GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe Boeken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe Boeken.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV:

Marie Diers, De Brieven van den ouden Josias.

De romans van de Duitscihe auteur Marie D'iers zijn hier te lande in betrekkelijk korten tijd zeer bekend geworden.

Reeds verschenen in vertaling „Tante Lütte", Dr Joost en zijn zeven zorgen", , , Het zachte juk", „De Brieven van den ouden Josias", ; , Wie zijt gij" en nog niet lang geleden kwam' ook h'et jongste werk in 't Nederlandsch uit „Die niet mogen sterven". Sommige van deze romans waren spoedig uitverkocht en werden herdrukt; „De brieven van den ouden Josias" beleefde al een derden druk en zelfs was van het laatste werk onmiddellijk na het verschijnen een nieuwe oplaag noOidig.

Zulk een opgang moet natuurlijk zijn oorzaak vinden in het gehalte van het werk. En inderdaad heeft de productie van Marie Diers bijzondere qualiteiten. Daarvan is een der meest in 't oog vallende de vorm.

De romans van Marie Diers zijn, althans voorzoover ik ze ken, in den briefvorm gesteld. Nu is deze briefvorm buitengewoon sprekend, maar uiteraard ook heel mjoeilijk. Want meer dan bij eenige andere conceptie bestaat het gevaar, dat het • boek langdradig wordt. De behandeling, die een van de voornaamste karaktertrekken is van den roman, ontbreekt nagenoetg geheel, evenals spanning en daarop volgende ontspanning, waarmede de auteur relief brengen kan in zijn verhaal. Wat er gebeurt of geb' ird is moet de lezer opmaken uit brieven en dat vereischt meer dan gewone aandacht-Staan daar dan geen bijzondere qualiteiten tegenover, die ruimschoots de meerdere moeite vergoeden, dan wordt al heel gauw Ihet boek als langdradig ter zij gelegd. Daar komt nog bij, dat, juist omdat de draad van gebeuren door de brieven heengeweven moet worden, de briefschrijver mededeelingen moet doen, die niet bestemd zijn voior dengene aan wien de brief is gericht, mlaar voor den lezer van het boek. En dat brengt, behalve langdradigheid, ook zekere tweeslachtigheid mee, wijl in zulk'e passages eigenlijk de auteur van het boek en niet de briefschrijver zelf aan 't woord is.

Toch, ondanks deze moeilijkheden is de briefvorm veelvuldig in de romanliteratuur te vinden. Dit zal wel verklaard moeten worden uit het feit, dat de briefvorm: voor den roman !z!oo buitengewoon geschikt is.

Immers, de roman wil menschen doen isien in hun reageeren op gebeurtenissen en verh'oiudingien, wil dus analyseeren de menschenziel in al haar beroering door levens-verwikkelingen. En hoe kan dat beter geschieden, dan door de menschen zelf te laten spreken, zelf te laten vertellen van wat er in hen omgaat? De zelf-analyse is natuurlijk altijd de zuiverste en die kan in den briefvorm 't best gegeven worden. Daarom bedient de moderne romian-productie, die imtaers de psychologische analyse als hoofdkenmerii heeft, zich oiok zoo gaarne van de'U bri6f\rorm-

Voor dezen briefvorm nu heeft Marie Diers zeer bijzondere talenten. Ze beschikt over al de eigenschappen, die noodig zijn om de genoemde moeilijkheden te overwinnen eü haar psychologische analyse is van diep-indringende kracht. Zoo krijgen haar romans iets bijzonder eigens, iets heel fijns, en 'dat verklaart den opgang, die haar werk, m'aakt, zelfs in vertaling.

„De brieven van den ouden Josias" is ook zulk een briefvorm-roman; de titel zegt het'^él^Jlh' "dan een van : eigenaardige conceptie.

Een inleiding; die onmiddellijk aansluit (en verklaard wordt) 'door een enkele slotpagina doet den lezer de situatie begrijpen. De kleinzoon van den ouden Josias, dien we uit de brieven leeren kennen, leest in den nacht na zijn grootvaders sterven, als hij alleen in de werkkamer zit, de brieven en wij lezen ze met hem mede.

De oude Josias Koppen woont op een eenzame boerderij ergens in Oost-Pruisen en schrijft de brieven aan z'n dochter Else, de eenig-overgéblevene van zijn gezin. Het boek geeft alléén zijn brieven, nooit een van Else, 'maar uit deze brieven kunnen we de geheele tragedie leeren kennen, die 'zich tusschen vader en kind heeft afgespeeld. De draad van het verihaal loopt over enkele telegrammen, voorzioover de brieven dien-niet geven. Daardoor is het boek nergens lang dradig.

