GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vooruitgang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vooruitgang.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooruitgang. Schijnbaar is het een dorre statistiek, welke ons in het Zendingsblad van Juni wordt aangeboden, ma, ar als wij de cijfers van nabij bezien, gaan ze voor ons leven.

Zeker, met getallen mioeten wij voorzichtig .zijn; zij zeggen dilcwijls zelfs maar heel weinig. Wat met het oog' gezien wordt, klan in cijfers worden weergegeven, maar op het zending'sveld heerscht toch vooral de geestelijfe factor; er zijn werkingen in het hart, die zich ten eenenmale aan de waai^ neming onttrekken. Ook al zouden .aan het einde van een jaar geen gunsitige cijfers liunnen worden gegeven, om den voortglang van het zendingswerk' aan te duiden, dan is daarmede volstrekt niet ge­zegd, dat er stilstand is.

De He ere werkt door de bekeering; , die uitkomt o.a. in de aanvraag om den dooip; maar daar giaat heel wat aan vooraf, dat niet in de statistieken staat, en ook niet staan kan. De geesten moeten beaxbeid, de grondslag van' het heidendoim onderg(raven, indrulc op de zielen gemaakt door den wandel der zendelingen enz. En dan zegent de Heere op Zijn tijd de pjredildng van hiet Woord. Daarom miag niet te veel op de cijfers worden gezien en van getallen woiden verwacht.

Op Posso hadden Dr Alb. Kruyt en Dr Adriani 15 jaren gearbeid, en in Èl dien tijd meldde zich niemand aan, omj gedoopt te worden. In die jaren miQiet de statistiek, wel heel m'ager zijn geweest, en de Christenen in het Moederland zullen wel telkens gevraagd hebhen: „is de arbeid te vergeef sch? " Het is te hopen, dat men het niet gevi'aagd, maar geduldig gewacht heeft. In al dien tijd toch hebben bbide genoemde 'm'annen geploegd en gezaaid, en grondige studie van het volk, zijn gewoonten, zijn gedachtenwereld, ' zijn godsdienst, gemaakt; en zie, in 1909 werd de eerste vracht geplukt in de 200 doopcandidaten.

Overdrijven mogen wij dus de beteekenis van getallen allerminst, doch ook niet verwaarloozen. De Heere sprak' zelf tot EÜa van de 7000, die met hem de foie voor Baal niet gebogen hadden; en Lucas maakt taelding; van de 3000, die op' hét eerste chïistelijke Pinksteren tot bekeering kwamen, terwijl straks dit cijfer zelfs tot 5000 klom. Al weegt de Heere de geesten, wij mogen ze toch tellen, en daaraan stof ontleenen tot het roemen in Gods gunst.

De statistiek van onze zending over 1922 is belangrijk en leerrijk. Alleen Midden-Java komt ten tooneele; Soemha zal, naar wij hopen, een vol­gend maal wel kOmen.

Op Midden-Java zijn 7 terreinen, want Wonosobo, al heeft het geen eigen zendehnig meer, wordt nog afzonderlijk geteld. Op het einde van 1922' hadden de verschillende gemeenten op deze terreinen samen 3378 gedoopte leden, waarvan 1778 belijdende zielen.

Wanneer ge idle enkiele duizenden plaatst naast de 'meerdere millioenen' Mdhatnmedanen en heidenen, die daar wonen, is het bitter weinig; en toch, wie mag den dag der kleine ding'en verachten?

Er is trouwens groei in het werk. In 1919 waren deze getallen 2902 len 1451, en nog drie jaren vroeger, in 1916 dus, waren de cijfers 2138 en 1086.

337 Het blijkt, dat de vooruitgang in de jaren 1916-T-1919 grooter was dan in die van 1919—1922, ten minste, wat de gedoopten betreft; wel eigenaardig is, dat het getal der menschen, die belijdenis deed, niet zooveel verschilt van het voorgaande driejarig tijdperk.

