GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de scbool der wijsbegeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVIL.

Op weg naar de vrijheid.

De christen, die aan een „vreemde" filosofie zekere rechten geeft in jzijn (huis, loopt kans, dat hij het legendarische paard van Troje binnenhaalt, of dat hij de ervaring opdoet van den 'Arabier, die de kameel in zijn tent toeliet - en er zelf uitgedrukt werd.

Men kan nooit tevoren precies zeggen, wat er van het bondgenoo'ts'dhap tusschen wijsbegeerte en theologie worden zal, of het niet : zal ontaarden in. ruzie en tirannie, wanneer ^iet van tevoren de verhoudingen secuur zijn vastgesteld en er een ernstige wil is elkanders j, souvereiniteit in eigen kring"' te eerbiedigen.

De geschiedenis van de theologie in de middeleeuwen is een leerzam-e illustratie van het gevaar van de verflauwing der grenzen tusschen het gebied der rede en des geloofs.

De lezer oordeele.

Zoolang de strijd tot bewai'ing van de geloofs-Bchiatten en tot ontginning van üiet geloofsterrein duurde, was er voor de zelfstandige ontwikkeling der wetenschap geen ruimte en tijd.

Zelfs een denk-reus a.ls Augustinus heclhtte weinig waarde aan natuur-wetenschiap. Voorzoover kunst en wetenschap iets gepresteerd hadden, moesten zij met deze resultaten de godzaligheid dienen. Want de levensspreuk van Augustinus luidde: „Des menschen wijsheid is zijne vroomheid".

Ja, eigenlijk was h'et nog krasser.

De groote tempelbouwers der théologie gingen niet alleen uit van de idee, 'dat de wetenschap en de kunst, en'heel het maatschappelijk organisme met al zijn bloeisels, izich aan de kerk-koningin hadden te onderwerpen m^'et „stukken zilvers", — ze schiepen ook een soort antithese tusschen kerk en wereld, theologie en wetenschap, en verklaarden alles wat niet beslist in de k'erkelijkö sfeer was opigiegroeid voior minderwaardig.

Vooral Augustinus heeft door zijn verheerlijking van de Kerk den grondslag gelegd voor de Roomsch-dualistische wereldbeschouwing.

De staat was in zijn oogen niet veel meer dan een schepping van den duivel 1).

De zon van de Calvinistische wereldbeschouwing toefde nog onder den horizon.

En hoe ging jhet nu?

Alle wijsbegeerte begint met iwaarneming, m'et belangstellend onderzoek, van de ons omringende wereld. Ze ontstaat uit het contact, en het conflict, tuss0hen het ik en het niet-ik.

Wanneer dus de nieuwsgierige liefde tot de schepping, en mensohenwereld, sluim'ert, is h'et ook' met de wijsbegeerte „niets-'gedaan".

Nu is het een feit, dat de thermometer van de bewondering voor de natuur en het leven in de middeleeuwen héél dicht bij nul wees.

Dr Bavinok zegt (Doginat. I): „De waarneming werd in theorie niet als beginsel 'der kennis geloochend, maar feitelijk legde men zich' eenvoudig bij de overlevering neer len meende men, dat de vroegere igeslachten de waarneming al voldoende biadden toegepast en haar [product reeds volledig in de boeken hiadden neergeWgd".

Bij zulk' een geestestoestand was er natuurlijk geen kwestie van inspamiing tot het scheppen van een eigen, christelijke, filosofie. Zelfs de behoefte aan een echte, christelijke, wetenschap scheen potdood te zijn.

Maar wat gebeurde er?

Die Griekische filoso'fie, die men eerst slechts IS'chjamel uit een paar ILatijnsohe vertalingen len uit aanhalingen bij de oudste kerkvaders kende, W'Ord lanlg's een oimweg (o.a. door de Arabische cultuur) in de WeStersoh'e ferk ingevoerd.

De verbazingwekkende, veelzijdige, vsdjsh'eid van Aristoteles deed in de liiniversiteiten, scholen en kloosters, hi^ar into-cht.

En toen ging mfen hét .Grieksché denk'-kapitaal exploiteeren.

De s c h o 1 a s t i e k onts tond.

Deze schotestiék wa, s de, op zichzelf eerbied; , waardige, geestesarbeid, die ten doel h'ad, met b«. hulp van de Aristoteliaansche metafysica, natuur, kunde, - zielkunde en zedekunde, de bijbélsche ken. nis te construeeren tot een ontzaglijk' en fija g^_ aderd 'mechaniek van fhéologisc'he kennis.

De van den Schriftbooin geplukte waarheids'. vruchten werden gedroogd, en daarna ingelegd, ge. co'ufijt, in het „heerlijk" sausmengsel van een «19. christianeerde wijsbegeerte.

Men volstond niet met 'eenvoudig-geloovig aannemen, maar zocht, in Griekscben trant, en op het voetspoor der kerkvaders, dialektisoh (redeneei*kunstig) de dogma's te ordenen, te bewijzen en redelijk aannemelijk te maken.

Ja zelfs werden allerlei vraagstukken aan de orde gesteld, die vroeger hooit de ziel der kerlc hadden ontrust, namelijk over de verhouding van geloof en rede, over de bewijsbaarheid van het bestaan Gods, en vooral maakte men zich' heet over de vraag naar jh'et al of niet bestaan der algemeene begrippen, die vroeger in Griekenland een zeer geliefd onderwerp voor debat uitmaakte.

De scholastiek splitste zich, in verband met dit laatstgenoem-de vraagstuk, zelfs in twee groote, en elkaar vinnig belcampende, scholen.

