GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Besnoeiing gewenscht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besnoeiing gewenscht.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenigen tijd geleden wezen we in een van de , artikelen dezer rubriek op het feit, dat geleidelijk . aan zich een christelijke romankunst gaat ontwik­ ] kelen.

Naast de oudere christelijke romans, die onder , ons dankbare waardeering hebben gevondeTi en nog vinden, maar die toch te weinig in aantal wa.ren , om een zelfstandige literatuurgroep te vormen, zijn in den laatsten tijd verschillende nieuwe christelijke : romans verschenen, die, als de eersten, aan de ejschen voor kunstwaarde voldoen. En, dank zij' deze waardeering van het soort, begint zich gaandeweg een groep te vormen, die met den naam van „christelijke romankunst" mag woi'den bestempeld, en alszoodanig ook buiten den christelijken liring de aandacht trekt.

Dat dit feit verblijdend is, hebben wê al bij herhaling uitgesproken. Daarbij legden we er steeds den nadruk op, dat deze christelijke romankunst onzerzijds erkenning verdient en waardsering, tegenover, maar ook bij vergelijking met de breede romanliteratuur van den modernen tijd. Want, als de christelijke roman bij deze in sommige opzichten ten achter blijft, dienen we te bedenken, dat hij zich, krachtens z'n geest, anders zal moeten openbaren dan de niet-christelijke roinan, èn wat betreft stofkeuze en karakteranalyse, èn wat aangaat conceptie en compositie. De christelijke romankunst moet blijven binnen een nauwe begrenzing, wil zij haar aard handhaven, terwijl de dooTsnee-roman van den lateren tijd volkomen vrij zich ontplooien kan, omdat geenerlei band hem bindt; een verschil, zóó groof, dat het in de productie zelve aanstonds zich afteekenen moot.

Meer dan eens hebhen we dit uitvoerig beredeneerd, naar aanleiding van een nieuwe proeve van christelijke romankunst, ter aanbeveling van de lectuur, ter waarschuwing ook 'tegen onToillijite reserve of critiek.

Het is dan ook niet do bedoeling van dit artikel opnieuw op de beteekenis eener christelijke romanliteratuur te wijzen, hoe groot die ook moge zijn, noch ook haar karakter en qualiteiten andermaal te bespreken. Dat ik met de herinnering aan dit te voren gezegde begin, heeft alleen ten doel te doen verstaan, dat, wat volgen gaat, voortvloeit uit overwegingen van gerechtvaiardgde waardeering.

Bijl den, vrij snellen, groei der christelijke romankunst als soort, openbaart zich namelijk een eigenschap, die m.i. tot een schadelijk vergroeisel worden kan VOOT wat het wezen en het bestaansrecht van den christelijken roman is, zijn specifiek christelijk karakter.

Het is mij opgevallen, dat in verschillende nieuwe vertegenwoordigers van het soort eenzelfde gegeven wordt verwerkt, natuurlijk met verschil in verhouding en kleur, maar in z'n grond toch steeds hetzelfde: desillusie in h'oopvolle verwachting, teleurstelling in wat men als z'n levensgeluk zag, de gevolgen van een levenswerkelijkheid, anders dan men zich had voorgesteld en had gewenscht. In meer dan één nieuweren christelijken roman is de hoofdpersoon een jonge vrouw, die haar vertrouwen op of haar liefde tot haar man minder beantwoord ziet, dan haar hart behoeft, en die daardoor haar levensvreugde voelt wijken en leeft in de nevelen van zorg. Bij veelal voortreffelijke psychoanalyse ontstaat dan de uitbeelding van gestage slingering tusschen gelooven en twijfelen, van zenuwsloopende tobberij, die soms verstrekkende gevolgen heeft.

Nu is het zeker waar, dat een zooidanige situatie zeer geschikt is voor de teekening van den strijd om vrede te vinden in tegenheden en teleurstellijrgen, en dat de christelijke romankunst deze moeilijkheden ontledend, te duidelijker kan doen zien den weg, die uit de donkerheden voert naar het licht. Want, in de zieleworsteling, die rrit zulke toestanden ontstaat, kan de behoefte aan kracht groeien en het geestelijk leven worden verdiept. Ongetwijfeld spreekt de kracht van het geloof het sterkst daar, wa.ar beproeving is yan het geloof Een oude, maar nog altijd levende roman als „Het huis Lauemesse" van Mevr. Bosboom is daar, om dit op het schitterendst te bewijzen.

