GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geref. Studentenbeweging.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Onder de Geref. studenten is een beweging gaande, die om haar p'rincipiëele beteekenis O'us aller aandacht vraagt.

Wat 'die beweging bedoelt wordt duidelijk uit onderstaand bericht, dat we uit „Fraternitas" letterlijk overnemen:

Het Studentencorps F.Q.I, te Kampen in buitengewone vergadering bijeen op 17 Februari 1927, gehoord de bespreking aangaande doelstelling en grondslag van de G.S.B., gelet op het feit, dat deze doelstelling zonder meer ruimte laat aan allerlei subjectivisme, besluit het voorstel te doen, dat in het reglement van de G.S.B, worde opgenomen een artikel, waarin uitgedrukt wordt, dat de G.S.B., uitgaande van de saamhoorigheid der Gereformeerde studenten, zich stelt op den grondslag van de Heilige Schrift, naar de uitlegging van de Gereformeerde Belijdenisschriften hier te lande, en spreekt den wensch uit, dat deze zaak zoo spoedig mogelijk in het D.B. en zoo noodig in het A.B. in behandeling kome en tot een beslissing gebracht worde.

TOELICHTING.

Wij achten het komen tot een gemeenschappelijke Gereformeerde basis in de G.S.B, geboden door wat de historie van de G.S.B, ons te dien opzichte leert.

Immers op de eerste besturenvergadering van E.Q.E.V., F.Q.I., N.D.D.D. en S.S.R., gehouden op 9—11-Januari 1918 te Amsterdam, om te komen tot een foederatie der Geref. Studentencorpora, welke vergadering slechts voorbereidend werkte, vond men elkander in het accentueeren van den religieuzen nood van den Geref. student. ^)

Tot een bepaalde foederatie is men toen niet gekomen. De oprichtingsvergadering der G.S.E. valt een jaar later, n.l. van 6—8 Januari 1919 te Amsterdam, waar dezelfde Corpora als boven genoemd vertegenwoordigd waren.

„Van meetaf was echter in & e actie een zekere vaag-„heid. Slechts dit eene kon men als algemeen besef „weergeven: het religieuze noodgevoel, " aldus de inleidende beschouwing van den heer A. Ringnalda. ^)

„Na een korte bespreking werd tenslotte deze con-„clusie~"aangenomen: De beweging blijve een actie der „saamwerkende Corpora en richte zich ter meerdere „bewustwording van de Gereformeerde levens-en we„reldbeschouwing, in den ruimsten zin, op de geeste-„lijke moeilijkheden, waarin de Gereformeerde studen-„tenwereld zich bevindt."

„Niet - allen waren het echter met de formuleering „dezer conclusie eens. Men vond het sociale probleem „er te weinig in uitgedrukt. Anderen wezen erop, dat „velen niet zouden erkennen, dat de Geref. studenten-„wereld in geestelijke moeilijkheden verkeert. V o 1 k o-„m e u overeenstemming werd hier niet verkregen." ^)

In deze oprichtingsvergadering is men dus blijkens het officieel verslag alleen gekomen tot een doal-t stelling, waarbij nien echter ook niet tot volkomen overeenstemming kwam.

Zoolang de G.S.B, bestaat, is het, naar onze diepste overtuiging, gemis aan belijndheid geweest, die zich op - den duur in de G.S.B, pijnlijk heeft doen gevoelen.

Men heeft ten allen tijde gemeden uit te spreken, waarin men objectief de Gereformeerde levens-en wereldbeschouwing vond uitgedrukt. Feitelijk liet men dit over aan het subjectief gevoelen van de leden der G.S.B.

Op den duur zien we dan ook, dat in de G.S.B, een steeds groeiende onbevredigdheid met den bestaanden toestand zich ontwikkelt.

