GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XLI.

VOORUITGANG.

Weer ging een maand voorbij. Het g-ras liep uit, gelijk het jonge hout; er kwamen bloemen; 't was Lente.

In het eerst met eenig wantrouwen, later met eenige goede verwachting hadden de heer en de vrouwe van Jadis het nieuwe geneesmiddel toegepast. En daar was reden voor.

Reeds een week nadat Louise het nieuwe voorschrift volgde, kwam er merkbare beterschap. Het kind herkreeg den goeden eetlust van vroeger, was minder vermoeid en gevoelde lust om eens weer wat te loopen. Na veertien dagen ging het nog beter, zoodat de geneesheer goed vond, dat Louise weder eens in den zonneschijn die nu krachtiger werd, buiten kwam. Ze zag er trouwens veel beter uit dan in lang het geval was geweest. Dat merkte ieder op, de ouders allereerst die, al bleven ze nog eenigszins twijfelen, toch een blijde, wel gegronde hoop mochten koesteren op beterschap. Dat deden er trouwens meer die echter tevens den Heere God aanriepen om dien zegen te schenken.Daartoe echter was het bij de meeste eerst belanghebbenden dusver niet gekomen.

Onder hen die zich verheugden in de onverwachte beterschap behoorde ook de geneesheer, die natuuriijk niet anders geloofde dan dat het zijn middelen waren door welke een zoo goede uitkomst werd verkregen. Hij zei dit ronduit, en was er niet weinig trotsch op. Toen hij zijn woorden echter meermalen herhaalde, ook in tegenwoordigheid der ouders, meende de heer Verspronck toch iets te moeten zeggen. Hij ging met den dokter alleen en zei:

„Het doet u blijkbaar een bizonder groot genoegen mijn dochtertje zoo veel beter te vinden en daarom ..."

„Natuurlijk mijnheer" was het antwoord.

„Want ik. wil u nu wel zeggen dat noch de professor noch ik recht weten welke ziekte Louise kwelt. En nu ben ik zoo gelukkig geweest toch de rechte middelen te vinden. Dat komt heusch zelden voor."

„U hebt eerlijk gesproken" waarde dokter.

„Dat wil ik nu ook doen al zal het u misschien niet aangenaam zijn. Het is beter dat gij het weet. Er zijn hier tivee dokters aan het werk."

„Twee ? " was de verbaasde vraag.

„Ja" zei mijnheer Verspronck, en vertelde toen "wat wij reeds weten. Hij voegde er bij:

„Nu een paar weken, waarde dokter, moesten we dus uw middelen laten staan. Tweeërlei ging toch niet".

„Natuurlijk, maar zijt u niet bevreesd dat een middel, zeker toch gegeven door iemand die geen geneesheer is, kwaad kan doen ? ".

„Zeker dokter, maar ik had weinig keus. Mijn arm kind ligt al vele maanden ziek en ging, dat weet u, eer achter-dan vooruit. Nu komt daar een geloofwaardig man die zegt: Ik weet een middel dat honderden geholpen heeft

en nog nooit iemand geschaad. Ik onderzoek hier en daar en alles komt goed uit. Is het dan wonder dat ik zelf ook' eens de proef wil nemen, en nu geheel zonder vrees ben ? Want we gaan, dat is ontegenzeggelijk, hard vooruit".

„Nu ik zal mij verblijden als het stand houdt" zei de dokter. „Maar dit zult gij mij toestemmen, de vraag blijft toch altijd of het nieuwe middel dat ik niet ken, zoo goed gewerkt heeft, of dat mgn geneeswijze ten slotte de ziekte meester is geworden."

