GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De goede koers ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De goede koers ?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Ons Program" noemt D: r Kuyper de schoolkvvestie een in de toelichting bijna verdronken onderwerp. Evenwel, aan het slot VRXI zijn bespreking geeft hij als einddoel van onze actie op' dit gebied aan: „de triomf van het vrijwilligheidsbeginsel en daardoor de herwinning van de volksschool der gedoo-pte kinderen voor Christus, onzen Heere!"

Als we nu met hem nog altijd vian meening zijn, dat het vrijwilligheidsbeginsel een element is, waarmee we behooren te rekenen in onzen schoolstrijd, dan mag het niet overbodig heeten, elkaar voortdurend de vraag voor te leggen: „Zeilen we met onze scholen wel in den goeden koers? " Vooral deze vraag klemt: „Wordt de school niet al te veel Overheidsschool? "

Onzerzijds is wel steeds het goed reaht erkend van de overheid, om in zake de opvoeding en het onderwijs een woordje mee te spreken. Historisch is de gang van zaken zoo geweest, dat de overheid zich van vroege tijden af met de school heeft bemoeid en we meenen, dat ze daar het recht toe had en, dat het zelfs haar plicht was. Het mag toch een algemeen volksbelang geacht worden, dat het peil van het onderwijs in ons land niet daalt beneden het peil van de omringendie landen, waardoor ons volk in zijn strijd om het bestaan al jie veel zou worden bemoeilijkt. iDe overheid heeft daarom toit taak, zich op de hoogte te stellen met den stand van 2aken in andere landen en tevens de roeping, de middelen aan te wenden, om ons volk in dezen toit de noodige actie te prikkelen en de daarvoor noodige middelen desnoods te verschaffen.

Ook dient de overheid voor het verwaarloosde in de bres te springen. Zij beschermt het zwakke en heeft daarom te zorgen, dat kinderen, die door de ouders zouden worden uitgebuit, in de jeugd gelegenheid mogen ontvangen voor onderwijs.

Tweeërlei roeping dus, voor het geheele volk zoowel als voor den enkeling heeft de overheid te vervullen.

Onmiddellijk voelen we nu, dat hier gevaren dreigen. De overheid heeft macht en neigt daardoor onwillekeurig tot overheersching van de andere personen en lichamen, die bij de opvoeding der kinderen belang hebben. Diaar komt dan nog bij de omstandigheid, dat in een land als het onze een machtige partij als beginsel heeft aanvaard, da.t de „Staat", de „gemeenschap" het doel van het aardsch© leven is. Die mensch is dan volgens deze beschouwing allereerst staatsburger en moet zich door de overheid laten vormen in d© richting, die door de overheid de beste wordt gekeurd. De overheid sticht dan zelf haar scholen, dwingt de menschen hun kinderen daar heen , te zenden, zóó en zóó lang. Alle kinderen zijn Sf^atskinderen en het geheele onderwijs staat op staatskenr.

Niemand durft ontkennen, dat er in de regeling van ons onderwijs heel wat is, waaïuit deze geest spreekt. Om iets te noemen: onze Leerplichtwet staat niet op het standpimt, dat het verwaarloosde kind alleen moet worden beschermd tegen ouderlijke willekeur, maar orritrent alle kinderen, ook van de ordelijkste burgers, komen bindende bepalingen, die de geheele wet als een Duitsche en niet als een Nederlandsche wet stempelen.

Ku is het van hoog belang, dat wij onze oogen open houden voor de groote gevaren, die ons hier bedreigen. Zeker, wij hebben tot op zekere hoogte onze vrijheid van beweging gehouden, de regeling, zooals de wet van 1920 ons die bracht, heeft het mogelijk gemaakt, om bijha overal de ouders in de gelegenheid te stellen, hun kinderen naar een school te zenden, waar hun beginselen worden geëerbiedigd. Dat kan met dankbaarheid worden geconstateerd, maar overal moet nu gezorgd WOTden, dat de ouders blijven gevoelen, dat zij de eigenlijke schoolstichters, inuners de voor d© opvoeding der kinderen aansprakelijke .personen, blijven. Dan kan ook in de organisatie der verschillende scholen voldoende rekening worden gehou­ den met de zeer gevarieerde behoeften van verschillende levenskringen en verschillende la^idstreken. De moderne eenheidsschool kan met dat alles geen rekening houden. Zij knipt alles naar "dezelfde maat, uniform.

Hoe meer het besef uit ons volk wijkt: de school behoort aan de ouders, hoe meer we opi dit terrein aan onze tegenpartij verliezen. Diaar zit zulk een heerlijk deel volkskracht in de zorg, waarmee men op menige plaats altijd voor de schoiol heeft gewaakt en gewerkt. Dat moeten we vooral niet inboeten.

Het lijkt mij daarom dienstig, gedurig eens te herinneren aan wat we in ons zoogenaamd Gewijzigd Unierapport als schoolprogram bezitten. Daar hebben we nog nooit afstand van gedaan. Ik laat het hier volgen. '

Conelusiën.

1. Op de lagere scholen worde, zoo mogelijk door de Commissiën, die voor het beheer der scholen zijn of worden aangesteld, van hen, die niet tot de onvermogenden behooren, een proportiok neel schoolgeld geheven, naar bij de wet vast te stellen regelen.

2. De gemeenten worden niet langer belast met de bekostiging van de lagere school.

3. Door het Rijk worde ten behoeve van de lagere scholen aan de Schoolcommissiën eene vaste bijdrage uitgekeerd, te berekenen naar regelen bij de weit vast te stellen, naar zoodanigen maatstaf, dat de kosten van eene gewone, eenvoudig ingerichte lagere school, voor zoover deze niet uit de schoolgelden te vinden zijn, worden gedekt, en rekening gehouden wordt met uitbreiding van leerstof en vermeerdering van liet onderwijzend personeel.

4. De uitbeering van die bijdrage worde, evenals thans, verbondeiii aan voorwaarden, die de inrichting van het onderwijs vrij' laten en alleen strekken om de besteding der rijksgelden voor het beoogde doel te verzekeren. . l

5. Voor zoover de ingezetenen niet zelve in hun onderwijs voorzien, treden in hunne plaats de geme-entebesturen op, met dien verstande echter, dat zij op tijd en wijze, bij de wet te regelen, het beheer der scholen overdragen aan plaatselijke Schoolcommissiën, te benoemen door de ouders der schoolgaande kinderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

De goede koers ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's