Josias Koppen is een oude, in eigen denkbeelden verstarde, onbuigzame man. In z'n strak conservatisme is hij veel te streng voor 'z'n docjhter en daardoor wordt hij de oorzaak van z'n volkomen levensruïne, te tragischer, wijl hij z'n kind innig liefheeft en meent uit bestwil te handelen. Uit eiken brief aan Else-, die in Berlijn voor onderwijzeres leert, blijkt, hoe kort hij 'haar houden wil, boe hij voor haar denken en doen zal; zijn ideeën moeten de hare wezen, naast zijn opinie bestaat geen andere; voortdurend kapittejt hij haar en z'n zuster, bij wie ze in huis is. Ma.ax — en dat is het fijne in dit boek — .altijd spreekt uit die strenge brieven z'n warm vaderhart, dat zoo-vol is van trouwe liefde. En • het tragische is nu, dat hij niet ziet, dat de nauwlettende zorg, waarmjede hij het object van die liefde omringen en voer verkeerde invloeden beschermen wil, overdreven strengheid is, die 't omgekeerde uitwerkt. Döior dan al strakker de lijn te trekken, naarmate 't minder mogelijk blijkt, vernietigt hij ten slotte zfn eigen geluk'.

Else komt in kennis met een kunstenaar, een pianist. Ze durft het natuurlijk den strengen vader niet bekennen, 'maar de trouwe waker merkt het toch aan haar brieven en treedt direct tusschenbeide. Hij vermaant haar 'en als dat niet blij'kt te helpen, mag ze met 'Paaschvacantie niet naar huis komen. De grootste straf, omdat het voor he'mzelf de grootste is! Aan trouwen m-ag ze nog niet denken; en als 'hij den tijd gekomen acht, zal ze voor een gefortuneerd man uit de O'mgeving bestemd zijn, niet-vo'or een mian, die geen beroep heeft. In zijn leven ïs no'oit een kunstenaar opgetreden, die bestaat dus voor hem ook niet!

Met aj z’n strengheid kan hij echter de liefde niet dwingen. Het komt tussqhen Else en Kurt Barring tot een huwelijk — en dus tusschen vader en dochter tot een scheiding. Zij heeft alles. gedaan om! henx' tot andere gedachten te brengen, miaiar van buigen weet hij niet. Zijn liefde voor haiar blijft wel even groot en even sterk, maar .'hij acht die versmaad en trekt zich terug.

Van het bericht, dat haar een zooin geboren is, neemt hij geen nota. „Waarom .zjou ik gelukwenschen" schrijft ihij zes maanden later in antwoord op een verwijt barerzijd.s. „Ik heb daar niet mee te maken. Ik ken het kind van den mxizika.nt niet en wil het ook' niet kennen.."

En als ze in bangen nood geschreven heeft, dat'hiaar m'an dood-^iek is, krijgt ze ten antwoord:

„Als Je man ziek is, moet hij zien, dat hij weer gezond wordt, en wel zoo gauw mogelijk, opdat hij .zijn familie niet heelemaal in ellende brengt. Gij kunt hem van mij laten weten, dat een krachtige wil daarbij wonderen doet. Weekelijk zijn en klagen en zich daarbij laten verplegen, dat kunnen misschien rijke lui, maar voor zoo'n vierbonderdthalerheei-komt dat niet^ pas.”

Vlijmend sqherp — en toch staat b'o'ven den brief „Lieve Else”!

Maar als dan le'ukele miaa.nden later, per telegram, de doodstijding komt., ach, dan wint toch de liefde het van de strakke verètandelijkheid. •Hoor miaar:

„Lieve Else, ik ben toch erg geschrokken..... Else, is hij dood? Waaraan d.on? Is hij sedert niet meer gezond geweest? Was het zoo erg? Een brief heb ik sedert niet meer van je .ontvangen; je kon zeker niet meer tot schrijven komen ? lic schrijf .zoo onduidelijk, maar mijn hand-beeft van schrik. Ak ik maar wist, hoe dat gekomen is.

Kan het misschien .zijn, Else, dat ik nog wat had kunnen helpen? Maar dan had je je toch d'uidelijker moeten tiitdnikken. Maar je hebt zelcer 'Ook gedacht — och, ik ben zoO' dof in m'n hoo'fil, ik weet nauwelijks wat ik schrijf."

Heel z’n zieleworsteling schrijft hij neer in die enkele woorden, sterker nog, tesrwijl hij schrijft zelfs spookt het in z'n ziel. Daarom móet nog in een naschrift met potlood, w.at z'n eerste gedachte is:

„Ik heb in mijn soezigheid heelemaal vergeten je te schrijven, dat je anet het kind hier moet komen. Heb je geld om te reizen? Verkoop je meubels, want je hebt er hier genoeg."

De liefde heeft overwonnen!

Maar — en w, at is dat zuiver gevoeld — uu is ze doo'd aan den anderen kant, bij z'n dochtei'. D© dood 'heeft den ouden band doorgezieisd: nu kan ze niet m'eer gaan naar de plaats, Jwaar geen liefde was voor hem, die al haar liefde had!

Ontroerende tragiek inderdaad!

Ontroerende tragiek inderdaad! E.n nog is het 't einde niet. Want, nu ze niet voelen wil, de warmte van zijn vaderhart, verkilt die warmte wieer; het verstand krijgt weer de overhand.-Veertien dagen heeft hij gew.acht en drie keer z'n voorslag herhaald — ; als dan baar afwijzend lantwoord komt is de toon van zijn brief weer «ials vroeger:

„Dat, je man aan tering is gestorven, dat kan hij niet helpen, dat heeft God hem gezonden. Mamdat hij, die toch zeker altijd al de ziekte in zich gevoeld heeft, een jong, gezond meisje getrouwd, en in het ongeluk heeft gestort, dat is heel verkeerd van hem geweest. En' van jou Else is het al even verkeerd, dat je nu in .al deze ellende een kop opzet en niet naar huis wilt komen, omdat ik je man niet heb geacht....”

