GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de School der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de School der wijsbegeerte.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het anti-materialisme.

De poging van"de ijveraars der natuurvorsching, om de natuurwetenschap te verheffen tot wereldbeschouwing, tot plaatsvervangster en „Ersatz", der oude filosofie, liep uit op een falikiaiite mislukking. De natuur is geen machine.

En de mensch nog veel minder.

Naarmate de gretige onderzoeker dieper in de geheimenissen van het heelal doordrong, groeide het geheim van het bestaan der dingen in geheimzinnigheid.

Elke nieuwe óniidekking baande den weg tot nieuwe bedek'selen, en ieder nieuw begrijpen werd oorzaak!, dat het verstand temeer overweldigd werd door de majesteit van het onbegrepene.

En a, l zou het ooit gelukken met een teleskoop te Idjken door de zwarte gaten van deii melkweg, of niet een mikroskoop de wervelende electronen van een atoom te bespieden, dan schiet de geniale zwoeger nog geen haarbreed op, omdat altijd nog onbeantwoord blijft de vraag naar het waarom dezej dingen.

Filosofie is toch zeker nog iets meer dan montourswerfc, dan het kijken hoe de „boel in elkaar zit". Van filosofie kan men toch alleen spreken, wanneer men zich ook interesseert voor de vraag: wat is het, hoe komt het?

En ten opzichte van dat echte, oeroude, wijsgeerig probleem heeft Haeckel zelf toegegeven: „To! de kennis van de laatste gronden komen wij nooit". Deze sceptische geestesgesteldheid heerscht ook heden nog bij een heele hoop natuurgeleerden.

Als men eens rondkijkt en rondluistert wat zoo al door de groote mannen der natuurwetenschap op de universiteiten aan de studenten gekierd wordt, dan merkt men, dat velen met de iilosofie zich geen steek bemoeien. Ze bepalen zich puur en uitsluitend tot hun vak: wiskunde, sterrenkunde, chemie, natuurkunde', of hoe het \'erder heeten moge. En over de problemen van het zijn, de raadselen van het dat en hoe en waarom der substantie, wordt haast geen syllabe gezegd. De geschiedenis met Haeckel heeft zeker leergeld gegeven.

Bolland schold zijn collega's, heel oncollegiaal, voor ambachtslui. Maar zoo heelemaial ongelijk had hij niet. De meeste geleerden houden zich tegenwoordig alleen aan hun vak'. "Wat in zeker opzicht te prijzen is. Men verliest dan tenminste geen tijd en doet geen kwaad met ij^dele speculaties. iMaar hóóg kan men toch niet noemen het w e t e n-s c h a p p e 1 ij k peil der mannen, die (op de manier van de 70 Joodsche bijbelvertalers der legende) ieder in hun eigen afdeelinkje zitten te vorschen, zonder zich met eikaars wetenschap-, althans mei do wijsgeerige synthese van alle wetenschappen, te bemoeien.

Maar gelukkig zijn er ook nog kranige kerels op het terrein der natuurwetenschap', die hun hart durven laten spreken en hun gevoel niet onderdrukken, wanneer zij geplaagd worden door het „raadsel van het zijn".

En in het algemeen kan men _zeggen, dat wij, ondanks de versplinterende specialiseering der wetenschap, weer volop' zitten in 'de filosoifischo drukte.

In een vroegere artikelenreeks hebben wij op dat verschijnsel reeds gewezen.

Wij moeten het thans eens van meer nabij bekijken en 'trachten het te verstaan.

Het karakter van de nieuwere wijsbegeerte is zeer sprekend anti-materialistisch.

Bonter schakeering van filosofen en filosofietjes is er himmer op aarde geweest. Vergelek'en bij de tegenwoordige spraakverwarring op wijsgeerig gebied is de torenbouw van B.abel haast een vlekkelooze symphonie. Men behoeft een hand'leidinkje als van Muller—.Freienfels, „Die • Philosophie des zwanzigsten Jahrhunderts 'in ihren Hauptströmungen", slechts even in te zien om te duizelen vanwege het „rumoer en de veelheid der sprake".

Maar de groote hoed, waaronder alle deze vogels van 'diverse pluimage te vangen zijn, of, laat ons het respectabeler zeggen, de gemeenschappelijke geest, die uit nagenoeg alle deze stelsels ademt, is die van het anti-materialisme.

Ik behoef aan mijn lezers, die weten wat , antirevolutionair is, niet te zeggen, dat anti volstrekt niet alleen een. negatief begrip behoeft te zijn, inaar, als een reactie tegen een anderen tijdgeest, wel terdege een positief en geprononceerd beginsel kan beteekenen.

Het anti-materialisme als algemeene, positieve; architectonische, wijsbegeerte dateert van het begin dezer eeuw. '

Met de wisseling der eeuw is gepaard gegaan een zekere omwenteling in het wijsgeerig bewustzijn der menschheid (zie Ludwig Stein's belangrijk en boeiend werk „An der Wende des Jahrhunderts, Versuch einer Kulturphilosophie").

Maar als tendenz, als geestesrichting, is deze nieuwe beweging reeds vroeger begonnen.

Eenerzij'ds doordat men, tegenover de materialistische verachters van den geest, weer studie ging maken van de menscheiijke ziel, hare wetten en verschijnselen.