Bezien wij de plaatsen afzonderlijk, dan komt Djocja bovenaan te staan met 947 leden. Soto, dat nog maar 10 jaren voor het zending'swerk openstaat, volgt onmiddellijk daarop m'el 632 leden. Vergelijkt men tevens de cijfers van vooa-uitgang van beide terreinen, dan behoeft men geen profetische ga.ven te bezitten, om te berekenen, dat Solo binnen weinigie jaren Djocja zal hebben ingehaald, zoo niet voorbijgesneld, indien het werk op dezelfde wijze gezegend "blijft!

Deze groei van Solo is te meer mterkwaardig, als wij letten op de veel oudere terreinen van Poerbolingo en Poerworedjo; de laatste gemeente ging zelfs achteruit in het getal doopleden ril. 5, vergeleken met 1919, hoewel de belijdende leden met 16 verm'eerderden. Trouwens de vooruitgang was in het tijdperk van 1916 tot 1919 ook al zeer gering geweest n.l. 42. Toch behoeft dit op zichzelf nog niet te verontrusten; na een tij delijken stilstand is op een zendingsterrein meermalen een bijzondere ontwikkeling op te merken. Het geeft echter wel te denken.

Magelang, ook een nieuw terrein, dat tegelijk met Solo in 1912 ontgonnen werd, gaat ook gestadig vooruit, al is het niet met de snelheid van Solo. Wonosobo 'kwijnt, .-svat niet te verwonderen is.

De cijfers der collecten zijn zeer interessant, waarbij uitdrukkelijk vermeld wordt, dat het alleen gaat om de collecten in de Inlandsche gemeenten, dus in 'de samenkomsten der Christen-Javanen, niet in die der Europeanen.

Poerbolinggo zond óver 1922 nog, geen opgaven in, evenmin lals Wonosobo.

Poerworedjo, 'dat in ledental achteruitging, zag ook zijn collecten verminderen, en dat wel tamelijk sterk; ze daalden toch van f910 in 1919 op f588.67 in 1922; zoowel de collecte voor de armen ais voor 'de kerk verminderde; een gunstig teeken kan 'dit niet genoemd worden.

Magelang ging het sterkst vooruit, naar verliou'ding; , w, a, nt het klom van f 196.19 in 1919 op 'f 1091.06 in 1922; het staat met dit cijfer gelijk met Djocja, en blijft slecihts weinig bij Solo achter, dat echter een globaal getal opgaf.

Uit deze getallen mag nog niet zonder mfeer worden afgeleid, dat de offervaardig'heid is toegenomen (behalve dan in Magelang: ), want de vermeerdering in de opbrengst der collecten is tam'elijk wel evenredig', a.an den groei van het ledental der gemeenten.

Wellicht vindt ge deze cijfers zeer laag; b.v. Djocja met zijn bijna duizend zielen bracht slechts f 1100 bijeen, dus ternauwernood f 1 per hoofd. Dan maakt Keboemten een beter figuur: f800 op 443 leden, dus bijna f2 per ziel, en Magelang nog beter: meer dan f5 per lid. Waarin dit verschil zit, weten wij niet; het kan liggen in den welstand der gem'eenten, maar ook in offervaardigheid.

Nemen wij het hoogste getal nl. f 5 per lid, dan is 'dit voor Nederland weinigi maar voor Indië zeer veel; f 5 is zelfs bijzonder veel; het schijnt ons toe, dat dit cijfer niet geh'andhaafd zal k'unnen worden. Immters, op Java is hiet geld lang niet zoo veelvuldig als bij ons; de Inlander is zelfs arm, en eenige guldens is een rijkdom'. Wanneer wij dit in het oog houden, is f 1 p'er hoofd nog niet 2oo'n min cijfer; het zou zelfs wel eens kunnen blijken, dat het verhoudingsgewijze menige kerk in ons land overtrof!

Van den colportage-arbeid worden geen vergelijkende cijfers gegeven; in zeker opzicht is het ook een nieuwe arbeid. Zeer jammer is, dat er van Magelang geen gegevens zijn, want wij meenen te weten, dat ook daar deze arbeid zeer bloeit. Ds Merkelijn is ook de oprichter van het blad „Mardi Ralhaxdja", dat in Solo ten getale van 16000 e.x. verspreid wordt; trouwens, .alle terreinen werken er mee.