De schrijft na het 4de Congres in Fraternitas: „Er „moet toch richting zijn in ons handelen, en dat lijkt „me slechts mogelijk biJ een vast uitgangspunt. Dan „ook alleen kan onze houding beslist of soepel zijn, al „naar noodig is. Doordat de meeningen nu zoozeer ver-„schilden, kwam er geen communis opinio over een „vast uitgangspunt, van waaruit warme bezieling mo-„gelijk zou zijn geweest." *)

De aanwezige onbevredigdheid is ter sprake gebracht in de gemeenschappelijke besturenvergadering op 15, 16 en 17 Januari 1923.-Op de vraag, „hoe staat het eigenlijk met onze beweging? " werden volgens het offi--, cieel verslag de volgende opmerkingen gemaakt:

„De Congressen worden steeds drukker bezocht, de „sympathie van het Gereformeerde volk wordt steeds „grooter, - de finantieele propaganda is stopgezet, we-„gens den ovei*vloed van geld, maar toch ontbreekt er „iets aan de G.S.B. De groote ontroering, waaruit de „beweging is geboren, maakt almeer ijlaats voor alle-„daagsche belangstelling. Sommigen zeggen, dat we „geen vaste koers hebben, omdat het oorspronkelijk „doel is opgegeven. Pessimisten beweren, dat de G.S.B, „innerlijk half'dood is en dat er niet veel van is te ver-„wachten. Anderen willen een nieuwe organisatie met „persoonlijk lidmaatschap om zoo de beweging weer „nieuw leven in te blazen". °)

Op deze vergadering heeft men verbetering gezocht van den bestaanden toestand, voornamelijk echter door organisatorische hervorming.

Nu is onze overtuiging, dat men een organisatie, die voldoende pricipieele belijndheid mist, met de beste reorganiseering niet verbeteren kan. Wat noodig is, is dat men komt tot principieele vastheid. Zeer. merkwaardig is het dan ook, dat men nooit geslaagd is te komen tot een organisatie, die allen bevredigde. Er bleven steeds „onoverkoombare bezwaren". F.Q.I. heeft zich tenslotte tijdelijk geschikt in een compromis. Steeds meer is echter gevoeld, dat de huidige doelstelling ruimte laat in de G.S.B, aan allerlei subjectivisme, dat zijn standpunt (omdat er geen vaste en duidelijk uitgesproken basis is) gerust kan nemen buiten onze Geref. Confessie. Wat vóór alles noodig is in de G.S.B, is klaarheid, waarin voor haar de Geref. levens-en wereldbeschouwing objectief is uitgedrukt. Zijn we het daarin niet eens, dan kan van een gemeenschappelijk streven naar de subjectieve toeëigening en bewustwording daarvan weinig terecht komen.

Het is daarom reeds als historisch geboden te achten, dat we als grondslag voor onze G.S.B, erkennen de H. Schrift naar de uitlegging van de Geref. Belijdenisschriften. We kunnen ons in dit verband daarom ook volkomen vinden in de hoofdzaak van hetgeen H. B. schreef in Fraternitas (18 April 1923) in een artikel, getiteld: „Heeft de G.S.B, nog recht van bestaan? ": „Wa'arom moeten we juist als Gereformeerde „studenten samenwerken? -We zouden de wedervraag „kunnen stellen, van welken grondslag gaat ge uit, als „ge u afvraagt, wat uw tijd van u eischt? Is 't niet 't ge-„zag van den Bijbel als Gods Woord? Neemt ge die ba-„sis weg, dan splitst zich alle bespreking in tweeërlei „richting".

Slechts wenschen we hieraan toe te voegen, dat (omdat de G.S.B, een Gereformeerde beweging wil zijn) uitgesproken moet worden, dat de H. Schrift moet opgevat naar de interpretatie van de Geref. Belijdenisschriften hier te lande.

Het aanvaarden van een Geref. basis maakt natuurlijk de doelstelling niet overbodig. Wel degelijk erkennen we de noodzakelijkheid van het „zich steeds meer en meer bewust te moeten richten naar de Geref. levens-en wereldbeschouwing". We meenen echter, dat het ook in de G.S.B, niet aan het subject mag overgelaten worden om uit te maken, wat Gereformeerd is, en wat niet; maar dat wij in een .Geref. studentenbeweging nooit kunnen buiten den objectieven regel, in de Belijdenisschriften uitgedrukt. *

In het reglement der G.S.B, willen we dus v^r alles het subjectieve element in de doelstelling gedragen zien door het objectieve in den grondslag.

Later meer hieroyer.

K. S.

Het schijnt, dat het gros. der leidende personen in regeeringsbureaux en Staten-Geueraal te ver af staat van wat er op economisch terrein in en buiten onze grenzen plaats heeft, om daarvan eenigen invloed te ondervinden. Anders is het tenminste onbegrijpelijk hoe wij in zulk een zuiver passieve liouding kunnen volharden.

