GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 88

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 88

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

7S a Deo nobis data gansch anders leerde opvatten, dan de Roomsche Theologen dit deden, niet als een bovennatuurlijke qualiteit, die den mensch ingestort vi^ordt, om hem tot het doen van goede werken in staat te stellen, maar als een gerechtigheid, die in Christus ons geschonken wordt en die wij door het geloof hebben aan te nemen. En dat dit metterdaad de bedoeling van Luther is, blijkt niet alleen uit de latere verhalen van Luther, maar evenzeer uit zijn oudste geschriften, kort na zijn bekeering geschreven. Want in zijn commentaar op de Romeinen teekende Luther bij Rom. 1 : 17 aan: „Et hic iterum iustitia Dei non ea debet accipi, qua ipse iustus est in se ipso, sed qua nos ex ipso iustificamur, quod fit per fidem evangetii" ; en opdat elk misverstand zou buitengesloten zijn, hoe dit laatste bedoeld is, voegde Luther er aan toe: „Sed in solo evangelio revelatur iustitia Dei (h, e. quis et quomodo sit et fiat iustus coram Deo) per solam fidem" (FICKER I, 2, p. 14). Hoe Denifle beweren kan, dat Luther, toen hij deze woorden schreef, niets anders deed, dan de traditioneele Roomsche Theologie weergeven, is mij een raadsel. Het per solam fidem maakt juist het fundamenteele verschil uit tusschen Roomschen en Protestanten. Zoo zal het duidelijk zijn, waarom wel degelijk in de opvatting, die Luther illustrante Spiritu Sancto door Rom. 1 : 17 van de justificatio peccatoris coram Deo kreeg, een nieuwe gedachte school, die voor Luther's leven beslissend is geweest. Zie voorts WALTHER, Für Luther wider Rom, p. 452—462; KAWERAU in de Theol. Stud, und Krit. Jahrg. 1904, Heft 4, p.613—619 en vooral 0. SCHEEL in de Schriften des Vereins für Reformationsgeschichte, Jahrg. 27, N». 100, Leipzig 1910, p. 74—122. ~") Toen Denifle zijn werk schreef, kende hij dezen commentaar alleen uit een afschrift, dat in de bibliotheek van het Vaticaan bewaard wordt. Sinds is het origineel te Berlijn teruggevonden en door JOH. FICKER, Anfange reformatorischer Bibelauslegung, Bd. I, Luthers Vorlesung über den Römerbrief, 1515,1516, Leipzig 1908, uitgegeven. Van belang is deze uitgave van den oorspronkelijken tekst ook daarom, wijl er uit blijkt, hoe Denifle, 'afgaande op de copie, die te Rome bewaard wordt, aan Luther een opzettelijke vervalsching van een citaat uit Augustinus ten laste legde, terwijl in het origineel de plaats door Luther zelf is gecorrigeerd; zie Vorwort, p. XLL Denifle maakte behalve van dezen commentaar ook nog gebruik van de geschriften, die in noot 87 als „gleichzeitige Quellen" genoemd zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 88

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's