Solo schijnt in de colportage wel gangmaker te zijn, onmiddellijk gevolgd doox Djocja; het heeft dan ook 12 colporteurs, en ook nog twee „Bijbelvrouwen", die op 'de landene terreinen niet gevonden worden.

De vrucht van 'dit werk kan niet in getallen worden weergegeven, waarom de statistiek er ook over zwijgt; maar zeker is, dat, waar Gods Woord nooit ledig wederkeert, ook deze arbeid niet ijdel zal zijn in den Heere.

Ditzelfde kian worden gezegd van den medischen dienst.

Bij dezen dienst gaat Djocja voorop; moge te Solo het grootste hospitaal staan miet 220 bedden,

terwijl het hospitaal te Djocja er slechts 200 heeft, de voorsprong van dezen zit in de hulphospitalen, waarvan er in de statistiök! 8 worden genoemd, welK getal ziqh sindsdien uitbreidde tot 10. Men leze bij dit overzicht den brief van Dr Groot, - en igij leert bij vernieuwing in dit werk! een gave Gods zien; het is niet alleen de prediking der christelijke harnihartigheid, die vrucht zal dragen, maar tevens wordt op allerlei wijze in bet hos'pitaal het Woord Gods ook rechtstreeks gebracht. Terwijl Magelang in den medischen dienst een .blanco staat heeft, staat het in den scbooldienst, tenminste wat de scholen met HoUandsch als voertaal betreft, naast Djocja en Solo.

Poerbolingigo, 'Toerworedjo en Kieboemen hebben ieder 1 Holl. Inl. school, Djocja heeft er 3, Solo oo'k 3, en Magelang 2; daarbij hebben Djocja en Solo ieder 2 Europeesche scholen en Magielang 1. Behalve de laatste drie terreinen hebben ook Poerworedjo en Reboemen een Holl. Chineesche school.

Er waren nog meerdere getallen te noemen, niaar men kan ze zelf vinden, en onderhng vergelijken. Men zal dan merkwaardige dingen opmerken, o.a. aangaande de internaten en hiet getal van meisjesleeriingen. Doch het genoemde is igenoeg, om te doen verstaan, hoe ook het onderwijs een krachtig middel is in ons zendingswerk, al gaan deze schalen ook niet rechtstreeks uit van de zendendei kerken, mia, ar van vereenigingen.

Al deze getallen geven natuurlijk' nog niet genoegzaam den vooruitgarig van de zending oip Midden-Java weer.

Daarom wijzen wij ten slotte nog op twee zaken, waarop ook in het Zendingsblad van Juni wordt gewezen n.l. de instelling vian het ambt van Pandita Djawa te Solo, en spoedig ook te Djocja, en het begin van classevorming. Men leze de beide artikeltjes van Ds Breukelaar hierover. Als iets oois den groei der zendingskerfcen doet kennen, ^, dan zeker deze twee zaken.

Er blijkt toch uit, dat deze kerken op weg zijn naar zeÜstandiigheid, en zoover moet het ook komen. Het is der zending er niet .alleen om te doen, om zielen te winnen voor het Lam, gelijk graiaj: van Zinzendorf dat noemde, maar öm tot kerkstichting te komen, en bij een kerk .behoort ook het ambt van predikant.

En 'als er Imeerdere zelfstandige kerken zijn, behooren deze zich te vereenigen in classes enz. Met blijdschap slaan wij deze dingen gade. Ongetwijfeld zal het ook ter bemoediging; , van onze missionaire dienaren strekken, die dikwijls schijnen op rotsen te ploegen. Wij Kunnen zélfs zeggen, dat het werk' zeer voorspoedig gaa"t; niet veel meer dan 25 jaren zijn sinds de reformlatorische synode van Middelburg verloopen, en ternauwer­ nood 20 jaren, sinds volgens de zendingsorde geleefd wordt, en nu reeds de beroeping van een Pandita Djawa aanstaande, en het begin van een classevorming gezien! Inderdaad, er is vooruitgang, en groote reden tot dankbaarheid aan den Heer des oogstes.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's

Vooruitgang.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's