„Dat spreekt vanzelf" was het korte anwoord. De geneesheer vertrok inwendig verstoord. En dat was te begrijpen. Wat hier gebeurd was achtte hij kwakzalverij. Doch ook was te begrijpen dat de heer Verspronck, toen men niet vorderde, zoo gehandeld had. Zeker is een ervaren geneeskundige bij ziekte de beste menschelijke hulp. Doch ook hij kan zich vergissen en daarbij blijkt telkens hoe er middelen zijn lang niet algemeen bekend, die toch ook uitstekend werken kunnen. Hoe het zij, de geneesheer was boos en had liefst laten weten dat hij nooit meer op Jadis terug kwam. Maar dat ging niet. De vriendschap van lieden als de Versproncks was veel waard. Bovendien niemand wist van het nieuwe middel. Werd Louise beter dan zou ieder meenen dat hij, de dokter, het menschelijkerwijs zoo ver had gebracht. Geen mensch kon trouwens bewijzen dat het niet zoo was.

Inmiddels ging — door wiens remedie dan ook — Louise's gezondheid flink vooruit. Vader en moeder zagen het met innig genoegen als zij bij haar zaten, en praatten over al het genoegen dat men hebben zou, als de zomer kwam en Louise weer beter was. Doch deze gaf daar weinig antwoord op. Zij dacht allereerst aan iets anders, zooals bleek wanneer zij zei: „Hoe vriendelijk heeft de Heere God ons bidden verhoord", of als zij een lied zong, dat veelal haar ouders niet kenden, een lied zooals de speelman u ten beste gaf.

De maand waarvan boven gesproken is, was nog niet om toen de speelman een uitnoodiging kreeg op Jadis te komen en nieuwen voorraad kruiden mede te brengen.

Toen hij op Jadis verscheen, werd hij door den heer en de vrouw des huizes, die hij beide nu voor het eerst van nabij zag, zeer vriendelijk ontvangen.

„We moeten u wel dankbaar zijn", sprak mijnheer, „uw middel heeft uitnemend gewerkt. Gij hebt met die kruiden een gelukkigen inval gehad. Hoe wist ge toch dat die zoo goed werken ? Want onze dochter betert bij den dag".

„Wel, heel eenvoudig. Het kruidenzoeken heb ik in mijn jeugd geleerd van een dorpschoolmeester die rustend was maar nog gaarne wat •verdiende. Nu had ik bij het zoeken een plantje opgemerkt dat nog al veel voor kwam en dat we toch nooit plukten. Ik vroeg er mijn meester eens naar en hij zeide mij dat het ook een geneeskrachtig kruid was, en dat menigeen er door gezond was geworden die bij niets anders baat vond."

„Ik vroeg natuurlijk waarom wij het dan niet gebruikten. Zijn antwoord was: „Apothekers en drogisten willen het niet hebben, omdat het in de geneeskunde niet voorkomt. Overigens wordt er zoo weinig naar gevraagd, dat het de moeite niet loont, 't in voorraad te hebben". Later dacht ik daaraan en maakte van dat verworpen plantje meermalen gebruik als ik zelf of anderen ziek waren. De meester had mij uitgelegd, wanneer het dienen kon en ik bevond dat het heel dikwijls hielp. Zoo kreeg ik vrijmoedigheid om het ook bij de jongejuffrouw te beproeven, en zoo ik hoor helpt het alweer.!'

, Ja zeker" zei Mevrouw. „Het is als Mijnheer zeide. U zijt bizonder gelukkig geweest."

„Toch zou ik niet gaarne mij zelf die eer geven", hernam de gast. Veel liever dank ik den Heere God die mij in 't hart gaf het middel te beproeven en het ook hier wou zegenen."

„O zeker", zei Mijnheer, „zoo bedoelt mevrouw het ook. Ik zeg maar: in de natuur zijn nog allerlei krachten verborgen die wij niet kennen."-

, Ja Mijnheer het is waar wat de Bijbel zegt, God doet dingen die men niet doorzoeken kan en wonderen die men niet tellen kan. Wie weet of Hij ook nu door dat geringe middel niet doen zal wat den professor en den dokter niet mogeUjk was."

„Laat ons het hopen", zei mijnheer. „Maar intusschen wat zijn we u schuldig ? Ik zie, ge hebt uw kruiden alweer meegebracht."

„Natuurlijk, maar schuldig zijt u mij niets. Hier pas ik het woord toe: Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's