Men leze dezen l.a.ngen brio'f, vol hiardheid, telkens juist dnikkend op wat de wondeplek is in heur ziel! En daardoor bewerkend wat de schrijver voorkomen wil....

Dan krijgen we weer een aantal brieven in denzelfden toon, die aldoior 'm'eer onmogelijk maken wat ze bereiken willen; straks dragen ze geen opschrift meer, ten slotte komen 'ze geweigerd terug toit in eens ^weer de omslag komt door een brief van z'n zuster, dat Else gevaarlijk ziek' - is....'

Wat straalt dan weer ineens de vaderliefde in den brief van antwoord: er moet een professor göhiaald, 'de hoogste 'betaling ''móiet beloofd, zelf komt hij onmiddellijk!

Maar voor hij weg is is het no'odlottige telegram er weer. Else is dood! Én wat' hij te voren met al' z'n lange hWeveix niet bereiken kon, gebeurt nu door één telegrain. „Breng het lijk en het kind hierheen". In 'de formuleering sehreit al de jammer van 'de .arme, diepgewonde ziel zich' uit.

Nu volgt het merkw.aardige slot-deel der brieven. De oude zet zijn correspO'ndentie met Else voort, alsof ze nog leefde. „Als de m'enschen, dat wisten zouden ze zeggen, dat ik mijn verstand verloren heb" — en dat zeiden ze inderdaad! — „maar ik kan niet anders".

Deze brieven, die nog over 9 jaren loopen, zijn vooral aandoenlijk voor ons, 'die al w; at gebeurd is, weten. De toon is weer „als in den goeden, mooien tijd", maiar nu zó'uder de tO'en veelvuldige aanmerkingen. En-de kracht, de zelfbewustheid, die .alle brieven toen beheerschte', is weg. 't Is 'wioer: „lieve Else", „Elske", „mijn lieve, goede Elske" — miaar O'uder de brieven staat niets meer. Hij durfi-zich niO't meer „je vader" of „je trouwe vader" noemen!

Hier hebt ge weer zoo'n sm!art-lijn, die als diepe kerven in een oude bast, in de ziel van dezen oude veelvuldig zijn....

Hij spreekt over zichzelf, over z'n dwalen, al was het te goeder trouw, en vooral, hij ra-akt niet uitgepraat over ha, ai' kind. Al z'n' groote liefde voor de mO'eder, mlaar dan nu do'or lijden gelonterd, is overgqgaan op 'dat kind; — herinner u even, lezer, z'n brief: „ik .'ken het kind van den muzikant niet en wil het ook , niet kennen" — zonder dien kleinzoon kan 'h.ij 't veld niet meer op en z'n huis niet meer uit, kan hij niet meer leven.

Wat scherne lijnen, ook hier weer!

En dan die angst, als Mj merkt, dat de jongen den aanleg van iz'n vader teeft en niets anders doet dan opi de oude piano tingelen! Diat zal weer de oude ellende brengen — izöiO' scihtijft hij zelf aan Else! — en daarom !gooit Jiij den sleutel van 't instrument in 't w^ter. Maar in den volgenden brief vertelt ihij a.lweer, dat ih'ij 't verdriet van den jongen niet laniger fon aanzien «n den smid heeft gehaald!

Men ziet het, de-oude Ik'racht is gebroken: het kleine kind wint het van den ouden, strengen m^n. Ten slotte moet hij den jiongen toestaan pianolessen te nemen.

Juist het feit, dat ihij dit alles' aan Else schrijft, maalrt voor ons als lezers de emotie zoio groot, , en ik kan niet anders dan de saimenstelling van dit boek bewonderen. Marie Diers moet wel een fijn-besnaard artiste zijn!

Midden in een langen brief, waarin hij z'n blijdschap uitspreekt, dat de jongen, die in stad ter school gaat, met vacantie staat thuis te komen, een blijdschap zóó innig, dat hij haas.t üiet wachten kan tot het 2 uur is • — midden in dien brief blijft hij steken: de 'dood is Ineens op hem gesprongen. En als Heinz, , de kleinzoon, komt, ligt gr(iolvader al op het witte doodsbed ....

Een slotpagina vertelt hóe Heinz als uit een diepen, langen droom: ontwaakt en toetreedt op het .bed van den doode: „Groatvader, je hebt to't mij gesproken. Van nu af spreek ik tot u”.

Ik (hjad lal meer dan de beschikbare ruimte noodig om, , a, lt)hans eenigszins, het boek zelf te-doen zien. Voer eenige nadere beschouwing, die ik gaarne zou triachten te geven, is thans geen plaats meer. Dus hoop' ik in het volgend num'm'er terug te komen op dit boek.

‘t Is het zieker waard!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuwe Boeken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's