AVilhem Wundt (geb. 1832) stichtte in Leip zig een instituut voor proefondervindelijk'e zielkunde (experimenteele psychologie). Zijn bedoeling was, door het streng wetenschappelijk' onderzoek van de vermQgens der ziel (het kennen, het gevoelen en het willen), een degelijken grondslag te vormen voor den wijsgeerigen opbouw van de zielkunde, kenleer, ethiek en religie. Hij koesterde-'de (niet vervulde!) hoop' door een wetenschappelijke psychologie natuur-en geesteswetensclhappen met elkaar te verzoenen.

Tegelijkertijd werd van een andere zijde een poging gedaan om de verstilde ader der wijsbegeerte weer te doen springen, namelijk door de w e t e n s e h a p p e 1 ij k e beoefening van de g e^ schie'denis der wijsbegeerte.

Kun o Fischer (geb. 1824) is op dit terrein een „geweldige" geweest.

Daar het hier mijn eigen leermeester betreft (bij wien ik in Heidelberg studeerde), zij het mij vergund over hem-iets uitvoeriger te spreken.

Kuno Fischer heeft door twee dingen bijgedragen tot de verlevendiging van de belangstelling in • 'de filosofie en tot herleving van de filosofie zelve, * nanielijk door zijn buitengewoon oratorisch talent, waardoor hij (ook buiten den akademischen kring) scharen toehoorders trok, en door zijn gave de sielsels van de wijsgeeren zoodanig te reproduceeren, dat men gerust van een herschepping kan spreken, die in duidelijkheid en schoonheid van conceptie veelal het oorspronkelijke stelsel overtrof.

Zijn uitvoerige (uit 9 omvangrijke banden bestaande) „Geschichte der neuern-Philisophie" is daarom één van de meest verstaanbare en genietbare groote werken, die ooit over de geschiedenis der wijsbegeerte geschreven zijn. Het is een bron van aesthetisch en intellectueel genot.

Hoewel geen consequent Hegelianer, heeft Ktmo Fischer toch de Hegelsche grondgedachte: de wereld een denkproces naar de wet van ontwikkeling! op zijn methode van geschiedbeschrijving toegepiast. A'an zijn eigen wijsgeerig standpunt geeft hij' rekenschap in de inleiding op zijn werk over

Descartes. iGeschiedenis der filosofie, zoo zegt hij daar, kan niet zijn een weergave van een reeks van feiten en stelsels, noch ook' een bloote kritiek' van uitgedachte systemen. Het voorwerp van de geschiedkundige beschouwing is de waarhieid, en deze waarheid (overeenstemming tusschen voorstelling en werkelijkheid) is onophoudelijk in een proces van ontwikkeling begrepen. Aan dit proces is ook O'Uderworpen de menscheiijke geest zelf, die de waarheid doorvorscht, want de mensch is deel, ja samenvatting en inbegrip, van de wereld.

Filosofie is daarom voor Kuno Fischer het zelfonderzoek van 'den menschelijken' geest in zijn voortschrijd'ende ontwildteling. De ware filosofie is voor hem niets anders dan de geschiedenis, der filosofie.

De lezer ziet: dat is de toegepaste Hegel.

De wereld is de geest, en de geest op. zijn hoogtepunt van ontwikkeling zijn wijze1f.

Volgens dit beginsel kan filosofie (en ook religie!) niets anders zijn dan zelfk'ennis van den menschelijken geest. Het voorname voorwerp-der der wijsbegeerte is tegelijk het voorname onderwerp, en het onderwerp maakt zichzelf tot voorwerp'.

Om deze reden wordt al wat in den loop der eeuw'on op wijsgeerig gebied gedacht is onderzoekwaardig. Alle systemen, ook de meest tegenstrijdige, hebben bijgedragen om den menschelijken geest voorwaarts te stuwen, ja het is de ééne geest, de wereldrede, die in den bonten strijd van oplevende en weer stervende, van aan elkaar verwante en tegen elkaar botsende, systemen, naar hooger bewustzijn dringt.

In die geschiedenis is nergens een halt, of afbreken van het proces, onophoudelijk', ook' zelfs in schijnbare stilte, gaat het proces voort, indien niet als bloeitijdperk, dan als voorbereiding, die lei'dt tot een nieuwe volheid der tijden.

Hoogtepunten, keerpunten, in dat geschiedproces zijn de tijden, waarin (gelijk bij Socrates, Kant en Hegel) de mensch tot zichzelf inkeert en zijn geest tot voorwerp van onderzoek maakt. De zelfkennis sluit een oude periode af en vormt de 155 crisis tot een tijdperk van nieuwe ontwikkeling. Die acte der zelfbespiegeling is als de monoloog in het drama; de feiten en daden, die ten tooneela gevoerd waren, worden getoetst en gewogen, zoodat het gestelde prohleem van binnen uit tot

Kuno Fischer's zelfvergodend pantheïsme staat wel ver van het deemoedig, mensch verbrijzelend, christendom, maar, als anti-materialistische reactie tegen de leer van de natüurmachine, heeft zijn optreden toch de beteekenis van een (relatief waardeerbare) wijsgeerige bezinning en verheffing gehad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's

In de School der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's