vervaardigen van Catechismuspreeken, s bij gemakkelijk te hanteeren, en zijn inhoud s 'n ingrediënt even up-to-date als zuiver.

Zeker kan dit boek het E VOTO DORDRACENA, t de rijke, streng-doordachte toelichting van DR. , KUYPER", zooals KNAP dat standaardwerk noemt, niet vervangen. Maar toch zullen vooral e jongeren onder onze predikanten goed doen, ok dezen „nieuwen KKAP" onder hun homietische toerusting op te nemen.

Dan, ook niet-Theologen kan ik de lering van dit boek aanraden. Deze preeken geven metterdaad een toepasselijke verklaring van het klassieke Leerboek. Aan dogmatische verklaring paren zij een practische toepassing op het geestelijke en sociale leven, welke getuigt van des schrijvers kennis van menschelijk zieleleven en van menschelijk gemeenschapsleven. Hier is een prediker aan het woord die weer verstaat wat „Theologia theoretico-practica" is.

Ook uitwendig ziet de bundel op mooi papier gedrukt, uit heldere letter gezet en in raai gebonden S" formaat er zeer voornaam uit.

Heel wat voornamer dan die van grootvader KNAP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's