GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Evanoelisatie in Indië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evanoelisatie in Indië.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet alleen in ons land is er sterkere belangstelling voor den arbeid der Evangelisatie op te merken. Ook in Indië arbeidt men krachtig, om het Evangelie te brengen aan hen, die daarvan zijn vervreemd. Indië is niet alleen het land der Zending, maar ook evenzeer der Evangelisatie.

Op de vergadering der classis Batavia heeft men in 1926 ook over dezen arbeid gehandeld. 1 en 2 Juni 1926 kwam de classis samen in Semarang. Veel en velerlei werd daar behandeld. Rijk' is het agendum. Ook de Evangelisatie had' een plaats. Wat het rapport Evangelisatie vermeldde, vermeldt helaas het Handboekje der Geref. Kerken in Ned. Oost-lndië voor 1927 niet. Wel bleek' in de besprekingen, dat men in Indië nog niet al te goed op streek is met goede en geschikte lectuur. Het blad „De Zaaier" schijnt allen niet al te goed te voldoen.

Den dag na de vergadering der classis werd een speciaal Evangelisatie-Congres gehouden, het „Classicaal Congres voor Evangelisatie te Semarang 3 Juni 1926". Twee referaten werden daar gehouden, het eene meer om de zaak van den principdëelen kant te bezien, het andere bizonder voor het bespreken van een practisch onderwerp.

Dr H. A. van Andel van Solo was de eerste inleider. Hij sprak 'over „De beginselen van het werk der evangelisatie". Toi grondslag voor zijn referaat legde hij de conclusies aangaande de Evangelisatie, door de generale synode van Utrecht in 1923 vastgesteld. Deze conclusies, waarmee Dr Van Andel liet geheel eens bleek, werden toegelicht, ook bizonder met het oog op-Indische toestanden. Dat in Indië Evangelisatie noodig is werd aangetoond. Het leven in 'Indië vervreemdt zoo gemakkelijk de menschen, die uit Europa komen, van den Heere en Zijn dienst. De Indische maatschappij met haar geldjacht, haar genotzucht, haar behoefte aan sterke prikkels, haar geestelijke vadsigheid, vormt een voortdurend gevaar.

„Indien er Gereformeerde Kerken in de wereld zijn, die een breede en moeilijke taak op dit gebied hebben, dan zijn het wel in de eerste plaats de kleine Gereformeerde Kerken in de groote, van God en Zijn dienst vervreemde Indische maatschappij".

In de middagvergadering sprak' Ds Merkelijn van Magelang over „Huisbezoek als Evangelisatiemiddel". Een meer practisch onderwerp: dus. Hierover heeft Ds Merkelijn goede opmerkingen gemaakt, ook voor den arbeid in Nederland behartigenswaardig.

Vooreerst, dat het huisbezoek' zoo weinig geschiedt. In de rapporten over den arbeid wordt deze tak van arbeid bijna niet genoemd. De reden daarvan zoekt Ds Merkelijn in het moeilijke ervan. Men gevoelt zoo gemakkelijk en zoo vaak bij een bezoek, dat men een ongenoode gast is. De hoorders op een vergadering kwamen zelf uit belangstelling, maar huisbezoek wordt gebracht bij menschen, die soms te kennen geven, dat het bezoek door hen niet bizonder op prijs wordt gesteld. Toch ontmoedige dat niet. Ook Paulus bracht het Evangelie aan de huizen, beide aan Joden en Grieken. En de apostelen hielden niet op, allen dag in den Tempel en aan de huizen Jezus Christus te verkondigen. En Jezus zelf beval de apostelen, toen Hij hen uitzond op hun preidikreis, ook het Evangelie te brengen in de huizen. Huisbezoek is dus een Schriftuurlijk werk in de prediking vaft het Evangelie aan verlorenen.

INu komt de vraag, adji wie het huisbezoek moet worden gebracht. Daarvoor noemde Ds Merkelijn menschen, met wie men door den arbeid reeds eenigszins in contact staat. Zoo b.v. de puders van de leerlingen der Zondagsschool en van de gewone school; de menschen, die nog-al. eens de Bijbellezingen bijwonen, en de menschen, die het Evangelisatieblad geregeld ontvangen. Dan is er een aanknoopingspunt en' een aanleiding voor het bezoek en is het voelen van het opzettelijke al aanstonds eenigszins weggenomen. „Ge moet voor w bezoeken zooveel mogelijk een aanleiding hebben." „En als voorbereiding voor dien arbeid is er'misschien geen uitnemender middel dan de verspreiding van „De Zaaier" (het Evangelisatieblad er Indische Kerken, zooals hier te lande „De Kandelaar"). „Daarna komt een bezoek, dat indien het eenig houvast biedt, later door herhaald' bezoek wordt gevolgd." Een ander middel, dat Ds Merkelijn noemde, is het organiseeren van ouderavonden voor ouders vooral van leerlingen van ongeloovigen huize.