Door Minister Colijn is ons tarief van invoerrechten van 5 op 8 piCt. gebracht. Tegen dezen maatregel is een ware storm van venvijten en sombere profetiën ontketend, zelfs in die mate, dat de ongeluksprofeten niet konden zwijgen toen de wet allang in het ^„Staatsblad" stond, l^ooze tongen beweren echter, dat de buitenlandsche credieten nog niet opgebruikt waren en men dus weinig anders kon doen dan met de advertentie-campagne doorgaan.

Hoe dit laf.tste ook zij, zeker is, dat de voorgestelae rampen van toenemende duurte e.d. zijn uitgebleven.

Waarlijk geen verrassing voor wie met deze raate-ie ook maar eenigszins op de hoogte is.

Het effect van een tarief is tocih geheel afhajrkelijk van de tarieven der omringende landen, 't Is er in zekeren zin mee als met een dijk, die doorgebroken of overstroomd sal woi'den op de zwakste en laagste plaatsen. Zoo zal de stroom der buitenlandschei producten, "vaorn, amelijk van het deel, dat men overproductie noemt, zich richten naar de grenzen, waar de tariefmuren het laagst zijn. Niet dus de vraag: hoe hoog is ons tarief, maar: hoe verhoudt het zich tot de tarieven der omliggende landen, is beslissend voor de werking.

Ten dezen schijnt onze regeering niets te zien.

Thans hebben weer twee belangrijke industrieën noodkreteai geslaak.. De aardewerkfabrieken kunnen het tegen de Duitsche concurrentie niet meer volhouden en ook de groOite zaak van Philips ziet zich gedwongen om hier haar werkvolk te ontslaan.

Dit laatste echter niet wegens vreemden invoer en concurrentie in ons land, maar wegens een verhooiging van het Fransche tarief, waardoor bet concern gedwongen wordt in Frankrijk een fabriek op te richten om de te hooge invoerrechten te ontgaan.

Vier jaren geleden heeft üpanje een verandering in het tarief gebracht, waardoor Philips zich genoodzaakt zag dtïar een fabriek te bouwen. Thans Frankrijk! Wie volgt?

De slechte gevolgen voor onze volkswelvaart zijn onmiddellijk aanwijsbaar.

Het is niet in de eerste plaats de fabrikant, die hier het gelag betaalt, al wil men soms het volk doen gelooven, dat de invoerrechten er te zijneii bate zijn.

Om bij bovengenoemd voorbeeld te blijven; men meene niet, dat Philips hier het slachtoffer is.

Ook als dat zoo was zou "'t erg genoeg zijn, want zonder blosiende industrie kan ons land niet zijn.

Doch, gelijk gezegd, zoo is het niet! De in Frankrijk te openen fabriek zal daar straks, beschermd door het hooge tarief, zeer zeker rendabel blijken te zijn.

Het Icaiiitaal laat zich zeer gemakkelijk verpla, atsen.

Wie; zich minder goed laten verplaatsen, dat zijn de 1600 arbeiders, die door deze verplaatsing tot de werkloozen zullen behooren.

Ons land, dat zooizeer werkgelegenheid noodig heeft om de steeds groeiende be\''olking in 't leven te houden, ziet zich op deze wijze stuk na stuk ontgaan.

Blijkens de opgaven waren er in Dec. 1926 12, 1 •pCt. van het aantal der arbeiders bij wie de werkloosheid is nagegaan, zonder werk.

Het k^oitaal trekt weg en de werklooze arbeiders blijven achter.

Het is vooral Prof. Diepenhorst, die telkens en telkens weer op de slechte gevolgen van deze passieve handelspolitiek wijst en aandringt op meer activiteit.

Ook onlangs weer heeft hij in de Eerste Kamer op den slechten gang van zaken gewezen. Of 't helpen zal ?

Laat ons, liever dan aan voorspellingen te doen, dit artikel besluiten en wachten op de daden van deze Regeering, die ook in meer andere dingen ^wel iets zeer bijzonders schijnt te zijn.

E. VISSER.


1) Zie verslag Fraternitas ode Jrg., p. 3—18.

-) Fraternitas, 6de Jrg., p. ó.

3) 6de Jrg., p. 6 en 7.

4) 8ste Jrg., p'. 46.

5) Fraternitas, 9de Jrg., p. 47.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's