De ééne groep besto'nd uit degenen, die geloofden in het werkelijk bestaan der algemeene ])egrippen (er zijn niet jalleen menschen, boomen, parels, 'maar ook' bestaat het alge'meene begrip', mensch, boom, parel, waarvan de door ons gekende exemplaren afdrukken zijn), met deze S'pitsvondigé onderscheiding, dat, men aannain' dat algemeene begrip, óf vóór (en dus onafhan'kelij'k van), óf in, de door den mensch waargenomen, voorw'erpen.

Deze wijsgeerige broeders werden de realis ten genoemd.

En de andere rich'ting, die deze algemeene begrippen g'één afzonderlijk bestaan toekende, maar ze alleen als derdi-behtüpsels beschouwde, kreeg den titel van nominalistische (de beg'rippen zijn niets anders als een nomen = naam) school.

We zullen onze hoorders niet bezwaren met bijzonderheden vaïi dezen strijd, - die allicht de belangistellinig zouden dooven voor de geweldig-dra'matische worsteling, die 'den , achtergtond vormde van deze schijnbaar Meinzielige discussies.

De groote za, ak', waarvan hét pleit beslecht moest worden in de kerk der middeleeuwen, wajSi deze: Zal 'de wetenschap, en dus ook de w'ijsbegeerte, een eigen p'laats hebb'on naast 'de theologie, of is de tiieologie een groote poliep, die alle huiten-'kerkelijke wetenschap uitbuit en opislokt, zoodat ze er allebei schade van lijden?

Nu , moet het verre van ons zijn op de middeleeuwsche vaderen vanaf het k!asteeltransje onzer hedendaagë'dhe christelijke cultuur glimlachend neer te zien.

Mannen als Thomas van A_quino verdienen geen medelijden, rhaar bewonderend respekt.

Het is geen kleinigheid wat deze Doctor Angelicus (engela, chtige geleerde) vanuit zijn studeerk'amer aan het licht getooverd heeft.

Al het ma.t6riaal der toen bekende wetenschaip heeft hij saamgemonteerd tot één im'posant geheel, da; t men gerust «een christelijkle 'filosofie taag noemen.

Nog op den huldigen dag hebben de Roomschen een leerstoel aan 'de' Ainsterdaimsché universiteit, waar opzettelijk de wijsbegeerte van Thom, as Aquinas wordt gedoceerd.

„Na Thomas", zegt Dr ijKuyp-er (Encycl.-II), „is er nog niemiand opgestaan, die als theoloog zóó alzijdig het terrein der hieilige studie heeft doorgedacht, len den moed hezat, zóó diep tot op den bode'm van alle vraiagte tukken door te dringen'l

Maar met dat al was (het toch een ongezonde vermenging van twee eigensoortig© levenskringen; .

De Grieksche filosofie, die de plaats kreeg van •uacilla (dienstmiaagd), heeft zich voor haar boeien gewroken.

Het heeft niet lang geduurd, of Aristoteles, dien ïuen nota bene vergeleek met Johannes den Diooper (zeggende, dat hetgeen de Doopier op; godsdienstig gebied voor Jezu's als ; w6gbereider gedaan hteeft, door Aristoteles op' natuurlijk gebied is gepres.teerd), k'serde de rol om en 'aloeg de thjeologiê in bajnden.

In zijn Encyclopaedie (I, 116—118) schildert Dr Kuyper dit proces dralmatisdh' duidelijk.

Eerst, zoo betoogt hij, sloot de chWsten zich op iiTzijn theologische wereld, en voelde zich daarin rijk, zonder te vermoeden, dat hij, door op dit verwonden kapitaal te teren, van jaar tot jaar armer werd.

Uit deze lauwheid isdhrikte hij op', toen de werken van Plato en lAristoteles bekend werden.

De kerk beschouwde de Grieken als haar meerderen in de wetenschap.

, .Men ischaamde zich , als christen, dat een heiden als Aristoteles zooveel dieper over de verschijnselen des levens had nagedacht, en men haastte zich, oim; de christelijkje religie met de erfenisse van Aristoteles te verrijken." •

Wat echter de middeleeuwsche theologen voorbij zagen was dit, „dat deze heidensche philosophie en deze christelijke thieologie toch in den grond twee heterogene (soortverschillende) bestanddeelen bleven, die onverzoend naast elkander lagen; een dualisme, dat daarom op schade voor de theologie tablest uitloopen, omdat de gang van hun denken niet door de theologen, 'maar door

Aristoteles beheerscht werd." Gevolg van dit monsterverbond is geweest, dat eenerzij ds de theologie verstarde tot onvruchtbaarheid voor het leven, ten anderzijds de beroemde mystiek der 'middeleeuwen opdook, die aan wetenschap en cultuur' den bons gaf.

En de wijsbegeerte?

Zij taiaakte aanstalten tot volledige loisscheuring uit de omhelzing der theologie.

Aan het einde van de middeleeuwen nadert het uurtje der emiancipatie.

Een rationalist als K'uno Fisciher ziet - dit schouwspel met vreugide: „Dienen beteek'ent vrij-worden. iGehoorzaamh'eid is de tucht tot de vrijheid. In dienst van de theologie h'oeft de p'hilosophie hare taondigheid moeizaam' gewonnen, en hare zelfstandigheid veroverd, - w^aarmlee zij ten laatste 'uit de heerechappij der kerk zich loswringt en hare eigene ontwi'kkeliAg onderneemt."

AVij, die weten, hoe de filosofie de vrijheid tot n-ijdenkerij heeft misbruikt, zien in den afloop der middeleeuwsche iwtorsteling een traigisch' taöment van de wereldgesclhiedenis.


^) Vooral tegenwoordig zijn er vele redenen om Augustinus deze „vergissing" niet al te kwalijk te nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's