GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Folklore.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Folklore.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zeer interessant vak van studie, dat in de latere jaren steeds meer tak van wetenschapsbeoefening is geworden, en even rijk is aan stof als verrassend van resultaiat, is de folklore.

Deze benaming is nog niet oud. Ze dateert uit de middenjaren der vorige eeuw, toen ze door den Engelschen geleerde William Tlioms werd voorgesteld in plaats v^xi breede omschrijvingen, en al spoedig werd ze to't een internationale vakterm.

Maar de studie der folklore is al heel oud, zij het dan dat ze niet altijd in wetenschapipelijtken zin of als studievak werd beoefend, en de belangstelling er voor heeft onder de verschillende volken sinds lang bestaan.

Naar onzen lezers bekend zal zijn, verstaat men onder folklore alles wat samenhangt met volksoverlevering en volksgebruik, sagen en sprookjes, liedjes en rijmpjes, spreekwoorden en raadsels zoo goed als zeden en gewoonten, volkswijsheid en volksbijgeloovigheid. En de wetenschap der folklore, die, naar den letterlijken zin van het woord, kennis omtrent het volk wil vergaderen, tracht al de zoodanige elementen op te sporen niet alleen, maar ook door dieper onderzoek en onderlinge vergelijking en verbinding, ze in hun oorsprong vast te stellen en tot hun juiste beteekenis te herleiden. Vanzelf brengt dit historische en anthropo^ logische studie mee, relatie tot allerlei andere vakken van wetenschap, aanknoopiing bij de volkskunde van andere landen, en zoo werd gaandeweg de beoefening der folklore heel wijd van omvang en internationaal in haar verbreeding.

Intusschen, wetenschappelijk opgevat moge de studie der folklore over de eigen grenzen heengaan en allerlei verbindingen zoeken met biologische, sociologische, medische, theologischei, economische, historische verhoiudingen, haar directe waarde voor ons heeft ze in haar nationale strekking: in het nagaan en ontleden van wat er leeft aan zeden en opvattingen, woorden en gedachten, voorstellingen en begrippen onder het eigen volk. Want daaruit valt niet slechts de volksaard en het volkskarakter te typeeren, maar woTden ook allerlei toestanden verklaard en verschillende nationale verhoudingen en kenmerken belicht. En dan zijn het juist de meest primitieve elementen, die hier object van onderzoek zijn. Want dat wat behoo-rt tot de folklore, leeft voornamelijk onder de eenvoudige lieden, onder de menschen van het platteland en van de ihei. Immers „boven"-cultuur en folklore kunnen moeilijk samengaan; typische gewoonten van streek of dorp, dialectisch en locaal gekleurde gezegden verdwijnen, naarmate de algemeen-heerschende vormen gekend en aangenomen worden. Hoe dichter men komt bij de groote stad, des te sterker werkt de nivelleering, die het eigene, het typische doet opgaan in het generale. En oofe worden onder de landelijke bevolking de folkloristische elementen veel beter bewaard, wijl het leven er veel minder snel gaat, veel minder intensief is, en het oude zich makkelijker handhaaft en taaier levenskracht heeft. De meeste stedelingen hebben alszoodanig geen traditie; ze veranderen van woning, als de omstandigheden dat nieebrengen, ze gewennen aanstonds aan de nieuwe verhoudingen, die daarmee gepaard gaan, laten in den regel althans hetgeen voorbij is gemakkelijlk weer los. Opi het land echter is dat alles anders. D^aar is veelal een historische band tusschen het huis en zijn bewoners, tusschen de omgeving en de menschen, daar zijn allerlei levenlooze dingen levende elementen van de familiegeschiedenis, daax is aan vele plekjes herinnering verbonden, die ze, onaanzienlijk misschien opzichzelf, blijvende waarde geeft voor een gezin lof geslacht. Daar heeft ook een dorp of een streek zijn gebruiken, zijn zegswijzen, zijn overleveringen. En door mondelinge traditie blijven die in leven, ze gaan over van ouders op 'kinderen en kindskinderen, houden bij soms onbekenden ouderdom de frisciiheid van de Jeugd.

Daarom zijn de folkloristische elementen 't meest onder de eenvoudigen te zoieken en is de schat van volksgeloof en volkstraditie 't best op het platteland bewaard.

Veelal echter zijn ze doox den tijd ietwait verminkt, soms wat afgesleten of door bijkomstige omstandigheden gewijzigd. Ook is dikwijls de oorsprong van een gebruik, een gezegdei, een voorstelling in vergetelheid geraakt en alleen de vorm gebleven. En dan is het 't streven van den folklorist hier klaarheid te brengen, door reconstructie uit verspreide gegevens, doox combinatie van opzichzelf staande feiten, door verbinding van historie en traditie. Hij gaat onder de menschen, als ze in hun huis zitten bij den winterschen haard, als ze bij den weg zijn of in hun werk en door praten en vragen verzamelt hij, vindend en zoekend tegelijkertijd. En, als een plantenverzamelaar terugkeerend van z'n expeditie, gaa; t hij daaima rangschikken, vergelijken, bestudeeren.

Vooral sinds de folklore vak v; an wetenschap werd en velerhande boeken op dit gebied verschenen, zijn de resultaten van zulk verzamelen tastbaar geworden, is allerlei verhelderd en verklaard, wat tot den volksaard en het volksgeloof behoort. Menschen als Dr Schrijnen, Dr de Vries, Van de Ven e.d., hebben op dit punt veel tot stand gebracht.

