GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 48

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 48

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

46 stof, naar de heidensche opvatting, beschouwen als iets dat van den beginne af parallel heeft geloopen met den geest, dat niet is geschapen maar van eeuwigheid af bestond. De Schrift echter leert ons dat God den aanvang gemaakt heeft van de stof kens der wereld i). Het stoffelijke heeft zijnen grond in het geestelijke : » de wereld is door het Woord Gods toebereid, alzoo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden"2). Ook. de stof is door den Logos geworden, ook in haar is daarom eene ratio 3), eene idee, die het best wordt uitgedrukt door het woord materie. De stof is geschapen, opdat daaruit de wereld der stoffelijke dingen zou worden opgebouwd; met het oog daarop zijn haar de qualitatieve en quantitieve eigenschappen gegeven, die haar kenmerken; alle relatiën, die wij door de zinnelijke waarneming leeren kennen zijn potentieel in haar gegeven. Zonder ons in te laten met de leer der atomen, mogen wij als vast staande constateeren dat de stof niet tot in het oneindige deelbaar is. Wie aannemen dat de stof wel tot in het oneindige verdeeld kan worden, ontnemen haar eene harer wezenlijke eigenschappen, de uitgebreidheid, en lossen haar in krachtpunten op. Men moet echter wel onderscheiden tusschen het denken en het gegevene in de stoffelijke wereld. Laat een atoom zoo klein zijn als men wil, het heeft eene zekere uitgebreidheid; die uitgebreidheid kan ik in mijn denken wederom verdeelen, en zoo kan ik voortgaan. Daaruit volgt echter niet, dat een atoom ook inderdaad deelbaar moet zijn. De idee van het oneindige is in onzen geest gelegd 4); daardoor gaat ons denken boven de eindige stof uit. Wat de stof is, dat wil zeggen, hoe de eigenschappen i)

Spr, 8 : 26.

2)

Hebr. 1 1 : 3 .

3)

M e t het oog op het logosbegrip heeft Augustinus er niet tegen dat de ideeën

ook rationes genoemd worden, zie pag. 12 aant, 3. 4)

Pred. 3 : 1 1

ï o o k heeft Hij (God) de eeiiw(igheid) in hun hart gelegd."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 48

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's