GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 78

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 78

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

68 Luther als priester gebruikt werden, verschillende citaten aanhaalt, waaruit blijkt, dat de Roomsche kerk in deze gebeden „beinahe ausnahmslos auf den barmherzigen, genadigen Gott hinweist" {Luther, 1-, p. 400), dat er nooit gepocht wordt op de „menschliche Leistungen", waarmede men „den zürnenden strafenden Richter" verzoenen moet (p. 402) en dat de kerk alles alleen van Gods genade verwacht en ze daarom „kein einziges Gebet im Missale oder Brevier zu irgend einem Heiligen, selbst nicht zur Mutter Gottes richtet"(p. 416). OokGRiSAR, Luther, p. 85 komt tegen deze voorstelling van Luther op. Nu ontken ik niet, dat Luther door het odium Papae gedreven hier wel overdreven heeft; Luther heeft later zelf verhaald, hoe zijn praeceptores in het klooster hem gewezen hebben op 't geloofsartikel: credo remissionem peccatorum en hem geraden hebben tot Christus de toevlucht te nemen, zie noot 86. Maar aan de andere zijde mag toch niet vergeten worden, welke gansch andere „Anschauungen" destijds door de prediking, heiligenlegenden enz. „auf die Volksfrömmigkeit wirkten", gelijk KAWERAU terecht opmerkt, en met verschillende voorbeelden heeft aangetoond. Predikte niet een ordebroeder van Luther, Johannes Herold: „Quos filius per iustitiam perdit, mater per misericordiam adducit?" Zong het volk niet in een Marialied van 1477: „Maria lint sein Zorn gen mir" (Theol. Stud, und Krit. Jahrg. 1904, Heft 4, p. 619). Vinden die voorstellingen voorts geen voedsel in de stichtelijke literatuur van Luther's tijd, zooals Luther zelf meermalen er op wijst, hoe zelfs Bernard, dien hij anders hoog vereerde, aanried, dat men Maria als moeder van Christus moest aanroepen, „das sie dem Sohne ihre Bruste zeige, und er uns gnadig wurde und seinen Zorn fallen lasse" (E. A. I-, 269; 4-, 39 ; 44, 73). En geldt hetzelfde niet evenzeer van de schilderijen, die voor de kerken geschilderd werden ? Luther verhaalt van een schilderij uit zijn tijd, waarop de „Prediger-Munche" Christus hadden afgebeeld met drie pijlen, die de pestilentie, den oorlog en den hongersnood voorstelden, terwijl Maria voor hem stond, om met haar mantel de menschen te beschermen (E. A. 44, 73). En wie kent niet de beroemde schilderij van Rubens voor de Franciskanermonniken te Gent geschilderd, die zich thans te Brussel in het Nationale museum bevindt, en waarop Christus is afgebeeld met vlammende bliksemstralen in zijn hand om de aarde te vernietigen, terwijl Maria en Franciscus smeekend voor de wereld tusschenbeide treden ? Op zulke voorstellingen doelt Luther, wanneer hij zegt, dat men in „Bapstthumb Christum allenthalb gemalet hat, wie er zu Gericht komme" (E. A. I-,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 78

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's