Maar, daartegenover staat toch ook een gevaar, rechtstreeks voortvloeiend uit zulk een stof. Het gevaar n.l., dat in de telkens weerkeerende beschrijf ving en ontleding van zorg en verdriet in de christelijke romans iets komen zal van dienzelfden levensonlust, die de moderne boeken typeert. En op dat gevaar meen ik te moeten wij; zan in verband met de richting, waarin zich de christelijke romankunst gaat ontwikkelen.

Er is inderdaad in de nieuwere christehjfce romans iets van dat gedrukte, 'dat den dooirsnee roman van onzen tijd kenmerkt. En nu is dat sombere in dozen laatste consequentie van het beginsellooze,

het onbevredigde, het gebrokene, dat veler leven verdonkert. Een ziekteverschijnsel ongetwijfeld, maar dat te verklaren valt uit de psychische matheid, die velen neerdrukt. Tot op zekere hoogte misschien spiegel van de werkelijkheid, maar dan van een realiteit zonder eenigen glans van licht, zonder eenig houvast of uitzicht.

Maar in de christelijke romans, mag zulk een levensonlust toch niet een doorgaand verschijnsel worden, omdat ze daar geheel onnatuurlijk is. Wel mag, moet daar zelfs, uitkomen de strijid, de geboireiiheid onder zwaren druk, de zwakheid' van kracht, die voortvloeit uit menschelijkheid, maar ten slotte moet daar toch ook stralen de glans van het vertrouwen, de rust van het weten, da, t alles, ook alle tegenheid en zorg, is in Gods hand, kaa daar schitteren de blijheid van het geloof.

Juist daarin, in die beginselontplooiïng, zooals ze aan de vruchten wordt gezien, ligt het bestaiansrecht en de bestaansvoorwaarde van de christelijke romankunst. Daardoor immers komt ze te staan in haar kracht tegenover de matheid der zielsziekte-en zelfmoordromans, maar daardoor ook neemt ze haar eigene, zelfstandige plaats in in de literatuur. Wat haar door 'de boven aangeduide omstandigheden bij den niet-christelijken roman doet ten achtersta.an, wordt alleen, maar dan ook ruimschoots, vergoed, door de mogelijkheid, dat zij levensrust en levensbli|heid uitbeelden kan, gefim-t deerd in geloofsverzefcerdheid en vertrouwen. En als dan een waas van somberheid ligt over verschillende van haar vertegenwoordigers, en een opgloren van het geloofslicht weer aanstonds overvvolkt wordt door de donkerheid van den twijfel, is dat in strijd met het karakter, dat aan christelijke romankunst behoort eigen te zijn.

Nu versta men mij' wel.

Ik wil volstrekt niet betoogen, dat dat , , eigene" er dik boven opliggen moet, dat elke roman-verhouding aanstonds vergeestelijkt dient te worden of in een kader van teksten moet worden gevat. Integendeel. Dan zou alle kimstwaarde tegelijk verdwenen zijn en van christelijke romankunst geen sprake meer wezen. Neen, dat „eigene" is dit, dat het christelijke karakter er j.n leeft, er mee samengeweven is, er uit opbloeit, oandat de mentaliteit van het christelijk belijden er aan ten grondslag ligt.

Die mentaliteit moet uit de christelijke romankunst duidelijk spreken, wil zij de groote beteekenis hebben, die ze hebben kan. Ze moet groeien naar het licht, dalt haar alleen kan doen leven en haar kracht en kleur geven kan. En bij' deze noodzakelijke voorwaaitle voor haar bestaan, lijkt mij de al te sterk geaccentueerde somberheid en zorgen-teekening een loot, die in het belang van een voortgaande ontwikkeling zal moeten worden besnoeid.

Wat ik hier te berde breng is niet tegen een bepaalden roma, n van den laatsten tijd gericht. Ware dat zoo, dan zou eerlijke critiek gevorderd heb­ ben, dat het gezegd was bij; de bespreking van zulk een boek afzonderlijk, 't Is een opmerking van algemeene strekking, maar alszoodanig m.i. de overweging waard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Besnoeiing gewenscht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's