Evolutie - pagina 23
Rede, bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
19 Iaat i). Mechaniek is dan ook haar tooverwoord. W a t niet Mechanisch verklaard is, schuilt voor haar nog in onbegrepen duister. En voor zoover het Evolutie-dogma ook op physisch en chemisch gebied tot nieuwe onderzoekingen mocht gedrongen hebben, sprak hierin minder de drang om de anorganische natuur op zichzelve grondiger te verstaan, dan wel de zucht om haar nauwkeuriger en rijker gegevens te ontlokken, die voor de vestiging van de absolute heerschappij van het Mechanische op het organische levensgebied dienst konden doen. Had niet reeds Dubois Reymond het krasweg uitgesproken: »Was nicht ?nechanisch gefasst ist, ist nicht wissenschafllich verstanden?"" 2) Nu is Darwin niet de eerste geweest, die aan de oplossing van dit probleem zijn krachten wijdde. Lamarck en Goethe gingen hem voor 3), Wallace arbeidde naast hem. Maar dit heeft Darwin, dat hij het eerst onder allen, meer aan de empirie dan aan speculatie hechtend, een schat van botanische, en vooral van zoölogische gegevens verzamelde, die alleszins geschikt waren, om op oorspronkelijke wijze de uitgebreidheid in het licht te stellen van het veld, waarop de metamorphose onmiskenbaar heerscht. Daarbij meed hij aanvankelijk het trekken van den mensch binnen den vervormingscirkel, en had hij evenals alle Engelsche schrijvers ook dit voor, dat hij, wel verre van chauvinist op religieus terrein te zijn, veeleer nooit den tol van zijn eerbied onthield aan het mysterie der religie. De idee der Evolutie kwam bij hem op door nauwkeurige waarneming van wat de kunstteelt bij de plant en bij i ) Zie Dr. LUDWIG ZEHNDER, Die Enistehung
des Lebens. Freiburg. 1899.
p. 2 en Z04.
2) Dr. JosKPii EPPING, Der Kreislauf iin Kosmos. Freiburg 1882. p. 102, en TiLMAN PESCH, Die grossen WeUrathsel. Freiburg 1892. I, p. 505 ; SCHOPENHAUER, Die Welt als Wille und Vorstellimg, II, 3 5 7 ; l.'ü^iüi.^, Anthropologische Vortrage. Braunschweig, 1880. II, p. 128, en J. D i EBOLDER, Z'«rze/2«j' Grundprincip der Abstammungslehre, Freiburg, 1891. 3) Zie HAECKEL'S, Die Naturanschauung von Darwin, Goethe und Lamarck. Jena 1882. Zie over Goethe vooral OSCAR SCHMIDT, Descendenzlehre und Darwinismiis, Leipzig, 1884. p. 95—109.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899
Rectorale redes | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899
Rectorale redes | 64 Pagina's