Natuurlijk is er een zeer nauw verband tusschen folklore en literatuur. Sprookjes en sagen, volksverhalen, volksliedjes en - rijmpjes, dié alle folkloristische elementen zijn, ^jn door de literatuur veelal bewaard en verbreid. Ik behoef slechts aan het werk van Potgieter en Staring te onzent te herinneren, om dat te bewijzen.

Daarom al zou er voldoende grond zijn, om in deze rubriek van ons blad eens over de folklore te spreken.

Maar de aanleiding is toch een andere, een die ook meer ligt in het verband van deze artikelenreeks Er is n.l. een nieuw boek verschenen op folkloristisch gebied, resultaat van ijverige en nauwgezette onderzoekingen, en op dat boek moeten we in dit artikel de aandacht vestigen.

Ik bedoel de studie van E. G-ewin, „Nederlandsch Volksgeloof" ¹).

De heer Gewin, die door zijn naam en persoon zekere introductie had tot de menschen van de Geldersche en ütrechtsche dorpen en door zijn voorstudie aangaande de folklore zich een breede, basis van kennis verworven had, is opi onderzoek uitgegaan in het Sticht, het Gooi en de dorpen van de Veluwe. Wat hij daar verzamelde, dikwijls in vertrouwelijk gesprek en met onvermoeid speuren, heeft hij in enkele tijdschriftartikelen vastgelegd en die stukken zijn thans tot een bundel vereenigd.

In verband met den inhoud v.asa dit geschrift is het van belang, behoorlijk nota te nemen van den titel: „Nederlahdsch Volksgeloof". Want de onderzoekingen van den heer 'Gewin betroffen slechts een bepaald onderdeel der folklore, dait n.l. wat er leeft aan primitief gelooven opj grond van verschijnselen rondom. Wat hij meedeelt ligt dus eenerzijds buiten het terrein vaJi het gelooven in religieuzen zin, al is er natuurlijk hier en daiar relatie, onbewuste invloed merkbaair, andererzijds buiten dat, wat we bijgeloovigheid plegen te noemen, ofschoon weer in sommige gevallen het volksgeloof de bijgeloovigheid nadert. D© doorwerking van deze beide mogen dus in het volksgeloof te constateeren zijn, in den eigenlijken zin is volksgeloof dat complex van voorstellingen, gezegden, begrippien, dat gebaseerd is op waarneming van de werking der natuurkrachten, op primitieve uitlegging van verschijnselen, op; , half uit vrees, half uit eerbied gegroeide voorstellingen aangaande bestaande, maar niet te definiëeren invloeden. Naarmate men minder intellectueel, dat is dus minder critisch tegenover de dingen staat, is er voor zoodanig primitief denken meer plaa, ts en vandaar, dat het volksgeloof ook juist gebonden is aan het volksmilieu en daar, zelfs ondanks doorgaande ontwikkeling in breeder lagen, toch, mede door historische antecedenten, blijft bestaian.

Zoo kon de heer G-ewin langs de polderwegen van het Sticht en de heipaden van de Veluwe veel van zijn gading vinden, dikwijls bij de menschen ook niet anders meer dan bij name of van hooren zeggen bekend, maar alszoodanig dan toch nog levend. En wat hij verzamelde braicht hijj samen in drie hoofdstukken: Volksgeneesmethoden, In den Nacht, Heksenwaan.

De beteekenis van dit boek is in de eerste plaats de betrouwbaarheid der mededeelingen. De Auteur vermeldt meestal de plaats, waar hij eenig gegeven vond en weet den man te noemen, die het hem verstrekte. Vooral in wetenschappelijken zin is dit een factor van waarde.

Ten tweede is het van belang, dat de heer Gewin de vondsten, die hij deed, getoetst heeft aan de resultaten, die de wetenschap der folklore tot nu toe heeft bereikt. In veelvuldige annotatie vinden we verband gelegd tusschen wat hij heeft opgemerkt en wat uit de boeken van elders bekend is. Waar men gaandeweg tot de overtuiging komt, dat er nanwe relatie is tusschen locale folkloristische elementen en de algemeen-menschelijke psyche, is deze opzet van Gewin's studie van beteekenis.

En eindelijk heeft het de bekoring, dat het ons inlicht omtrent allerlei vormen en voorstellingen, die ook nog in ons dagelijksch leven hun rol spelen, zij het dan formeel en meestal niet anders dan als een weerslag in woorden op-een bepaalde situatie, en dat het zooi aan verschillende onbegrepen, doellooze formules een achtergrond geeft.

In zijn inleidend woord zegt de Auteur, dat „een novellistische behandeling van volksverhalen niet (ligt) in (z)ijn geest" en deze mededeeling verklaart inderdaad den ietwat • kroniekmatigen vorm van behandelen. Toch geloof ik, dajt de lectuur-mogelijkheid van dit boekje er bij' gewonnen zou hebben, zoo hij dien anderen weg had gevolgd en meer illustratief, minder feitelijk de resultaten van zijn onderzoek had weergegeven. Da, t het wetenschappelijk, gehalte daardoor geschaad zou zijn, was m.i. niet te vreezen, omdat het materiaal wetenschappelijk getoost en verkregen was, en het interessante van de stof en minder strengen vorm volkomen rechtvaardigde.

Een beknopt register is aam het boek toegevoegd.

Wie zich voor folkloristische onderzoekingen in­ teresseert, zal deze studie met waardeering lezen, en, mede door den sterk-gecomprimeerden vorm, overvloed van materiaal er uit kunnen pntten voor verdere, eigen studie.


¹) Uitg. van Neerlandia, Arnhem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Folklore.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's