En als dan het bezoek woTdt gebracht, hoe moet et dan wordeai ingericht? Wat moet er dan worden besproken en gezegd? Daarin schuilt vooral een groote moeilijkheid, zooals ook bij het debat duidelijk naar voren trad. Dat ondervinden niet alleen de broeders in Indië, maar ook hier te lande. En daarvoor heeft Ds Merkelijn een goeden raad gegeven: meer luisteren dan spreken. „Men late de bezochte zooveel mogelijk' van zijn eigen leven vertellen, van zijn ervaringen, teleurstellingen, van zijn voorspoed, zijn lijden; noodig is dit om een woord te kunnen spreken, dat past op zijn levenservaring; wanneer het een kind des Heeren is, an zult ge in de verhalen, die ge hoort, genoeg eiding Gods opmerken om daar attent op te maken, om iets te laten voelen van de zoekende liefde ods, die zich in zijn leven heeft geopenbaard; erst toone uw liefde zich in belangstelling en als zijn leven voor u staat, dan zal God u het woord geven, dat ge spreken moet."

En dan kome men niet eenmaal, of eenmaal er jaar. Neen, van herhaald bezoek juist is onder en zegen des Heeren veel heil te verwachten. Daarom moet de kring, die een broeder bezoekt, iet te groot zijn. Ds Merkelijn noemde als getal gezinnen of alleenwonende personen, dat ieder te bezoeken zou hebben, ongeveer-tien.

Ik geloof wel, dat dit getal iets klein is. Iemand', die van Evangelisatie werk maakt, die dus niet zoo een heel enkele keer er op uit gaat, maar geregeld bezoekt, - stel een avomd per week, kan meer gezinnen bezoeken. Maar ik ben het geheel met hem eens, dat het getal niet te groot worde. „Beter weinig ©n goed, dan veel en slecht."

De laatste opmerking van den spreker betrof het ontvangen van een contravisite. Wanneer men iemand vooï Evangelisatie een bezoek heeft gebracht, zij men niet afkeerig, hem ook uit te noodigen tot het afleggen van een tegenbezoek. Ik weet niet, hoe de toestanden in Indië zijn, en wie de objecten der Evangelisatie daar zijn.

Maar ik vermoed, dat het hier in Nederland niet zoo gemakkelijk zou gaan. Voorwerpen van Evangelisatie zijn hier vrijwel altijd ook stoffelijk armen en verzonkenen.' Menschen uit de achteriDuurten. En ik vermoed, dat van beide kanten zulk een contra-bezoek veel moeite op zou leveren.

Maar in Indië zijn het waarschijnlijk vaak menschen uit een ander sociaal' milieu. Aan den anderen kant kan het ook hier in verschillende gevallen worden beproefd. En als het gaat, is het een prachtig middel tO't verdere Evangelisatie. Want. zoo toont men belangstelling in het voorwerp der Evangelisatie, dat men heeft bezocht. En belangstelling is iets, dat bindt en trekt..

leder vindt het aangenaam, dat een ander belang in hem stelt. Vooral wanneer het iemand is, naar wiens ziel nooit werd omgezien. 'Zelfs de meest. verstokte stelt het op prijs, dat er iemand zorgt voor zijn 2iel; dat er eens iemand aanbelt, die geen bedoeling heeft dan alleen te toonen belangstelling, zonder daarvoior iets te verwachten. En dan des te meer, als die belangstelling zoover gaat, dat hij wordt uitgenoodigd tot een tegenbezoek

Het is verblijdend, dat er ook' in'ons Indië zooveel wordt gevoeld voor dezen arbeid. Het eerste Evangelisatie^Congres der Gereformeerde Kei'ken in Indië is van groote beteekenis.

De Heere zegene den arbeid der broeders aldaar, opdat er naast den Zendingsarbeid de Evangelisatie krachtig werke. Dat er niet alleen Heidenen en M.ohammedanen, maar ook verdoolde Europeanen komen tot het geloof in den eenigen Zaligmaker van zondaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Evanoelisatie in Indië.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's